Mexico noord: Torreon - Puerto Palomas

Gepubliceerd op 16 mei 2025 om 19:38

Het laatste deel van de route door Mexico gaat van Torreón naar de grens met de Verenigde Staten. We zoeken de Sierra Madre Occidental, de bergkam in het westen van het Mexicaanse vastenland op, maar we blijven helaas ver van de hoogste en waarschijnlijk mooiste delen. We fietsen vooral door de uitlopers van dit gebergte. Waarom? De kuststaat Sinaloa staat bij Buitenlandse Zaken op 'oranje' en we horen dat op de grens tussen de staten Sonora en Chihuahua rivaliserende kartels en narcosbendes actief zijn. Dus ook geen Copper Canyon, die hoog op ons verlanglijstje stond, al lijkt bij nader inzien de route in en uit de kloof ook wel erg pittig met heel veel fietsduwen.

 

Ondertussen smeden we aardig wat nieuwe en snode plannen, die ons nopen om gerichter in noordelijke richting te gaan fietsen. We willen proberen via de Dempster Highway in Canada de Artic Ocean, de Noordelijke IJszee te bereiken. Dat zou de tocht door de 'Americas' die ooit, net vóór Corona, in de zuidelijkste stad ter wereld -Ushuaia, Argentinië- begon, compleet maken. Grootste uitdaging en ook variabele is de winter die daar in september zijn intrede zal doen. We gaan het zien, we gaan het meemaken, we gaan ervoor!

 

Maar eerst nog bijna drie weken genieten van Mexico: de staten Durango en Chihuahua. Daarover gaat deze blog.

 

Laat in de middag van 28 april arriveren we met de bus in Torreón. Zoals aangekondigd in onze vorige blog, slaan we hierdoor een groot stuk over van de woestijnachtige, loeihete en saai-lege noordelijke hoogvlakte over. Vanuit de bus zien we (gelukkig) dat die kwalificatie klopt; alleen het eerste stuk naar de stad Saltillois is nog afwisselend, maar daarna overheerst de leegte. Zo slaan we iets van 350 kilometer over, maar we schieten niets op in noordelijke richting: we blijven halverwege in de 25e breedtegraad 'hangen'.

 

In Torreón is het loeiheet met 40 graden als we de vijf kilometer overbruggen van busstation naar hotel. Vlak voor het hotel zien we een grote supermarkt, de ALSUPER, die we nog niet eerder hebben gezien. Het zal onze nieuwe favoriet worden in het noorden van Mexico. Het hotel is aardig en heeft airco, maar het ontbijt is om te huilen: een sneetje toast met jam en melk met ... Alles is wegwerp: schaaltjes, bestek en bekers van plastic en piepschuim. Ach, we moeten er maar beter aanwennen, want we weten dat dit in de States ook gangbaar zal zijn.

 

Torreón vormt een dubbelstad samen met Gomez Palacio. Samen hebben deze steden bijna een miljoen inwoners. Bijzonder is dat deze aan elkaar gegroeide steden ieder in een andere staat liggen. We fietsen over het mooie maar ook ietwat kille plein van Torreón en steken een droogliggende rivier over en zijn zo in de staat Durango aanbeland.

 

Wat we overigens ook van Torreón weten, is dat daar de grote fabriek van LaLa is gelegen. LaLa is by far, de grootste fabrikant van melkproducten in Mexico en je vindt het in iedere winkel tot aan de kleinste mini-kiosk aan toe. Als we de agglomeratie verlaten fietsen we als het ware 'LaLa-land' binnen. En dan bedoelen we niet die romantische musicalfilm, maar een groen landbouwgebied vol met gigantische open stallen met (opgezocht) minimaal duizend koeien per bedrijf. Tussen al die stallen wordt het veevoer voor de Friese dames geteeld: maïs, gras, maar vooral luzerne. We kenden het gewas niet, maar tegenwoordig heb je onder andere GoogleLens en die herkent (bijna) alles. Luzerne is bij uitstek geschikt als veevoeder en gedijt goed op niet al te vruchtbare grond. Alles wordt in dit droge gebied groen en groeiend gehouden door het oppompen van grondwater.

 

Ons doel van vandaag, het niets om het lijf hebbende snelweg-dorp Bermejillo ligt ruim vijftig kilometer verderop, dus we doen het vandaag rustig aan. Misschien ook niet onverstandig na drie rustdagen in Monterrey en een dag in de bus. Echter, 's avonds gooien we weer eens de beoogde route helemaal om. De snelweg, waaraan Bermejillo is gelegen, is druk en kaarsrecht. Diezelfde weg zouden we nog een paar dagen moeten volgen en daar hebben we (na vijftien kilometer op deze weg gefietst te hebben) geen zin in. We besluiten iets dichter tegen de Sierra Occidental aan te schurken en daarvoor moeten we een stuk naar het westen fietsen. Het beoogde volgende hotel ligt echter op 122 kilometer fietsen. Er ligt op die route één dorp met genoeg hotels, maar dat ligt al op 25 kilometer vanaf hier. 

 

En zo zitten we de volgende dag alweer voor zonsopkomst op de fiets. De etappe wordt lang en er is in de ochtend tegenwind voorspeld. Maar als we geluk hebben draait die wind in de middag en krijgen we hem in de rug: duimen! Het dorp met hotels heet Mapimi en is een Pueblo Magico, een magisch dorp. Achteraf gezien, was het natuurlijk beter geweest om gisteren al naar dit vast aardige dorp te fietsen, maar toen wisten we nog niet dat we deze kant uit zouden gaan.

 

De weg naar Mapimi is mooi en de tegenwind valt best wel mee. In Mapimi stoppen we bij een Oxxo om nog wat proviand en water in te slaan, want vanaf hier is er 100 kilometer niets, pfff. Mapimi is trouwens inderdaad een aardig dorp.

 

Na Mapimi begint het grote kampioenschap tegenwindfietsen! De wind draait niet en neemt alleen maar in kracht toe. We checken nog eens de weersvoorspellingen en al gauw blijkt dat de voorspelling van draaiende wind gold voor Bermejillo. Voor hier blijft de wind vanuit het zuidwesten waaien, in toenemende kracht. Oh nee!

 

Kapotmoe komen we uiteindelijk in El Ciento Veinte, de honderdtwintig, aan. Het is een kruispunt in the middle of nowhere van onze oost/west weg en een noord/zuid weg. Het getal slaat op de het kilometerbordje aldaar. Naast dat kilometerbordje ligt er een tankstation en een hotel annex restaurant annex tienda. Voor ons, op dat moment, een 'heilige drie-eenheid' als we het zo mogen stellen. Alledrie zijn open en het hotel heeft een kamer voor ons vrij. We hebben waarschijnlijk nog nooit zo erg onze handen hiervoor dicht geknepen. Hebben we al verteld dat we compleet erdoorheen zaten? We halen een koud verfrissend biertje uit de tienda en even later zitten we al aan tafel in het eenvoudige restaurant, dat ons een goede maaltijd voorzet met kip, rijst, bonenprut en tortilla's.

 

Deed de 'heilige drie-eenheid' ons al denken aan de roadhouses in de lege outback van Australië; ook de  volgende etappe doet ons denken aan dat land. We gaan weer noordwaarts en hebben een licht verkoelend briesje tegen onze linkerflank op lange rechte wegen door leeg land. Helemaal leeg is het niet. Het land langs de weg is steevast afgeperkt met prikkeldraad, wat aangeeft dat het geen natuur is maar privéterrein. Sporadische zien we vee en sporadisch een windmolen. De entree van een ranch, een boerderij wordt meestal versierd met een poort van enige grandeur wat gekopieerd wordt door het enige dorp dat we vandaag aandoen. Het stelt niets voor, maar de bij de drie toegangswegen staat gigantische poorten.  

 

De weg kent veel bruggen over arroyo's, oftewel (het grootste deel van het jaar) droge rivierbeddingen. Alleen onder de brug op een paar kilometer voor ons einddoel het dorp Valle las Nieves stroomt water en daar maakt een gezin dankbaar gebruik van. De auto staat geparkeerd in de rivier en ouders en kinderen baden in het enkelhoge stroompje. De begraafplaats van Valle las Nieves is het volgende teken van beschaving (bijna 'teken van leven' getypt, maar dat was er dus niet). Begraafplaatsen liggen meestal mijlenver uit een dorp maar deze is vrij dicht bij. Bij relatief veel grafperken zijn hier afdakjes geplaatst, wat sjiek lijkt aangezien de gemiddelde woning er niet erg fraai uitziet in dit deel van het land. Ons hotel, het beste van het dorp, is ook niet heel erg sjiek, maar goed genoeg voor een nacht. We halen bij koning kip (Pollo Rey) een stukje gegrilde kip. Het pand ziet er gesloten uit maar als we aan de deur voelen, kan deze open. Binnen is het donker, maar er zit een stel aan één van de twee tafeltjes. Achter een wat lugubere toonbank staat een man die ook een toverstok-verkoper had kunnen zijn. Maar hij grilt kip. Ons stukje kip blijkt later een hele kip te zijn die in stukken is gehakt. We koken er zelf wat rijst en warmen wat bonenprut uit een zak op. Best lekker, zeker die kip.

 

Harry heeft de volgende dag last van zware benen, vermoedelijk een overblijfsel van de tegenwind etappe en een te zwaar ontbijt met resten kip van gisteravond. Gelukkig staan er opnieuw geen zware beklimmingen op het programma. Alles lekker geleidelijk en nog steeds door het lege landschap. Sporadisch een kapelletje en sporadisch een gedenkteken van een ernstig ongeval en helaas geen echte pauze-plekken.

 

Hoe dichter we bij de best grote (130.000 inwoners) stad Hidalgo del Parral komen, hoe minder leeg het landschap wordt. Het dorp Mariano Matamores is een kleurrijk en levendig teken van wat er komen gaat. Verder vallen de verkeersborden op waar men blijkbaar vanuit de auto op schiet. Dat soort verkeersborden komen we zeer regelmatig over de hele wereld tegen. Veel meer springt het bord in het oog dat de autochauffeur erop wijst dat er met 4 meter (!) afstand een fietser ingehaald mag worden. Gebruikelijk bij dit soort borden is een afstand van anderhalve meter, dus wij vermoeden dat men hier vier feet (1,22 meter) bedoelt

 

Hidalgo del Parral is weer een Pueblo Magico en dat is in onze optiek geheel terecht. Wat een leuke stad is dit zeg! Eerste aanblik is een groot standbeeld van paard met ruiter. Het blijkt volksheld Pacho Villa te zijn, die een centrale rol heeft gespeeld in de Mexicaanse revolutie en hier in 1923 is vermooré. Dat zegt ons eigelijk niet heel veel en van de beste man hadden we nog nooit gehoord maar we zoeken het op en hij blijkt ook wel een schurk te zijn geweest én acteur in films. Een veelzijdig man dus.

Hildago del Parral heeft een rijk verleden dankzij de zilvermijnindustrie. Nadat die industrie op z'n gat kwam te liggen is de stad in verval geraakt, maar recent heeft het toerisme de oude glorie herstelt. Gevolg: mooie openbare ruimte, gebouwen, koffietentjes, hippe politie te fiets en verschillende goede hotels en restaurants. We doen een keer gek en gaan voor een 4 sterren hotel en krijgen daar een klein kamertje voor eigenlijk te veel geld. Bij de prijs is wel een ontbijt inbegrepen en deze keer valt die goed in de smaak (en ook nog zonder wegwerprommel!). En voordat we het vergeten, we zien zowaar de eerste sombrero's al hangen ze als decoratie aan het plafond van het eettentje. Ze zijn zo kenmerkend voor Mexico maar oh zo weinig te zien. Ach ja, die sombrero's zijn best lastig tijdens het autorijden en de cowboyhoed (en baseball pet) is dat niet. Wellicht daarom zien we wel heel veel mannen met cowboyhoeden (en baseball petten). Misschien zijn buitenlanders net zo teleurgesteld dat Nederlanders niet op klompen lopen maar wel gewoon schoenen aan hebben. 

 

Hidalgo del Parral uitfietsen vergt om een beetje navigatie in de zin van een afslag hier en daar maar na enkele kilometers komen we op de nationale weg nr 24 en die gaan we 180 kilometer lang volgen. Routenavigatie is niet nodig en gelukkig hebben we Harry die de richting kan aanwijzen.

De foto's van onderweg worden inmiddels wat eentonig. Zo ervaren wij het fietsen ook: eentonig. Soms is het landschap wat troosteloos als dorre struiken de heuvels grijs kleuren, soms zien we een mooie rotspartij of een vallei met groene bomen. De eentonigheid was een reden om niet te kiezen voor de Baja California. Dit is niet veel meer afwisselend, schatten wij in. De weg heeft wel heel vaak een brede, schone shoulder -vluchtstrook- dus we kunnen vaak naast elkaar fietsen en kletsen. 

Uiteindelijk dalen we iets van 300 meter af naar een breed, groen dal. In dat dal ligt Valle de Zaragoza. En aan de rand van dat dorp ligt volgens GoogleMaps een waterpretpark, waar je ook zou kunnen kamperen. En dat willen wij: eindelijk weer eens kamperen. Het dorp ligt ten oosten van de hoofdweg, we zien er niets van. Maar aan de hoofdweg liggen de voorzieningen: twee Oxxo's, een paar tiendas, een hotel en opvallend veel kraampjes die vis verkopen... waar komt die vandaan? Uit de rivier waarschijnlijk, maar die staat ook nagenoeg droog. Boeien, Harry lust geen vis, dus herkomst is ook niet belangrijk.

 

We rijden door naar het 'waterpretpark'. Dat bestaat uit een ondiep buitenbad, een dieper overdekt bad, een paar cabañas en een enorm terrein met eeuwenoude bomen en vele tientallen barbecueplekken met picknick tafels, waar je dus ook je tent kunt opzetten. De oude bomen worden tegenwoordig in leven gehouden door ze de hele dag van water te voorzien: elke boom heeft een eigen poel met 'fonteintje'. De toiletten worden met enige regelmaat gepoetst, en douchen doe je koud met je zwembroek aan. De entreeprijs plus overnachting is voor Mexicaanse maatstaven best hoog (US$20), maar we zijn blij! Het is zaterdag en best wel druk rond de zwembaden, maar zoals gezegd: het terrein is enorm! Op flinke afstand van de 'buzz', zetten we ons tentje op en fietsen daarna direct weer naar de hoofdweg om houtskool, hamburgerbroodjes en -vlees te kopen.

 

Daarna springen we in het zwembad, drinken we een koud biertje en steken we de barbecue aan. Om ons heen verlaat gaandeweg iedereen het terrein. Één familie blijft en zet hun tent op, op tweehonderd meter van die van ons. We genieten van dit alles en van onze hamburgers. O wat hebben we dit gemist, eigenlijk sinds Argentinië.

 

's Nachts koelt het behoorlijk af en als we 's ochtends opstaan, moet de donsjas aan. Maar we hoeven niet vroeg te vertrekken en de zon doet zijn werk. Al gauw zitten we te ontbijten met alleen onze fietskleding aan. De eerste helft van de etappe vandaag is best aardig, de tweede helft weer best eentonig met een leeg, verdord landschap om ons heen. Ons doel is vandaag een dorp met een heel lange naam, dat op de borden wordt afgekort als 'Satevó', dat doen wij dan ook maar.

 

Het slaperige dorpje telt net iets meer dan 400 inwoners, maar is wel de zetel van het gemeentebestuur. Misschien dat we daarom twee mini-supers tegenkomen en gelukkig een hotel aan de uiterste rand van het dorpje. Alhoewel hotel, het is een plek dat kamers verhuurt. Er lijkt niemand te zijn, maar we kloppen bij de buren aan en dat blijkt weer de zus te zijn van de eigenaresse van de kamerverhuur. Of ze daadwerkelijk zussen zijn weten we niet, maar ze hebben precies dezelfde X-benen.

 

Van X-(wo)men #2 krijgen we een best aardige kamer met een ouderwetse, enorm luidruchtige, airco. We gaan terug naar een van de mini-supers en weten zonder verse bestanddelen (op een ui na) en met drie blikjes, wat bacon en wat room, een lekkere pasta te maken.

 

De weersverwachting voor de volgende dag is gunstig: stormachtige wind van schuin opzij in de rug en dat is fijn omdat er weer bijna 100 kilometer op de agenda staan. We hebben een fijn vooruitzicht want in de stad Chihuahua wacht ons een fijn airBnB appartement dat we voor drie nachten hebben geboekt. De combinatie van wind en eindpunt geeft ons vleugels. Al waait het 's ochtends nog helemaal niet zo hard en vooral ban opzij. Maar na een lange klim draaiwn we wat meer naar het noordoosten en dan vliegen we over het asfalt. 

 

Veel te vroeg komen we aan in het centrum van Chihuahua. Het is net 12 uur en we kunnen in principe pas om 15 uur inchecken. Dicht bij het appartement vinden we een koffietentje en sturen we een bericht naar de gastvrouw dat of we een tikkeltje eerder mogen inchecken. Dat blijkt geen probleem en na een niet zo lekkere frappe cappuccino blaast de wind ons over de laatste meters richting het appartement. 

 

Chihuahua is een mooie, best keurige stad met een groot gebied dat uit de 19e eeuw of eerder stamt. Bovenal heeft het een fijne vibe. De openbare ruimte is schoon en er zijn veel uiteenlopende kunstwerken. Het deelt een geschiedenis in de zilvermijn-gekte met Hidalgo de Parral en de glorie van welleer is zeker nog te zien in de wijk waar ons appartementje ligt.  

 

Naast een fijne inrichting en lekker veel ruimte heeft het appartement goede wifi en een wasmachine. Alles wat maar gewassen kan worden, draait een ronde mee. We doen research naar de snode plannen voor het bereiken van minimaal de poolcirkel, maar het liefst de Noordelijke IJszee (Artic Ocean). Dat idee staat ons steeds meer aan. We maken een grove route en bijbehorende planning en boeken zowel een veerboot naar Alaska als een vlucht naar Europa. Beide met de mogelijkheid om de datum te kunnen wijzigen. 

 

Terug naar het hier en nu. Van Chihuahua fietsen we naar Parque National Cumbres de Majalca. De stad uit is nog steeds geen probleem, maar duurt wel veel langer dan de stad in. Pas na dik 20 kilometer kunnen we de stad achter ons laten. Verderop passeren we voor het eerst in Mexico een tolpoort. We fietsen zonder problemen door een van de poorten. De tolweg daarachter zullen we maar 300 meter fietsen, want op een enorm kruispunt vol met vrachtwagens, eetkraampjes, venters en twee Oxxo's, slaan wij af naar het westen naar de bergen, naar het Nationaal Park. Een rustige weg brengt ons met vals plat aan de voet van de bergen. Daarna volgende we een meanderende droge rivierbedding totdat we het entreebord van het park tegenkomen. Verrek zeg, er zijn zwarte beren hier!

 

Langzamerhand moet er echt serieus geklommen worden met een gemiddeld percentage van 10 procent, maar soms idiote steile stukken van tegen de 20 procent. We slalommen weer om in het zadel te blijven. Roelie meer dan Harry, dus Roelie raakt wat achter. Uiteindelijk bereikt ook zij de top en ploft neer op het warme beton.

 

Ergens onderweg hadden we al een bord gezien met de tarieven om het park te mogen bezoeken. Een auto kost 100 pesos (US$ 5), een motor 250 pesos (US$ 12,50). Huh? Wat kost een fiets dan wel niet. Maar we zien niemand om het te vragen, laat staan om aan te betalen. Totdat we bij het gelijknamige gehucht aankomen. Daar staat zowaar een ranger (geen idee hoe die hier heten) en we moeten 100 peso betalen voor ons beiden. Een kampeerovernachting is niets extra. Niet slecht. We vragen de beste man of het mogelijk is om het park door te steken en aan de westkant uit te fietsen naar de 'campo's'. "Eh ja uhh ja is mogelijk, maar een motor doet daar drie uur over dus met de fiets iets van eh ...vier uur?", antwoord hij. We schrikken, want de stelregel is normaal: één uur met de auto (motor) is één dag met de fiets. Hoeft geen probleem te zijn, maar na die campo's moeten we nog meer dan 50 kilometer doorfietsen morgen. We gaan het meemaken, is dan ons motto. 

 

Verder vragen we de beste man of er ergens een winkeltje is. We hebben zin in een goed biertje, maar noodzakelijk is de aanschaf van water, veel water, voor vanavond en de hele dag morgen. De ranger vertelt ons dat er wel in winkeltje is, maar geen bier. Dat winkeltje vinden we uiteindelijk, maar is... gesloten! We vragen hier en daar wat rond, maar weten verder niets te vinden. We zien een andere ranger in een kantoortje zitten en vragen zijn hulp. Lang verhaal kort: de man is een engel en geeft ons uiteindelijk iets van 12 liter water.

 

Langs een droge rivierbedding en omliggende geweldige rotspartijen, is een aantal kampeerplekken aangewezen. Sommige hebben een betonnen picknicktafel, een enkele zelf een barbecueplek. Voordat we onze definitieve plek uitkiezen, scoren we bij het enige geopende winkeltje dat eigenlijk iets te eten verkoopt twee flesjes Coca Cola en twee flesjes Sprite om onze dorstige, stoffige kelen met koude koolzuurhoudende drank te spoelen. Het is bijna lekkerder dan een traditionele biertje, haha. 

 

De plek die we uitkiezen heeft een picknicktafel, een jonge hond en een plek waar ons tentje bijna level kan staan. We koken een pasta met ui en groenten uit blik en zijn bijna verbaast over het heerlijke resultaat. Door de rivierbedding rijdt nog af en toe een pick-up voorbij met locals uit de buurt. Wij zwaaien en zij zwaaien terug. Als het donker wordt verschijnt de bijna volle maan om ons bij te schijnen. Het wordt stil om ons heen, geen pick-ups meer, geen locals, alleen wij en hond die op onze fietsen past. Wat is dit vurrukkuluk! 

 

's Nachts koelt het gaandeweg best flink af. We kamperen hier op iets van 2000 meter hoogte. en 's Ochtends hebben we even moeite om uit onze warme slaapzakken te kruipen. Zodra dat lukt, gaat de warme donsjas aan. De hond wordt beloond met wat eten voor zijn waakzaamheid, zonder geblaf en gegrom op het gejank van de coyotes, gedurende de nacht.

 

Gelukkig rent de hond maar kort achter ons aan als we vertrekken. Dat hebben we in Georgië anders meegemaakt... Geen tranentrekkende taferelen dit keer terwijl het zo'n ongelooflijk lief beestje is. Het is waarschijnlijk vaak een last, maar anders zouden we heel graag samen met een hondje rondtrekken. 

 

De parkranger had gezegd dat je geen signaal zou ontvangen op de route en dat er geen auto's rijden, hooguit motoren en pick-ups. Wij komen niemand tegen, dus ook geen motoren en/of pick-ups: uren lang en dat geeft een geweldig vrij gevoel en tevens het besef dat er niets fout moet gaan.We lopen veel met de fiets om ofwel veilig beneden te komen of om überhaupt omhoog te klimmen. Ondanks dat we voorzichtiger zijn, valt Roelie een keer en komt Harry oog in oog te staan met een ratelslang, die inderdaad er op los ratelt. Maar wat ons het meest bij blijft is dat het er geweldig overweldigend mooi is. 

 

Na zo'n zes uur, het is iets van 13:30 uur,  hebben we er 40 kilometer opzitten, draaien de vlakte op en komen in Campo 61 'Waldreich' aan. Vanaf hier nog minimaal 60 kilometer, pffff. De weg is breed, heeft ribbels cq wasbordjes, wat niet heel erg vlot fietst. Het eerste dat we tegenkomen is een bordje met 'Zum verkaufen'. Door de naam Waldreich vermoeden we dat hier iets bijzonders aan de hand is. We fietsen door dit buurtschap van boerderijen en voelen een sobere en koude sfeer. Geen Duitse Kaffee met Kuchen, Biergarten, geen vakwerk, geen langgevel- of kop-hals-romp- boerderijen, maar rechte hoekige grijze blokkendozen. Campo 61 is niet alleen, er liggen volgens Google maps honderden campo's in dit gebied.

 

Wat is hier aan de hand? We benaderen bij een supermarkt twee in het Duits kletsende dames en hun lippen stoppen niet alleen met bewegen maar worden strak op elkaar geperst. Er komt geen woord meer uit, hun blikken zijn afkeurend en hun houding wordt opstandig. My goodness, wat is hier aan de hand? Een man helpt ons later uit de verwarring. Dit zijn mennonieten met een Duitse oorsprong. Ze praten plaitdeutsch, een dialect (met onder andere Nederlandse invloeden) en zijn via Oekraïne, Rusland en Canada zo'n 100 jaar geleden in Mexico beland. Meneer zelf praat Duits met ons en vertelt dat hij nog familie in Canada heeft. Ze leven van de landbouw, hebben alles hier zelf ontwikkelt, maar het gaat momenteel economisch niet erg voorspoedig. Al twee jaar op rij is het te droog. Met behulp van water uit basins en grondwater worden de gewassen geteeld.

 

Wij moeten nog zo'n zestig kilometer door het platte land en verbazen ons dat we dan nog steeds door mennonieten-land fietsen. Met hoeveel zijn ze hier? Het voelt onwelkom aan, ongezellig, raar, saai en we willen er graag meteen uit fietsen, maar dat lukt vandaag niet. Na in totaal iets van 107 kilometer stoppen we bij een weg-hotel met een pizzeria (op zondag gesloten, maar nu gelukkig niet) als buurman, geven we er de brui aan.

 

Eenmaal in het hotel en tijdens het eten in die naastgelegen pizzeria zoeken we naar meer info. De mennonieten zijn met 6.000 aangekomen uit Canda om de dienstplicht  in de Eerste Wereldoorlog te ontlopen. Inmiddels wonen er zo'n 60.000 in deze regio. Zelf mogen ze zich geen luxe permitteren, kiezen voor isolatie om invloeden van buiten af uit te sluiten en houden er een strenge geloofsovertuiging op na. Dat hadden we al begrepen met de lange rokken van de dames, hun afkerende blikken naar ons toe met onze fietsbroeken en de afwezigheid van een biertje in de Mennomieten-supermarkt.

 

De volgende dag blijkt dat we toch wel aardig waren opgeschoten. Al na een aantal kilometers zien we geen bewateringsinstallaties meer en geen boerderijen in uniforme, sombere bouwstijl. We fietsen 'Mennonieten-land' uit (denken we: later komen we nog meerdere Mennonieten-gebieden tegen) en zijn terug in authentiek Mexico met zijn cactussen en daar ontdekken we een nieuwe cactus tussen. De Ocotillo ontspruit in een bos lange dunnen takken met akelige doornen en een rood toefje aan het eind. Best mooi!

 

Geen Mennonieten meer, maar verder is er heel erg weinig te zien. Pas na 70 kilometer komen we in een Mexicaans dorp, San Lorenzo, met wat restaurantjes, een plaza, winkeltjes, mensen op straat, etc. Gewoon zoals het in Mexico heurt. We gaan bij een eettentje naar binnen en bestellen taart met milkshake. Dit blijkt tevens een gamecentrum en twee jochies spelen Fifa op een computer. Als er ene scoort roept die een ademlang Goooôôôlll, zoals dat hoort in Latijns Amerika.

 

Iets buiten het dorp willen we een pad nemen langs een meer. Helaas staat er een hek voor met een dik hangslot. Dat respecteren we en al mopperend (Roelie) gaat de knop om (Harry) en fietsen we een omweg met veel meer hoogtemeters, heel veel tegenwind en een deel moeten we de volgende dag weer terug. Balen (Roelie), maar het is niet anders (Harry).

 

Het dorp R. Flores Magon is een lelijk dorp met meerdere hotels, winkels en restaurants, dus eigenlijk helemaal oké voor twee vermoeide fietsers. Het eerste hotel geeft geen warm welkom en zegt ons dat de fietsen maar voor op straat moeten staan. "Dacht het niet, adios!". Het volgende hotel is wel oké. Vol hoop wandelen we naar de OXXO aan de andere kant van het dorp om een cappuccino frio te halen. Niet dus. Scheisse. Dan maar een koud biertje, onze favoriet Tecate Light, want dat verkopen ze hier weer wel.

 

Voor de OXXO ligt een rotonde met een kunstwerk. Bij het binnenrijden van het dorp viel ons oog op de plantages met onbekende bomen die in leven worden gehouden door ze de hele dag van water te voorzien. En nu we dit lelijke ding zien, moeten we even verder speuren. We vermoeden dat dit een pecannoot moet voorstellen. Die bomen en de noten, die we in grote zakken te koop hebben zien liggen, ondersteunen ons vermoeden. Kunst (en agricultuur) kan lelijk zijn.

 

Bij een afhaalpizzaria maken we de fout om twee pizza's te bestellen. Eén was ook genoeg geweest, want ze zijn groot, maar meest opvallend is dat de bestelde pizza Mexicano volledig bedekt is met jalapeños. Ze zijn niet zo pittig als die we bijvoorbeeld in Nederland kennen, maar we gooien er toch een flink aantal van opzij. Om het verder up te spicen, treffen we in de doos zakjes aan met chilipoeder en chilisaus. Dat kunnen we echt niet aan.

 

De doos met de tweede pizza gaat mee op de fiets omdat we de volgende etappe geen dorpjes treffen. Met al die jalapeños is het ook niet zo heel erg geschikt als ontbijt. De laatste drie etappes naar de grens blijven we op hoofdwegen fietsen zoals om veiligheidsredenen wordt aangeraden. Het is niet heel leuk fietsen en dan is het jammer als er onderweg ook geen fijne pauzeplekken zijn. Na dertig kilometer komen we toch een tankstation met -godzijdank- winkeltje tegen waar we pauzeren. "Godzijdank', want we zijn weer in Mennonieten-land...

  

Voor het eerst in Mexico zien we een aangekondigde picknickplek aan de weg. De boom en de picknicktafel op het bord ontbreken weliswaar in he echt, maar er staat een afdakje en een afvalbak. Later eten we een groot deel van de pizza op en fietsen dan, met nieuwe energie en een brandende maag,  het laatste stuk naar Nuevo Casas Grandes door een verrassend grote vallei. Met dank aan de wind checken we vroeg in bij een hotel waar we op de kamer zelf kunnen koken.

 

De tweede dag op de hoofdweg hebben we de mazzel dat er een brede weg met vluchtstrook ligt. Volgens het bord bij het verlaten van Nuevo Casas Grandes, bevinden we ons op de Ruta del Desierto, die een boost moet geven aan het toerisme in het noorden van de staat Chihuahua. De Ruta is waarschijnlijk geschikter voor auto's want op de fiets is die erg saai. Gelukkig kunnen we naast elkaar fietsen en kletsen op de brede vluchtstrook.

 

Vandaag ligt er een dorp genaamd Janos op de route en bij binnenkomst voelt Harry dat zijn achterband langzaam leegloopt. Dat is lang geleden. In Argentinië hadden we zowat om de dag een lekke en werden we masters in bandenplakken. Eens kijken of we het nog kunnen. We fietsen naar een OXXO en gaan eerst even zitten om wat te eten en te drinken. We vinden de boosdoener. Het is zoals verwacht een staaldraadje uit een kapotte vrachtwagenband. Kapotte vrachtwagenbanden genoeg hier en die waren in de Verenigde Staten in 2017 ook verantwoordelijk voor een aantal lekke banden. 

 

We wisselen de band voor een andere in plaats van een poging wagen om het gaatje te vinden en te plakken. We hebben een aantal reserve binnenbanden bij ons en allen zitten vol plakkers. Om zeker te zijn dat we niet wisselen met een andere lekke band willen we de banden eerst een beetje oppompen maar dan blijkt ons fietspompje niet goed te werken. Gelukkig zijn we in een dorp en is er aan de overzijde een motorzaakje waar we band kunnen oppompen. Dat lijkt goed te gaan en bij de benzinepompstation stoppen we er nog wat extra lucht in. Naast een nieuw pompje zetten we ook een paar nieuwe binnenbandjes op de boodschappenlijst. We herinneren ons nog al te goed dat we op de GDMBR in 2017 de ene na de andere lekke binnenband uit de tas haalden en we het geluk hadden dat een aardig stel ons naar de dchtsbijzijnde (50 mijl verderop) fietsenzaak bracht op meer dan een uur rijden.

 

De laatste avond in Mexico overnachten we in een prima hotel in een best leuk dorp genaamd Ascencion. 's Avonds eten we in een hip restaurant sla met gemarineerde kip, een wrap met daarin sla en kip en nog een portie frietjes. Het is heerlijk en we bestempelen het als waarschijnlijk het lekkerste diner dat we in tweeënhalve maand Mexico hebben gehad. Nu we het er toch over hebben: de -echte- Mexicaanse keuken is ons ietwat tegengevallen. Vaak eentonig, altijd weer die tortillas en taco's, altijd die bonenprut, altijd best ongezond. Niet dat we uitkijken naar de Amerikaanse 'keuken' overigens.

 

De laatste etappe door Mexico loopt door de woestijn en we vliegen er door heen dankzij de stormachtige wind. Net buiten Ascención wordt aangekondigd dat we nog 58 kilometer, over diezelfde Ruta del Desierto, naar 6 januari moeten fietsen, naar Harry's geboortedag dus. Na die 6e januari slaan we pal richting noorden af naar het laatste (grens)dorp van Mexico en krijgen we de harde wind van opzij. En dat is 30 kilometer lang niet lekker fietsen en het zand van de woestijn stuift over het wegdek. 

 

Het grensdorp heet Puerto Palomas, oftewel Duivenhaven. Dit is de laatste kans op de cappuccino frio van de OXXO maar zoals al zovele winkeltjes de laatste tijd, heeft ook deze OXXO helaas niet de juiste machines staan. Dat is er erg jammer en we kopen dan maar een laatste Tecate light biertje. Aan de overkant van de OXXO staat een picknicktafel, waar we even gaan zitten genieten van ons favoriete Mexicaans biertje.

 

Tijdens deze - we dachten - laatste pauze in Mexico krijgen we vanuit de USA (onze Warmshowers-host van komende nacht) de tip om naar de Pink Store te gaan, naar zeggen een iconisch plek even verderop. We worden nieuwsgierig en gaan er naar toe om te lunchen. Bijna alles binnen is ook te koop en de eigenares zorgt voor verzending. Volgens een van de gasten hebben we geluk, want de eigenaresse is er vandaag. Als Roelie terug komt van de wc zit eigenaresse Yvonne bij Harry aan tafel. Ze vraagt honderduit en vertelt honderduit. Er staat inderdaad een muur op de grens maar die stamt uit Bush-administration en de meeste deportaties van vluchtelingen vonden plaats onder bewind van Obama. Ook vertelt ze dat veel kinderen van vluchtelingen in de VS zijn geboren en daardoor recht hebben op onderwijs aldaar. Er wonen dus best wel wat gezinnen in Puerto Palomas waarvan de kinderen ieder ochtend worden opgehaald door de schoolbus om in de VS naar school te gaan.

 

Yvonne vraagt ons om te blijven logeren. Ze heeft een gastenkamer, wel wat klein want die was ingericht voor de kinderen toen ze klein waren en alles is in het klein gekocht, Daar gaan we haar aan houden als we de grens niet over komen. Wat een superieure gastvrouw. Zo gaat ze iedere tafel langs en tovert bij iedereen een glimlach op het gezicht. Op haar aangeven kunnen we ons bij haar man melden om onze laatste pesos (nog best veel) om te wisselen voor dollars en hij geeft ons een hele mooie wisselkoers. Wat een prachtige tent. Veel gasten komen vanuit Amerika speciaal voor de Pink Store even de grens over en dat begrijpen we goed. Oh en het Mexicaanse eten is hier trouwens helemaal prima.

 

Als we dan toch terugkijken op Mexico concluderen we dat het een land is met gigantische verschillen wat betreft de landschappen (bergen, jungle en woestijn), de mensen (van inheemse zuiderlingen, hippe stedelingen tot cowboys met hangsnor), de dorpen en steden, waarbij pueblo magico's meestal mooi zijn en in andere dorpen wil je niet dood gevonden worden. Overall is een heerlijk land om in te fietsen en we dan hebben wij zoveel niet gezien zoals Yucatan, de Baja California en de hogere toppen van de Sierra Madre Occidental. Wij kijken met heel veel plezier terug op dit prachtige, trotse, authentieke land en eindigen met de statistieken.

 

Mexico
Duur
- totaal aantal dagen 66
- aantal fietsdagen 45
- aantal rustdagen 21
- aantal ziekdagen 0 (jippie!). Wel wat ongemakken bij Roelie: kapotte knie (vallen) en een tennisarm (uitwringen handwas?)
Afstanden
- totale afstand 3.690 kilometer
- gemiddelde afstand op een fietsdag 82 kilometer
- totale hoogtemeters 43.950 meter
- gemiddelde hoogtemeters op een fietsdag 975 meter
Kamperen 6 nachten
bus / taxi / lift lift van Fabian (12 kilometer) naar de Paso de Cortes en een bus (335 kilometer) van Monterrey naar Torreon
Aantal valpartijen Roelie 2 keer
Aantal lekke banden 1
Verloren/laten liggen crankbolt, pincet van zwitserse zakmes, 2 achterlampjes
Versleten / kapot hoofdlamp, slaapmat, lakenzak, haak van pannier
Gerepareerd gaatje in frame Roelie
Duurste overnachting € 64 voor de airBnB in Mexico Stad
Goedkoopste overnachting € 0 wildkamperen bij de vulkaan en kamperen bij Cumbres de Majalca
Hoogtepunten boottocht door de Sumiderokloof, zoveel zwaaiende mensen onderweg, Anilu, loft in Puebla, wildkamperen bij vulkaan Popocatepetl, de lift (en verhalen) van Fabian, Tepotzlan, fietspad op voormalige treinspoor naar Mexico Stad, Mexico Stad zelf, Sierra Madre Oriental, airBnB in Chihuahua City, Parque National Cumbres de Majalca
Dieptepunten shabby kamers in El Camerón en Cuicatlan en Pachuga infietsen