
De gebruikelijke route vanuit Mexico Stad brengt fietsers naar de Baja California, het schiereiland aan de westkant. Of andersom natuurlijk; de meeste fietsers gaan immers zuidwaarts en niet noordwaarts zoals enkelen (wij dus). Na lang wikken en wegen en puzzelen besluiten wij een andere route te doen en in het binnenland te blijven en grotendeels de oostelijke bergketen van de Sierra Madre te volgen. En dat hebben nog maar heel weinig fietsers gedaan; er zijn nog geen 'gebaande paden' en bekende routes. De door ons bedachte route wordt deels ingeven door de wens om de Verenigde Staten in New Mexico binnen te fietsen, de gewenste verkoeling op hoogte (dus niet de woestijnhoogvlakte in het westen en niet het laagland in het oosten), deels door de kaart van Buitenlandse zaken over de veiligheid en deels door nieuwsgierigheid. Als we de Sierra Madre blijven volgen, komen we uiteindelijk in de miljoenenstad Monterrey uit. Van daar zien we weer verder.

In het centrum van Mexico Stad ligt een heel netwerk van fietspaden. Veel fietsers zijn er niet. Hooguit een paar gebruikers van de deelfietsen, die onderdeel uitmaken van het uiterst intensieve OV netwerk in de stad. We hebben de metro en metrobus genomen, maar er zijn ook gewone bussen, trolleybussen en in het noorden zelf ook een paar kabelbanen. De eerste tien kilometer over de fietspaden zijn gemakkelijk en brengen ons bij de eerste stop, die ook bepalend is geweest in de keuze om door Mexico Stad te fietsen: de titanium lasser. Al in Panama City zagen we dat er slijtage is ontstaan aan de liggende achtervork van Roelie's fiets, daar waar de achterband bijna de vork raakt. Op dat punt is zelfs een klein gaatje te zien. Mogelijk is de slijtage ontstaan op de onverharde wegen met minder druk in de banden en een hoop vuil eraan geplakt, maar zeker weten doen we niet. Het is best raar. Maar dat gaatje moet dicht en dat kunnen niet veel lassers. Na een half uur en €20 armer is het gaatje gedicht. Het laswerk verdient misschien niet de schoonheidsprijs. De lasser is er wel trots op: 'dit gaat nooit kapot'.
De rest van de etappe is prut. Het is niet mooi, er is geen fietspad meer en het wordt steeds drukker op steeds smallere wegen. Pas de laatste tien kilometer voor Teotihuacan wordt het beter. Het dorp is een zogenaamde Pueblo Magico, een bijzondere toeristische trekpleister en we willen eigenlijk wel even een terrasje pakken om te vieren dat we het hebben overleefd, maar hoe mooi de plaza ook is, er is geen terras. Door naar de camping even buiten het dorp dan maar.



En die camping is leuk. Eigenlijk is het een evenemententerrein, maar met voldoende plek om je tent op te zetten. Een meneer, die het groen groen houdt door het met water te besproeien, geeft onze de vrije hand om een plek uit te zoeken. Wij vinden een plek tussen een kleine tribune(?) en een muur en onder de bomen. Bij de tribune is stroom en licht en de toiletten zijn niet ver. We hebben de camping voor ons alleen, we zien wel twee campers op het naastliggende kale terrein staan. Het terrein wordt bewaakt door een drietal honden en met de grootste en vervaarlijkste, een pitbull, sluiten we meteen vriendschap.

De volgende ochtend, net na zonsopkomst, zien we tientallen luchtballonnen in de lucht zweven. Het is zo mooi en vredig. Dagelijks vindt dit tafereel plaats aangezien er dagelijks voldoende toeristen zijn die vanuit de luchtballon de grote piramides van Teotihuacan willen aanschouwen. Wij fietsen even later langs het omheinde terrein van de piramides. De grootste en best bewaarde zien we alleen vanaf de ingang in de verte. Maar de kleinste, nog steeds een joekel, ligt vlakbij de omheining en daar kunnen we een paar foto's van maken.

De route is best mooi en rustig. Op een gegeven moment fietsen we onverhard tussen de cactussen. We zijn nog te kort in Mexico om deze plantensoort al zat te zijn. De vijgcactus wordt geteeld op landbouwpercelen. Niet echt bijzonder dus, maar blijkbaar is het de tijd van het jaar dat deze cactus haar bloempjes wil laten ontspruiten.



Naast deze vijgcactus zie je her en der nog diverse andere soorten. We nemen ons voor om elk nieuw soort op de foto vast te leggen. Het onverharde landbouwpad komt uit in een verrassend oud, authentiek dorp, Villa de Tezontepec. De architectuur is oud, maar ook best uniek; we hebben deze in ieder geval nog niet eerder in Mexico gezien.


Ons dagdoel is Pachuca, een stad met 320.000 inwoners en hoofdstad van de staat Hidalgo. De stad staat bekend om haar historische torenklok, 40 meter hoog. Maar wij zullen de stad vooral blijven herinneren als een hachelijk drama om met de fiets het centrum te bereiken.

Kunstenaars en bewoners hebben de wijk Palmitas, een lage inkomenswijken in Pachuca omgetoverd in een immense muurschidering. Meer dan 200 woningen zijn beschilderd. Sindsdien is de criminaliteit gedaald, zegt men.


Wij verheugen ons op de etappes ná Pachuca, die beloven best mooi te worden. We gaan met een dikke omweg naar Atotonilco el Grande. Dat ligt via de hoofdweg 35 kilometer verderop, maar wij gaan via een omweg een dubbele afstand afleggen. De eerste twaalf kilometer zijn een deceptie: we fietsen door braakliggend gebied met hier en daar een ruwe ontwikkeling richting woonwijk of tuinbouw. Daar tussenin veel afval en keuterboertjes. De weggetjes delen in de misere en zijn nauwelijks te fietsen. Maar daarna wordt het allemaal veel mooier, al blijft het ultieme 'wow-gevoel' achterwege. De etappe zullen we vooral heugen als de etappe waar we op (bijna) alle denkbare oppervlakten hebben gefietst: beton, asfalt, kasseien, grind, gravel en gewoon onverhard.





In Atotonilco vinden we een aardig hotelletje met een groot pluspunt: een overdekt terras waar we ons eigen potje pasta kunnen koken. Het koelt 's avonds snel af en als de zon achter de horizon verdwijnt zitten we met onze donsjassen aan te smullen van het avondeten.



De dag erna lijkt op papier minder leuk, want we fietsen niet over achteraf weggetjes, maar over een hoofdweg (MX105). We steken twee maal een rivier over en die liggen diep beneden in een dal en dat geeft een geweldig mooie afdaling, vergezichten, een noviteit in de vorm van een voorziening voor vrachtwagens waar de remmen van weigeren, en watervallen.





Nooit eerder gezien, een rode lijn om te volgen en vervolgens een waarschuwingsvlak, grindbak en schans om chauffeurs te helpen als de remmen het niet meer doen. Verderop is een soort bak gebouwd met kabels om een vrachtwagen te doen stoppen.

Het eerste bord dat waarschuwt voor overstekende ratelslangen vliegen we in de afdaling voorbij. Ze geven een inkijk in de fauna hier al zien we heel weinig wilde dieren, ook niet eens platgereden wilde dieren.

Cascade El Banco stort van de hoogvlakte de vallei in
De laatste kilometers over de hoogvlakte zijn weinig interessant. In Zacuatipan checken we in bij een hotel met grote steriele kamers. Het had ook een ziekenhuis kunnen zijn. We eten een burrito om de hoek en liggen vroeg op één oor.
De volgende dag fietsen we meteen door het bos en krijgen we de meest prachtige panorama's voorgeschoteld. Het is een landschap dat we totaal niet voor ogen hadden denkend aan Mexico. Het is golvend, groen en rustig. Het is adembenemend mooi fietsen. De bergen doen ons in eerste instantie denken aan de Schwabische Alb maar aan het eind meer aan de Dolomieten. De glooiende bergen worden steeds ruiger. Tussen Ixtlahueca en Tlanchinol tonen de navigatieapparatuur absurde hellingspercentages. De vallei duikelt akelig steil onder ons naar beneden en de rotswand aan de andere zijde is loodrecht omhoog. De hoogtelijnen buitelen over elkaar heen en dat is voor een kartograaf moeilijk om een weg doorheen te trekken. Een net te ruime bocht op kaart en Komoot geeft een helling van 36% aan.







Wat een prachtige rit en die vieren we in een wat luxe hotel dat Mirador heet. Het uitzicht vanaf het restaurant is inderdaad mooi. De enorm ruime kamer ligt een verdieping lager en geeft uitzicht op ... tja, een aanbouw. Het water in de douche is koud wat we in Mexico eigenlijk nog niet eerder hebben meegemaakt. We eten in het restaurant bij zonsondergang. We weten niet precies wat we bestellen en krijgen gelukkig lekkere gezonde schotels voor de neus. Omdat het hotel camera's heeft gericht op het parkeerterrein voor het hotel, lijkt het de receptioniste veilig genoeg om de fietsen voor het hotel te laten overnachten. Wij denken daar anders over en krijgen toestemming om de fietsen mee te nemen naar de kamer.

Het hotel ligt aan de rand van het stadje Tlanchinol. We ontbijten opnieuw ook bij het restaurant (weer lekker) en tillen dan in alle rust de fietsen weer omhoog om daarna de drukte van het stadje in te fietsen. Verrassend leuk en compact dorp. Achteraf was het wellicht leuker geweest om in het dorp te overnachten. Het had meerdere hotels, vele restaurantjes en winkeltjes. En ook een oude klokkenmuur, of hoe noem je dat ding dat hieronder op foto staat?


De route is opnieuw fantastisch mooi. Panorama's alle kanten op. We proberen een kalkoen na te doen als we die horen en wat echt heel lastig blijkt te zijn. We lachen elkaar uit om de vele mislukte pogingen. Adem genoeg, want we zijn ongemerkt heel veel aan het afdalen.








Dat we afdalen is te zien aan de vegetatie. Ongerepte natuur met hier en daar een weelderig weiland voor een enkele koe maakt plaats voor koffieplantages en even later vooral voor citrusplantages. De koffiebonen zijn geoogst, er hangt geen besje meer aan en aan de citrusbomen hangen slechts enkele sinaasappels.

Hoe lager we komen hoe drukker het weer wordt op de weg. Stad Tamazunchale spant de kroon waar we in een heuse file terecht komen. Zo gek om vanuit de rust in terecht te komen en dan na het dorp opnieuw in alle rust terug te keren. Rijdt al dat verkeer dan allemaal alleen maar in en door het stadje? Op de brede schone vluchtstrook van een nieuwe hoofdweg (MX 85) fietsen we naar een camping. Het bord dat een kilometer voor het einde waarschuwt voor overstekende slangen, waarschuwt ons dat we op de camping moeten oppassen voor slangen.


Gabriel heeft al laten weten dat we welkom zijn om te kamperen op zijn terrein. Het terrein met een restaurant en zwembad is vandaag gesloten voor gasten. We wurmen ons onder de ketting door en voelen ons ietwat verloren op het grote verlaten terrein. Contact met Gabriel krijgen we niet, want we hebben hier geen bereik. Eerst dan maar een koud biertje halen bij een tienda iets verderop en maar even wachten. Een kwartiertje later rijdt een auto via een andere ingang door het afzetlint. Wat een hufter denken we, maar het is de eigenaar zelf, Gabriel. Hij geeft de wifi-code en vertelt dat we verder achter op het terrein de tent kunnen opzetten. Daar zijn legio opties, en we kiezen voor een grote kiosk met zes ventilatoren, stopcontacten, goede wifi, verlichting en dicht bij toiletten met toiletpapier en zeep. Wat een luxe plek!
Gabriel heeft een aantal vrienden uitgenodigd die in het zwembad liggen even verderop en hij steekt daar de bbq aan als wij hem gaan betalen en vragen waar we douches kunnen vinden. De douches zijn bij het zwembad en zijn openlucht. We douchen met de fietskleren aan. Die zijn dan ook meteen gewassen.


We bedenken 's avonds dat we hier wel een extra nachtje willen blijven mits het 's nachts niet te warm blijft, oftewel als we 's nachts aardig kunnen slapen. We willen ook de komende dagen kamperen en zo luxe als hier gaan we het vast niet weer meemaken. We slapen die nacht als een roos; wat een rust. In de ochtend worden we echter wakker van een harde plof. Wat blijkt, twee luchtkokers (van in totaal acht) zijn zowat ontploft in die zin dat ze samen nu één koker vormen. Onpraktisch om nog op te slapen. Zodoende passen we we onze (kampeer)plannen aan en richten we ons vizier op een voor deze regio grote stad: Ciudad Valles (140.000 inw). De stad ligt bijna 90 kilometer verder over de MX85 die over de hele afstand vierbaans blijkt te zijn. Het asfalt is nieuw, de vluchtstrook over het algemeen schoon en breed en de eerste 40 kilometer fietsen we door een prachtig gebied. We fietsen door een vallei met links en rechts hoge bergwanden. Opnieuw is het hier groen met veel vegetatie en weilanden. We genieten!

Terug op de weg zien we dit waarschuwingsbord... zo dicht bij de camping?

Ontbijttentjes op de straat

De Lapacho (Tabebuia rosea) in bloei, zoooo mooi!


Fluor reclameborden voor plantjes en bloempotten, zoooo lelijk!

Na die mooie 40 kilometer, volgen de saaie én hete 45 kilometer. We fietsen de vallei uit en met het achterlaten van de vallei, komen we ook iets van 30 kilometer geen dorpje meer tegen. Daar hebben we niet op gerekend en een watertekort dreigt. We zetten onszelf op rantsoen en kunnen 15 kilometer voor het einde gelukkig in een gehucht 'bijtanken'. En wat doe je op een saai stuk? Je let op bijzondere dingen, in dit geval meestal de bebording. We komen veel borden tegen van uiteenlopende beesten die zouden kunnen oversteken. We steken de rivier Tampáon over, door ons natuurlijk omgedoopt tot Tampon. De Tampáon is echter hartstikke groen, waarvan akte.


Verder zien we veel 'afstand'-borden. De stad Ciudad Valles wordt al dik 100 kilometer lang met grote regelmaat aangekondigd, inclusief dus de resterende afstand. En die afstand wil nog wel eens flink verschillen met de werkelijkheid. De weg is een jaar geleden nieuw aangelegd en we schatten in dat er toen veel van deze borden zijn aangeschaft. Degene die ze moest plaatsen was a. dronken of b. analfabeet of c. lijdt aan discalculie of d. een combinatie van dit alles. Ze lijken in ieder geval flink met elkaar gemixt. Zo komen we bijvoorbeeld op 20 kilometer van de stad een bord tegen dat het nog 42 kilometer is en 2 kilometer verder een bord dat het nog 13 kilometer is. Lachen!
Ondertussen hebben we bedacht dat het niet zinvol is om in Ciudad Valles op zoek te gaan naar een andere slaapmat. Er is geen goede outdoorshop. Walmart verkoopt mogelijk iets dat zwaar, lomp en onpraktisch is. We willen afwachten wat Exped kan betekenen in de garantiesfeer. De mat valt nog binnen de garantietermijn. Als dat niets wordt, dan is het beter om bij de Decathlon van Monterrey een nieuw matje te halen dan nu bij Walmart. Roelie slaap altijd overal en wellicht ook op het defecte matje.

Ook hier buiten de vallei is het nog best groen, maar dat komt vooral van de geïrrigeerde suikerrietplantages. Het vervoer van suikerriet gaat gepaard met veel verlies onderweg. De vluchtstrook en berm ligt werkelijk bezaaid met (al dan niet gehakseld) suikerriet, een beeld dat we al vaker sinds Peru zijn tegengekomen.

Om drie uur kloppen we aan bij het piepkleine Airbnb-stulpje van Fatima. Het heeft niet veel om het lijf maar still ticks all of our boxes: koelkast, airco (noodzakelijk op deze hoogte), basic keukentje en een goede supermarkt om de hoek. Tijd voor pasta met blauwe kaas en een rust- (of beter: things to do-)dag. Op die dag het gebruikelijke recept: social media, bloggen, fietsonderhoud (cranks invetten, riem aanspannen, boutjes checken), kleding wassen, komende routes checken en in dit geval een onwillige MacBook resetten.

Tijdens de rustdag nemen we nog eens de route naar Monterrey in ogenschouw. We gaan weer niet rechtstreeks, hetgeen ook onverstandig is omdat de staat Tamaulipas te boek staat als onveilig. Nee, wij gaan het weer hogerop zoeken om Tamaulipas heen en hopen zo de te hete temperaturen te ontvluchten. Aandachtspuntje is wel de paasweek met tot slot het paasweekend. We zijn geïnformeerd dat winkels gesloten en accommodaties volgeboekt kunnen zijn. Zoals altijd: we gaan het meemaken.
Onze eerste stop is El Naranjo, ruim 80 kilometer verderop. De etappe heeft maar weinig hoogtemeters en El Naranjo ligt maar iets op 250 meter hoogte. Toch wanen we ons weer in de bergen. Er lopen in dit deel van de Sierra Madre diverse bergkammen van zuid naar noord en praktisch evenwijdig aan elkaar. Daartussen is het landschap opvallend vlak en vindt er akkerbouw plaats: velden vol met alleen maar rietsuiker. Een echte monocultuur en er wordt blijkbaar het hele jaar rond geoogst. We hebben ons wat verdiept in de suikerriet productie en lezen dat het planten en oogsten nog grotendeels met de hand wordt gedaan (al wint de mechanisatie terrein) en dat dit erg arbeidsintensief is, maar we zien werkelijk niemand op de akkers. Er zijn ook nauwelijks dorpjes of een restaurantje of tienda. Het maakt het nogal saai en monotoon om te fietsen en we richten onze blik maar over de rietsuiker heen op de bergkammen. De eerste bergkam die we doorsteken levert een klein klimmetje op met aan de rand van de weg een prachtige waterval (Cascades de Micas), naar men zegt, want wij zien hem niet van de weg. Wel een kleinere, praktisch tussen de bomen door en die is mooi. Ook zien we het lager gelegen parkeerterrein waar in alle vroegte al drie tourbussen geparkeerd staan.






Hangende vogelnesten in de bomen

Een laan vol met roze bloeiende bomen
Zo halverwege de etappe zien we een mega fabriek liggen. In de omgeving van de fabriek, voor de poorten en op het fabrieksterrein staan honderden vrachtwagens te wachten totdat zo hun suikerriet, al dan niet gehakseld, kunnen lossen. De fabriek verwerkt het suikerriet tot een dikke stroop, de melasse. Vrachtwagens met die melasse verlaten de fabriek weer. Zo'n mega fabriek en al die logistiek er omheen, leidt tot enige bedrijvigheid rondom de fabriek: een paar huisjes, veel eettentjes en tiendas en een watervulstation. Voor het eerst in Mexico gaan we daar eens gebruik van maken: we hebben iets van anderhalve liter nodig. We kijken naar de opties: een fles, een halve fles en een gallon (ongeveer 3,8 liter). We gaan voor de veilige optie van een halve fles en gooien 6 pesos, iets van € 0,30 in de gleuf. Blijkt dat die na anderhalve liter nog lang niet klaar is. Het water blijft maar stromen, totdat we op de pauzeknop drukken. Wij vermoeden nu dat de volgorde van de drie keuzes van veel naar minder gaat en dat een fles een grote is van waarschijnlijk 12 liter. Oké, we hebben dan nog 4 liter tegoed maar hebben niets meer nodig. Pauzeren kan dus, maar stopzetten en muntjes terugkrijgen kan niet, dus Harry besluit om zijn lichaamstemperatuur wat omlaag te brengen door zijn hoofd in de machine te steken. Lekker!



El Naranjo bereiken we al vroeg in de middag. Het is vandaag Witte Donderdag en blijkbaar gaat iedereen er op uit. We vroegen ons eerder af hoe de Mexicanen Pasen vieren en vanaf wanneer. Blijven ze thuis bij hun kerk (dat denkt Roelie), of trekken ze erop uit, met familie (dat denkt Harry). Helaas blijkt Harry alweer gelijk te hebben (ja dûh). We zien al de hele dag auto's volgeladen met spullen én mensen in dezelfde richting rijden als wij. En als we El Naranjo binnenfietsen is het er druk. De rivier is prachtig blauw en Roelie verheugt zich al de hele dag om erin te baden en zwemmen. We hebben onze zinnen gezet op een camping die echt fijn zou zijn: knus, schoon sanitair, een gemeenschappelijke keuken en direct aan de rivier. Als we daar aankomen is de deceptie groot: een familie heeft de complete camping afgehuurd. De vriendelijke eigenaar informeert nog bij een andere plek of zij plaats voor ons hebben, maar hetzelfde verhaal: een familie heeft er bezit van genomen. Teleurgesteld boeken we een voor de betaalde prijs niet zo fijne kamer (klein, geen internet, lekkende wc) in een niet zo fijn hotel. We dringen het teleurgestelde gevoel van de saaie etappe en de uiteindelijke overnachtingsplek weg: dit hoort erbij en morgen beter! We informeren in ieder geval al vooraf welke accommodaties nog plek hebben en krijgen in ieder geval van ene een positief antwoord voordat we gaan slapen.
De volgende etappe is inderdaad iets beter, maar vooral ook langer en meer klimmeters. Om half zeven zitten we alweer op de fiets, want bijna alle hoogtemeters zitten vandaag in één lange klim van 20 kilometer. Die klim begint pas na ruim 50 kilometer en die willen we absoluut niet pas in de middag doen. De omgeving van die eerste 50 kilometer is hetzelfde verhaal als gisteren: suikerriet overal en maar één dorpje onderweg. Verschil is dat de bergkammen wat dichterbij komen en dat het uiterst heiig is. We vragen ons af of dit ook door de suikerrietplantages komt. Nog heel vaak wordt vóór het oogsten de onder de planten liggende droge bladeren in brand gestoken, dit om slangen en dergelijke te verjagen. De suiker bevattende stengel raakt wel geblakerd, maar wordt niet aangetast.


De klim zelf is lang, saai en zwaar. Soms is er vrij zicht, maar doordat het heiig is zien we nauwelijks iets. In het begin van de klim lijdt de vegetatie flink onder de droogte en is kaal, waardoor we geen schaduw hebben. Pauzeplekjes zijn er niet, laat staan een mini tienda of restaurantje met koude drankjes. Na de top mogen we eerst licht afdalen naar een hoogvlakte. De hoogvlakte lijkt op een woestijn en is leeg, kaal en winderig. We zitten er aardig doorheen, maar gelukkig is Tula niet ver meer.


Ook Tula is een zogenaamde Pueblo Magico, een dorp dat (voor toeristen) extra's te bieden heeft op gebied van architectuur, historie, gastronomie. We hebben al een paar Pueblos Magicos, bezocht en Tula valt ietwat tegen. Het is best stil op straat, mogelijk omdat het Goede Vrijdag is. Het hotel dat ons heeft doorgegeven dat ze plek voor ons hebben, valt ook al wat tegen. Ook deze heeft geen internet, maar gelukkig krijgen we het wachtwoord van het bedrijfsnetwerk. Wat is internet toch belangrijk geworden in onze fietsende bestaan. Het hotel heeft een klein restaurant, maar dat is vandaag gesloten. Het heeft echter ook een binnenplaatsje en we besluiten om te kijken of we wat ingrediënten kunnen kopen om een eigen potje te koken. En dat lukt, want we vinden een verrassend goede supermarkt dat zelfs een flesje wijn voor ons heeft voor bij het eten. Naast ons op het binnenterrein voedt de huiskat haar vier schattige kittens in een plantenbak.

We hebben voor de Paaszondag het plan om een hele lange etappe te doen en zijn vroeg vertrokken. Na een uur gaat het hard waaien. Dat deed het in Tula ook, maar dan begon het pas halverwege de middag. Vandaag rond acht uur blaast de wind ons hard tegen en dat is niet fijn voor de gestage klim van bijna dertig kilometer lang. Ach dan halen we die hele etappe misschien niet, het is erg genieten, want het landschap is prachtig en wordt steeds mooier. Het is bijzonder stil op de weg; we zijn op die lange klim nog geen handvol auto's tegengekomen. Heeft misschien met Pasen te maken, maar er ligt ook eigenlijk maar één dorpje helemaal aan het eind van de geasfalteerde klim.



Nog niet gezien in Latijns Amerika: een olijfboomgaard




Pauze!

Nieuwe type cactussen

'Veelarmige' Yuca's
Na het ukkepuk dorpje Tapona, waar we bij een mini-tiendas door een luikje een paar koude drankjes kunnen bemachtigen, houdt het asfalt op. We komen nu helemaal geen andere weggebruikers meer tegen, de wind valt weg en het aantal yucca's neemt verder toe. Het doet ons denken aan het bijzondere landschap met frijoles die we in Equador en Colombia hebben gezien. We vinden yucca's als kamerplant helemaal niet mooi maar nu wel. Er groeien hier twee types, die met een dikke stam en één enkele top en die met een dunnere stam die kronkelig vertakt naar meerdere toppen. We fietsen zo ruim dertig kilometer onverhard, de laatste tien kilometer worden wat zwaar en te heet.
Even voor het dorp Mier y Noriego neemt het verkeer ietwat toe, wordt het landschap minder mooi en begint het asfalt weer. In het dorp moeten we de beslissing nemen of we doorzetten of stoppen. We hebben er nu tachtig kilometer opzitten en eigenlijk is dat zat voor een dag, zeker met die lange klim en het lange en te hete onverharde deel. Maar het dorp is niet erg aantrekkelijk en de twee, drie hotels evenmin. We besluiten door te zetten naar een groter dorp, ruim veertig kilometer verderop. De wind is terug en blaast nu uit een andere hoek: in onze rug. Dat maakt het ondanks de vermoeide benen makkelijk. Op de laatste vijf kilometer na, want onverwachts trekt de wind aan en draait die wee naar het noorden, oftewel tegen. Later blijkt dat het ten noorden van ons flink heeft geregend.
Van te voren hebben we uitgezocht waar de Kreeftskeerkring zo ongeveer zou moeten liggen. Als we die doorkruisen verlaten we na veertien maanden weer de tropen. Al fietsend hebben we we tot nu toe een keer eerder de Kreeftskeerkring (Myanmar), een keer de Evenaar (Ecuador) en twee keer de Steenbokskeerkring (Australië en Argentinië) overgestoken. Elke keer stond er wel een bord, monument, of zelfs een compleet museum. Maar hier niets van dit alles. Geen vertraging door fotoshoots dus, maar we vinden het toch een beetje jammer dat we deze mijlpaal zo ongemerkt voorbij fietsen (of beter oversteken).
Het stadje met de bijzondere naam Doctor Arroyo heeft wat meer om het lijf dan het vorige dorp en we checken in bij een nieuw hotel aan een pleintje. We zijn blij dat we zijn doorgefietst. Er is een Mi Bodega Aurora supermarkt waar we alvast een ontbijt kopen, een OXXO voor een cappuccino frio om te vieren dat we het gehaald hebben en op het pleintje staan meerdere streetfood tentjes en het wordt (natuurlijk, 'what else?') taco's als avondeten: lekker en goedkoop.
Het oorspronkelijke plan is om vanuit hier naar Generaal Zaragoza te fietsen en daar te kamperen bij de waterval. We lezen op iOverlander dat de weg nogal beroerd is met grove losse keien en dat het advies is om via Aramberri te gaan. Volgens Komoot zou de weg geasfalteerd zijn, maar dat geloven we niet. We overwegen om het advies te volgen en via Aramberri te gaan. Maar we beseffen ons al snel dat we dan veertig kilometer op en neer fietsen om een waterval te aanschouwen, die aan het eind van het droge seizoen waarschijnlijk tegen zal vallen. Bovendien is het slapen op een matje dat kapot is ook niet een ervaring om naar uit te kijken. Zodoende passen we de route aan en laten Generaal Zaragoza en de waterval rechts van ons liggen.
De aangepaste etappe lijkt saai met veel rechte lange stukken en dat is het eerst stuk ook, maar daarna wordt de weg eigenlijk best leuk. Er zitten drie klimmen in die steeds hoger worden. Het kleintje doen we als het nog lekker fris is, de tweede als de zon door de wolken dreigt door te breken en bij de derde is het erg warm. Voordat we aan die derde beginnen eten we taco's ('what else?') aan de straat en deze zijn lekkerder dan die van gisteravond. Met de bidon gevuld met koud water en nog een koude cola zijn we klaar voor de klim. Waar het kan, stoppen we even om in de schaduw van een boom af te koelen en die zijn hier zat gelukkig.

Het dorp La Ascencion heeft niet veel om het lijf, maar wel een heel fijn hotel met een spontane, aardige eigenaresse en een goed restaurant. De fietsen mogen in de garage staan. In de supermarkt vinden we niet de juiste ingrediënten om zelf te koken en dat is excuus genoeg om bij het restaurant te eten. Geen taco's dit keer, maar een salade met kip en een gegrilde kip met groenten met rijst en met extra frietjes erbij. Erg lekker allemaal en eigenlijk iets te veel. Het ontbijt van huevos rancheros is een beetje zwaar en dat ligt aan onszelf, want omdat het lekker smaakt, eten we alles op. We kunnen er weer tegen aan. De weg naar Galena is heerlijk rustig, geheel geasfalteerd en deels door bos. Leuk fietsen dus. Niet spectaculair, maar makkelijk en ontspannend.





Galeana heeft geïnvesteerd in haar entree: een welkomstbord en een boulevard met een vrijliggend fietspad met bloemperken, bankjes, verlichting, etc.
Het hotel in Galeana dat op grond van de reviews onze voorkeur heeft, biedt een kamer aan die twee keer zo duur is, als dat gezellig kamertje van gisteren. De kamer is ook twee keer zo groot. De inrichting is veel minder gezellig maar goed er is een soort terras waar we kunnen koken. Het beddengoed is van dikke soort badstof, met brede ribbels en daar is het veel te warm voor. Bovendien vragen we ons bij dit soort bed-'linnen' of dat wel elke keer in de wasmachine verdwijnt. De ventilator maakt enorm herrie. Het lijkt wel een opstijgende straaljager. Er is maar één raampje en dat is klein. Het wordt dus een warme nacht. Net als zo vaak staat er een extra bed in de kamer. Een kamer sencilla heeft één bed (meestal een smal tweepersoonsbed van 1,40 meter breed), goed genoeg voor ons, maar vaak mogen we met z'n tweeën niet in een sencilla. Dat zijn kamers voor eenpersoonsgebruik. Een beetje flauw want in een doble staan twee bedden van dezelfde maat als in een sencilla. Deze keer besluiten we beide bedden te gebruiken en apart van elkaar te slapen. '
Bij het inchecken heeft de hotelmanager gezegd dat de route die we gaan fietsen veilig kan zijn, als we maar door blijven fietsen. Eerst maakt hij schietende gebaren, maar later lijkt hij dat weer een beetje af te zwakken. Hij tekent op een schijfblok de route uit en wijst ons op het prachtige Bioparque Estrella en op Puente de Dios. Daar moeten we juist niet stoppen, want er vinden wel eens berovingen plaats. Op straat vragen we het voor de zekerheid ook nog aan een zwaarbewapende agent/militair en die zegt dat er geen problemen zijn op de door ons beoogde route. Op internet zoeken we op wat het Bioparque is en dat blijkt een soortgenoot van de Beekse Bergen met olifanten en giraffen. Heel erg mooi inderdaad, maar daar gaan we niet heen.




Als eerste komen we aan bij de Puente de Dios. Op een familie honden na zijn wij de enigen daar. We zetten de fietsen neer en vanaf het uitwijkplatform kunnen we daar nog steeds een oogje op houden. De honden rennen met ons mee. Er gaat ook nog een pad naar een lager gelegen platform. Harry blijft bij de fiets en Roelie loopt wel even naar beneden om een fotootje te maken. De Puente de Dios is een natuurbrug en echt een indrukwekkende plek en de 300 treden terug omhoog zijn dat ook, want we hebben nog een stevige etappe voor de boeg.






De verwachtingen zijn hoog voor deze etappe en het valt niet tegen. Sterker nog, het is een prachtige etappe door een imposant landschap. Het fietsen over onverharde paden, wij alleen helemaal alleen, door zo'n imponerende omgeving, is voor ons het ultieme genieten. Beter wordt het niet. Slechter wordt het wel als Roelie omvalt. Onhandigheid gecombineerd met een foto maken, geen snelheid hebben, een voet aan de grond willen zetten maar uit balans raken door net op een richeltje uit te komen. Zoiets en dan ligt ze om en schaaft de knie aan het gravel. De foto kan nu in alle rust genomen worden terwijl de fiets nog op de grond ligt.



Ook als onverhard weer verhard wordt, blijft het een schitterende route. We zien vanuit het oosten dat een band wolken boven de bergkam hangen. Die willen er overheen rollen, maar ze lossen in eerste instantie heel snel op in de droge warme lucht aan deze kant. Er wacht ons nog een klim van 13 kilometer en ook die is mooi. De wolken winnen aan terrein en we fietsen niet meer in de zon en dat is prettig tijdens de klim. We zijn namelijk weer aardig laag uitgekomen. Op iets van 700 meter hoogte steken we de heldere licht groene rivier over en we klimmen dan weer naar 1300 meter.

Tijdens de, toch best wel pittige, klim worden we ingehaald door een serie zwaargewapende geüniformeerde mannen in pick-ups en pantserwagens. Het geeft ons altijd een dubbel gevoel: staat dit gebied nu onder controle of niet? Is het hier niet veilig of door hun aanwezigheid juist wel? Zijn deze mannen op patrouille of op een missie?

Op GoogleMaps hadden we ook al gezien dat we nog langs een mooie waterval zullen fietsen. Op een gegeven moment zien we hem: hij staat droog... Onze beslissing om niet veertig kilometer op en neer, voor een waterval, naar General Zaragoza te fietsen, wordt hier onderstreept. Stoere Roelie durft het nu wel aan om zich onder deze waterval droog te douchen.

Geen water(val)!


Zoals verwacht fietsen we na de top pas echt de wolken in. Het zicht is zeer beperkt, want ook aan deze kant zien we soms een glimp van robuuste bergtoppen. De afdaling naar een tijdje af. Inmiddels hebben we besloten om naar de stad Montemorelos door te fietsen. We passen de route aan en onze zeer gewaardeerde route-app verzint voor onze vermoeide lijven weer iets moois: twintig kilometer plakkende klei en grove keien, gelardeerd met extra stof en een hoop gevloek van Harry.
We hebben onze zinnen gezet op een hotel aan de rand van de stad, maar in de nabijheid van enkele supermarkten. Het is ook het eerste hotel dat we vanuit deze richting tegenkomen. Maar eerst moeten we ons leven in de waagschaal zetten om de snelweg over te steken (op een plek dat dit niet mag, maar het geitenpaadje verraadt dat het wel wordt gedaan). Die is druk en men rijdt hier heel hard. Als we zonder kleerscheuren aan de andere kant staan, laten we meteen de optie om over deze snelweg naar Monterrey te fietsen, varen. Voor het beoogde hotel houden we halt. We zien op een groot bord aan de buitenkant de 'vanaf-prijs' voor een kamer: ruim boven ons budget. Als we verder willen fietsen komt een dame uit het hotel ons water brengen en even later zien ze de knie van Roelie en wordt er materiaal gehaald om de wond te verzorgen. Wat lief en attent en al snel accepteren we een kamer voor een te hoge prijs.

Het hotel is wel een prima uitvalsbasis voor een route 'less travelled' naar Monterrey. Deze route volgt achterafweggetjes, soms verhard, soms onverhard, door het landbouwgebied ten zuiden van Monterrey. We zijn blij met deze route, maar vinden deze ook niet altijd logisch. Zo passen we de route onderweg een paar keer aan en moeten we een keer omfietsen omdat een brug ontbreekt of een weg te slecht is. Het is hier bijzonder groen en ondanks dat we zowat op zeeniveau zijn fietsen we door de wolken.

Ook aan deze route zijn de dorpjes spaarzaam, maar ergens vinden we een restaurant met tienda. Het restaurant is gesloten. In de tienda maken we kennis met de eigenaar. Hij spreekt aardig Engels en zoals vaak komt dat omdat de persoon in kwestie in de Verenigde Staten heeft gewerkt. Zo ook deze meneer: 35 jaar in met name Chicago en Houston. In 1995 is hij teruggekomen en is hier zijn restaurant gestart, dus ook weer 30 jaar geleden: de beste man moet minstens rond de tachtig zijn! Hij heeft wel eens gehoord over langeafstandsfietsers maar ze nog nooit ontmoet. Hij wil graag met ons op de foto, maar dat willen zijn zus en dochter ook. Gevolg is een flinke fotosessie: "voor aan de muur in het restaurant". We zijn bijna vereerd.




Een bak yoghurt van Oxxo met 'n appel

Onverschrokken komt deze haan onze rust versoren bij een picknicktafel van een tienda
Eindpunt van de etappe en van die blog is Monterrey, een industriestad en blijkbaar geen fietsstad. Er zijn nauwelijks fietspaden en via brede wegen fietsen we de stad in, fietsen we naar Decathlon en fietsen we naar het busstation. Bij Decathlon hoeven we geen nieuw matje te halen. De fabrikant stuurt een mat naar een aardige mevrouw (en warmshowers-host) net over de grens met de Verenigde staten om de kapotte te vervangen. Verder hangen we tevreden rond in het AirBnB appartement in een buitenwijk van deze niet zo mooie stad. De fietsen worden afgespoten, de bandjes opgepompt, de kleren gewassen. We nemen ook een keer een taxi naar het centrum om rond te struinen. De gemaakte rivier en Barrio Antiquo zijn wel aardig, maar verder is het een grijze stad waar de auto domineert.


Terug van de boodschappen zien we deze twee (wilde) Pekari's gewoon in de stad



Busstation? Ja, busstation. We willen graag deze Sierra Madre Oriental fietsen en willen nu een idee krijgen van de Sierra Madre Occidental, het westelijk broertje van de gevolgde bergketen. Tussen die twee ligt een woestijn en aangezien het heet, droog en leeg is tussen die twee, nemen we een bus. Volgend blog gaat over de westelijke bergketen die we gaan volgen naar de grens met de Verenigde Staten.