Tien keer zo groot als Nederland en maar net iets meer dan 1 miljoen inwoners, dat zijn de getallen van de staat Montana. Beroemd om het Glacier National Park en de staat wordt ook wel Big Sky Country genoemd. De naam Montana komt van het Spaans woord voor berg, maar er is ook een deel van de staat behoorlijk vlak. Wij blijven in de Rockies fietsen, wat logisch is want we volgen nog steeds de Continental Divide.
De grens tussen Idaho en Montana volgt hier de Continental Divide en als wij Montana binnenkomen, staan we dus op de top van een pas, de Red Rock Pass. Dat het in de bergen ook vlak kan zijn, zien we voor ons in het dal dat breder en breder wordt tot een heuse hoogvlakte, maar omgeven wordt door hoge bergen. Na niet eens heel veel kilometers stoppen we even op de campground bij Upper Red Rock Lake. Plan is om er gewoon even te lunchen en dan door te fietsen. Twee rangers stappen net uit om het gras te gaan maaien en vragen ons naar ons fietsverhaal. Wij vragen naar de andere kampeeropties verderop en trekken de conclusie dat we het beste hier kunnen blijven voor de nacht. Het waait stevig en hier is nog beschutting van bomen en er is drinkwater uit een bron. Even later ontmoeten we Brooke, een zestiger die al tien maanden rondreist en kampeert. Hij doet een toer langs de plekken die hij uit zijn jeugd kent. Hij vertelt dat zijn zoon in Nederland woont en hij kan maar niet genoeg superlatieven opnoemen over ons landje. Amerika is de weg kwijt, volgens hem. Nederland is een walhalla. We proberen om enige nuances aan te brengen, maar hij wil ze niet horen.



Veel mooier dan deze plek aan Upper Lake kan het niet. Het zicht op het meer aan de ene kant, de bergen aan de andere kant, de stilte en de sterrenhemel in de nacht. Het is bijna volmaakt. Bijna? Ja bijna, want er zijn ook heel veel vliegen en muggen. Na ons komen er nog vier fietsers aanwaaien waarvan de eerste twee doorzetten en de laatste twee ook een tent neerzetten voor de nacht. 's Ochtends worden we al vroeg wakker dankzij een stelletje vissers die al voor zes uur het kampeerterrein oprijden en er met een compressor een paar bellyboats oppompen. Als ze na veel voorbereidingen uiteindelijk het pad naar het meer willen pakken, komen ze er waarschijnlijk achter dat ze bij het verkeerde meer staan. Lower Lake is het vismeer en ligt enkele kilometers verderop. Ondanks de vroege wekservice, schiet het bij ons niet heel erg op. We willen dat de tent nog wat droogt in de zon, nog een extra kopje koffie, nog een kletspraatje met de fietsers en vervolgens komt Brooke nog een lang praatje maken. Ach ja, het is een magische plek en moeilijk te verlaten, maar dat lukt uiteindelijk ook ons.



De etappe naar Lima wordt steeds vlakker en steeds saaier. De zangvogels zorgen voor muzikale omlijsting en na enkele uren komen we ook weer fietsers tegen om een gezellig kletspraatje mee te maken. Helaas neemt de tegenwind ook flink toe. Stopplek na bijna 100 kilometer is het dorp Lima. We overnachten er in een motel dat sinds de jaren zeventig geen update meer heeft gehad maar wel nieuwe eigenaren heeft die er waarschijnlijk nog wel iets van willen maken (maar niet weten waar ze aan moeten beginnen). Belangrijk is, dat het er schoon is. Naast een paar andere fietsers overnachten er ook de leden van een Harley-motorclub met de originele naam 'Iron Horses' uit Kentucky. Het assortiment van het tankstation lijkt in eerste instantie ruim genoeg om zelf iets te koken, maar in twee instantie beluister we toch te gaan eten bij The Peat, het restaurant in dit dorp. Fietsers Rob en Kate gaan er ook naartoe en de Harley-clan komt niet lang na ons ook binnen.
's Ochtends staan er verscheidene ATV's bij de benzinepomp om zich te registreren voor een toertochtje. We hopen maar dat ze niet dezelfde route gaan doen als wij. Nou wel dus, al hebben we er eigenlijk weinig last van. Waarschijnlijk starten ze ruim uit elkaar en is het geen race, want ze houden keurig snelheid in als ze ons voorbij rijden.



De route door de bergen langs de rivier is prachtig en we genieten volop. Als we een boeket op de weg zien liggen, denken we even aan een tragische gebeurtenis die hier plaats heeft moeten vinden en waar het boekt ter nagedachtenis voor is neergelegd. Dat blijkt niet zo te zijn. Het is een mooi bloeiend plantje dat dus op de weg groeit. We komen er even verderop nog meer tegen.






Om bij Grant te komen, waar we willen overnachten, moeten we een paar kilometers volop tegen de wind in. Er zitten dan al zat kilometers in de benen en die protesteren hevig om die laatste inspanning. We wisselen elkaar iedere kilometer af voor het kopwerk. Grant mag nog niet eens een gehucht of buurtschap heten, Maar het heeft een saloon/restaurant waar je een kamer kunt huren of aan de achterkant kunt kamperen. De teleurstelling is groot als blijkt dat de saloon/restaurant niet open is. Het zal toch niet waar zijn? Op een bord staan in kleine letters de openingstijden en we halen opgelucht adem als blijkt dat de tent over een kwartier de deuren gaat openen. Andere fietsers hebben hier in het hotel geslapen, wij willen kamperen. Gastheer ("call me D.") laat ons de plek achter het restaurant zien waar de tent mag worden opgezet. Het stelt helemaal niets voor en er liggen veel hondendrollen. Hij vraagt er $20 per persoon voor, zonder douche. Pffff dat slaat nergens op. Een hotelkamer is $70 en dan kunnen we douchen. We besluiten direct om de hotelkamer te doen. Het blijkt een kamer waarvan het raam niet open kan, een sterke luchtverfrisser ongewenste geurtjes verbloemt, de gedeelde badkamer heeft geen toiletpapier meer en de douche is ijskoud. De betere deal van $70 blijkt dus niet echt een goeie. Boven is nog een badkamer en die heeft eveneens geen warm water maar wel een extra toiletrol. Genoeg geklaag, D. is hartstikke aardig en het is er kei-gezellig omdat er al twee fietsers voor ons zijn aangekomen en er nog vier na ons verschijnen. Ene heeft zijn versnelligskabel kapot en met elkaar hebben we genoeg materiaal om het te repareren zeker als de laatste fietsen een monteur blijkt te zijn.

De volgende ochtend checken we de inhoud van de koelkast die D. voor fietsers heeft gevuld. Op de deur hangt een prijslijst en ernaast staat en kassala. Wat je maar wilt, zeg maar. We nemen als ontbijt een breakfast burrito, noodlesoep, gekookte eitjes, yoghurtjes en samen met ons eigen instant koffietje vormt dat ons ontbijt.
De weg waar we gisteren op hebben geploeterd tegen de wind in, mogen we kort terug fietsen. Er staat nu geen zuchtje wind. Al snel slaan ew af naar Banack, een oude verlaten mijnstad en ni een toeristische attractie. Acht jaar terug hadden we lekgereden en zijn er naar toe gegaan om te kijken en om hulp te krijgen. Nu fietsen we er aan voorbij. Niet dat het niet interessant is, maar het is niet zo interessant genoeg om er nog een keer naar toe te gaan.
Na Bannack belanden we weer op asfalt. Er volgt voor een lang, nogal saai stuk over een highway tegen de wind in en we zijn blij als we mogen afslaan naar de Pioneer Mountians Scenic Byway.


We passeren de Dillon Livestock ranch met vele honderden koeien, alle voor de vleesconsumptie en niet voor de melk. Alle koeien hebben, net als in Nederland, labels in hun oren. Maar hier in de VS brandmerken ze ook nog eens de koeien. Waarom? Het brandmerk van Dillon Livestock, een 'DL", heeft het formaat van minimaal een A3-vel. Arme veulens die deze onnodige dierenmishandeling moeten ondergaan, alsof het label in de oren niet al pijn genoeg doet.
Bij de Elkhorn Hotsprings kunnen we pauze pakken: uitrusten, beetje badderen en zwemmen en eten bij een restaurant, maar we zien er bij nader inzien van af. De hotsprings liggen halverwege een klim en eigenlijk willen we nog wel heel wat kilometers verder raken wat dan door de stop vast een stuk minder zal worden. Dus blijven we lekker in het ritme door de berg op fietsen. Eenmaal boven wanen we ons in Lupine-land: de bermen en velden staan vol met paarse Lupines. Zo mooi!

Na iets van 50 kilometer afdalen tegen de wind in fietsen we Wise River in. In de afdaling liggen een handvol campgrounds, sommigen met een waterpunt. We twijfelen even, maar rijden toch door: eerder stoppen dan Wise River leidt tot een nog langere etappe morgen. In Wise River is een gemeenschapshuis waar je als fietser mag overnachten. Het biedt veel, maar helaas geen douche. We spreken af dat we in principe daar naartoe gaan, maar vooraf eerst een biertje drinken bij de Wise River Club, een alleraardigste saloon/restaurant. We weten uit eigen ervaring, dat je achter de salon mag kamperen. Of daar kosten aan verbonden zijn, weten we niet meer, maar we denken van wel. Voordat we naar binnen gaan checken we even het terrein achter. Dat is er met sprongen op vooruit gegaan, zowel de cabins als de kampeerplekken voor RV's en het grasveldje waar we acht jaar gleden op hebben gestaan. Harry oppert om hier (weer) te kamperen en voordat Roelie hier iets tegenin kan brengen, vraagt Harry aan een paar dames die de was doen, of het mogelijk is om hier te douchen. De dames aarzelen even, mompelen iets van $5 per persoon, maar dan neemt een van de dames ons mee naar de eerste verdieping boven de saloon, waar twee keurige badkamers zijn met alles erop en eraan. Ze vraagt zelfs of we handdoeken willen hebben. Het kost ons niets.
Lekker warm gedoucht en lekker fris lopen we de saloon binnen waar Ryan op ons zit te wachten aan de bar. We zagen hem al eerder 's ochtends in Lima en 's avonds in Grant, maar nu kletsen we langere tijd. Ryan is een jonge gast uit Boston en heeft al veel van de wereld gezien. Later dit jaar verhuist hij voor een tijdje naar Berlijn. Hij is een interessante kerel, waar je goed een biertje mee kunt drinken in een saloon in the middle of nowhere. Ryan gaat nog een stukje verder fietsen ("see you in Butte!"), terwijl wij de tent opzetten. Aan de bar heeft Harry een kleine poging gedaan om te vragen wat het kost om te kamperen. De ietwat nukkige barman hoorde hem niet, of wist het niet; er kwam in ieder geval geen respons. Nou we krijgen het later wel een keer te horen. In tegenstelling tot acht jaar geleden maken we voor onszelf een maaltijd aan de picknicktafel en slaan we een gezellige avond aan de bar over.

Een stuk frisser dan acht jaar geleden kruipen we de volgende dag uit ons tentje. Niemand heeft zich bij ons gemeld voor geld voor het kamperen. Als we wegrijden is de saloon nog gesloten. We gaan er maar vanuit dat het kamperen voor fietsers hier, net als bijvoorbeeld in Hartsel, gratis is.
We fietsen eerst naar de kruidenier, driehonderd meter verderop. De keuze is niet reuze, maar de lieve dame aan de toonbank vergoed veel. Als we willen afrekenen, schuift ze ons nog een schrift onder de neus, met het verzoek onze namen, waar we vandaan en naartoe fietsen, en onze woonplaats/vaderland noteren. We bladeren terug en zien verschillende bekende namen. Zo leuk!
Vanuit Wise River fietsen we over een rustige asfaltweg met links van ons de Big Hole River, zo te zien een walhalla voor vliegvissers, en rechts van ons steile rotswanden. Erg mooi. Bij het gehucht Divide, steken we de rivier over en wordt het landschap even wat minder spectaculair. We fietsen over een zogenaamde Frontage road, een soort parallelweg, in dit geval met een Interstate die we overigens nauwelijks zien. De weg loopt licht omhoog, maar we hebben de wind vol van achteren. We sparen onze krachten, want we weten dat het straks menens wordt.

In iets meer dan 5 kilometer meer dan 400 meter omhoog. Dat is niet zo steil als de Fleecer Ridge met een stukje 27%, die we daarnet hebben ontweken, maar wel pittig. Boven aangekomen fietsen door bos langs beekjes en mooie rotspartijen. En we passeren een continental divide.



Op de kaart van de ACA is een uitvergroting van een stukje route opgenomen en we zien dat die afwijkt van de route van 2017. We weten niet precies waarom maar we puzzelen uit dat we iets eerder moeten afslaan en dan een singletrack kunnen inslaan. Het singletrack loopt door een vormaio mijngebied en is technisch best een aardige uitdaging. We hebben de mazzel dat dit voor ons grotendeels afdalen is. Als we het pad andersom hadden moeten volgen, was dat grotendeels lopen geweest. Nu is het genieten.

We volgen daarna kort een voormalige spoorlijntje en komen dan op een brede geasfalteerde weg uit naar Butte. We hebben een motel geboekt voor twee nachten. Terwijl we nog in bed liggen, belt Traile. We wisten dat we haar ergens zouden kunnen tegenkomen maar ze blijkt een lichte achterstand te hebben opgelopen in Polarsteps en was al op de weg uit Butte, toen ze onze berichten op whattsapp zag. Ze komt terug om een hug te geven. Maar wel heel voorzichtig want ze is gisteren gevallen en heeft een gekneusde rib en die doet vreselijk pijn.


De etappe naar Helena splitsen we in tweeën en dat betekent dat we twee wat kortere etappes hebben. De eerste dag brengt ons in Basin en die is zelfs nog wat korter met minder hoogte meters dan de tweede dag.



Basin heeft een gemeenschapshuis waar fietsers mogen overnachten voor een paar dollar. Het ligt naast het cafe. We gaan wel naar het cafe voor een lichte lunch maar niet naar het gemeenschapshuis maar naar de camping. Daar zouden douches zijn en daar houden we wel van, ook na een korte etappe. In het cafe komen Chris en Fergus aan. We hebben over hun gehoord, maar als vader en zoon en dat zijn ze absoluut niet. Chris lijkt in eerste instantie ook een beetje uit z'n hum door die fout. Fergus is een Nieuw Zeelandse natuurbeheerder van 27 en Chris een Amerikaanse universitair docent Russisch van -naar schatting- halverwege de veertig.

Chris is ervaren endurance atleet en Furgus is op zijn eerste fietstoer. Samen fietsen we naar de camping en Chris weet uit te onderhandelen dat we voor de prijs van één plek drie tenten mogen neerzetten. De camping is de best gefaciliteerde sinds lang, sinds we kunnen heugen, sinds ooit: warme douche, wifi, keuken met eettafels, koelkast, biljard, tafeltennistafel, tv met dvd's, kasten vol spelletjes en boeken. Andere gasten op de camping zijn -naar schatting- Mennonieten en onder de RV's liggen 's avonds en 's nachts om ons volstrekt onduidelijke redenen lichtslagen met blauw licht. Met Chris en Fergus bespreken we vanalles en ook wat ons morgen te wachten staat: lava mountain. Daar is Traile gevallen en verscheidene tegemoetkomende fietsers adviseren om die route niet te doen. Chris wil 'm wel doen omdat hij de officiële route wil volgen. Furgus wil zijn benen wat rust gunnen en er om heen. Wij wilden er ook over maar beginnen te twijfelen. We hebben 'm ach haar geleden gedaan (lees gelopen) en er om heen schijn ook een mooie route te zijn.

De kogel gaat door de kerk: we gaan er lekker omheen. En krijgen als cadeautje het plaatsje Boulder op de weg erbij waar een koffietentje is en een supermarkt voor wat vers fruit. Bovendien reduceren we de kans op een valpartij. We fietsen een lang stuk langs de Interstate, maar het is geen moment stom of saai. Het helpt wellicht dat we flink wind mee hebben.





Eindpunt is Helena en omdat het weekend van 4 juli, onafhankelijkheidsdag aanbreekt, hebben we alvast een kamer geboekt in het goedkoopste motel van Helena, genaamd Baymont. We vinden het jammer dat we in de steden in motels overnachten die steevast buiten het centrum liggen. Acht jaar gelden konden we meestal nog wel betaalbare accommodatie vinden in het centrum. Het lijkt alsof die mogelijk door corona hard zijn geraakt en de deuren hebben moeten sluiten en wat nog open is heeft een prijs drie tot vier keer zo hoog als toen. Een motel konden we destijds voor US$ 50 boeken, nu ligt dat rond de US$ 100 en een hotel toen voor US$ 100 kost nu zo rond de US$ 350 per nacht. Dat is toch niet normaal? In Helena zitten we dus weer een eindje buiten het centrum, maar soit. Het scheelt ook weer geld omdat we dan langs een supermarkt gaan en zelf koken. In het centrum is de verleiding van een Brewers en restaurant groter. Hier zitten we in de wijk met de Wendy en McDonalds en dan is de verleidelijk makkelijk te weerstaan.

'Happy 4th!', misschien wel de grootste feestdag in Amerika. Het is muisstil op straat als we het motel verlaten en tussen de Wendy's en McDonalds door de straten van Helena vertrekken. Ook de highway is rustig en daar moeten we een aardig eindje doortrekken. Pfff vals plat met tegenwind is echt vals en we slaan opgelucht af.


Een korte steile klim brengt ons weer op een hoogte van rond de 2000 meter. Er is regen voorspeld voor de middag en we zijn vroeg vertrokken zodat we voor 15 uur, voor de regen op de Lama Ranch van Barbara en John kunnen aankomen.





Dat lukt helaas niet. Althans, wel om voor 15 uur aankomen, maar het lukt niet om aan te komen voordat het gaat regenen. We ontmoeten John op zijn veranda waar we een biertje mogen drinken uit de koelkast die klaar staat en gratis is voor alle fietsers en wandelaars. Barbara is zelf een eindje fietsen en daarom even niet thuis. Wij kunnen ons hem nog goed herinneren,. Hij heeft ons toen uitgenodigd om mee te eten 's avonds. We waren de enige gasten die avond. De volgende ochtend is hij met ons mee naar boven gefietst. Ze hebben sindsdien misschien wel 1000 fietsers en wandelaars te gast gehad. Achter op het terrein staat ook niet meer één cabine, maar een rijke verzameling van kleurrijke tiny cabins. Omdat we een 'romatic couple' zijn, wijst John ons de cabine toe, waar we toen ook in hebben overnacht. Dat is de enige cabin met een tweepersoonsbed. Na heel veel fotootjes te hebben bekeken, vinden we ons polaroid fotootje van toen terug. Ook Ryan hangt er tussen. Onze ansichtkaart uit Oirschot vinden we terug in het gastenboek. Koud en nat als we zijn, steken we de kachel aan en genieten van de warmte totdat de zon weer schijnt en we z ongeveer smelten. De Deense fietsers Heins en zoon Felix komen langs om wat te kletsen en we vluchten naar buiten.Daarna betrekt het weer en vliegen donkere wolken boven ons hoofd voorbij. Heins en Felix rennen terug naar hun hutje en wij leggen snel alles binnen dat buiten lag. Harry stookt de kachel weer op. De wind blaast ondertussen tot drie keer zijn fiets over de veranda en het regent horizontaal. Noodweer op Independence Day (zoals was voorspelt voor grote delen in het land) en een domper op de viering van deze dag.


's Ochtends zien we dat de Lama Ranch een hoge bezettingsgraad had. Er liggen zelfs mensen onder een afdak. Die hebben het niet erg fijn gehad, vermoeden wij. We mogen in onze handjes knijpen dat we de cabin toegewezen kregen met een haard, fornuis en pannenkoekmix. Met een buik vol met pannenkoeken nemen we weer plaats op het zadel. We zijn vroeg op om een flinke etappe weg te stampen. Oh, een douche en badkamer ontbreken en ondanks dat John zich ervoor verontschuldigde was de dixie geen prettige plek. Alles is gratis, dus er zal niemand over klagen maar ze zijn echt wel zo ongeveer maximaal vol. Ugghhh.

Die met pannenkoeken gevulde magen komen goed van pas op de stevige klim die direct begint als we het Lama terrein verlaten. Nog pittiger de weg naar beneden die ernstig uitgewassen is door water, misschien van de dag ervoor, maar waarschijnlijk al van eerder, want we zijn fietsers tegen gekomen die ons gewaarschuwd hebben voor dit stuk. Harry is technisch voldoende begaafd om op de fiets te blijven. Roelie die een gewoonte heeft ontwikkelt om te vallen in afdalingen, neemt geen risico en gaat geregeld even naast de fiets lopen.


Verrassend veel ATV's en pick up trucks halen ons in, ook op dat rotte stuk weg en als we bijna beneden zijn roept een tegemoetkomende fietser iets over dat het nogal druk is in het dorp Lincoln. We hadden al zo'n vermoeden. Er zal wel iets te doen zijn vandaag. En dat is ook zo en het is de 'rodeo parade' oftewel een optocht van wagens en een boel mensen langs de kant. We maken misbruik van het moment om in een restaurantje te gaan lunchen. We zijn de enige klanten en hebben gehoord dat de parade nog maar zo'n tien minuten doorgaat. Daarna zal wel iedereen eten bestellen. Wij zijn ze net voor.

Het wordt inderdaad druk en dan zitten wij al te smikkelen aa een Cobb Salad. Over het algemeen zijn die retegoed en deze vormt geen uitzondering. We moeten na Lincoln even over de weg fietsen en van een redelijk beschonken amerikaan krijgen we het advies om voorzichtig te zijn omdat er misschien ook wel wat chauffeurs op de weg zitten met een borrel op. Goed advies. Ook voor als we van de weg af zijn en worden ingehaald door weer een hele rits aan ATV's en trucks. We zijn ook voorzichtig omdat zich voor ons weer onweer aan het vormen is. We zien regen in de heuvels voor ons en doen het even rustig aan om het voorbij te laten waaien. We houden het niet helemaal droog, maar het gaat net goed, laat maar zeggen.

In de klim naar de Huckleberry pas (weer een continental divide) zien we een prachtig kleurpalet aan stenen in en langs de weg. Dit is nieuw: schakeringen van diep rood, lila, okergeel, turquoise en zacht roze. Het lijkt wel alsof een kleuter steentjes heeft mogen krijten op aanwijzen van de kunstenaar. We verbazen ons er over, en zullen dit nog dagen zien op de weg. Wat is de natuur toch bijzonder mooi.

De laatste kilometers van vandaag rijden we een vlakte op en krijgen vol wind tegen. Tja pal naar het westen en in de middag, daar lijkt wel een patroon in te zitten. In de middag hebben we vaker harde wind uit het westen gehad. Nu krijgen we die met een dikke laag gravel en wasbordjes. Voldoende rot om een bietje change van te worden. Aan het eind van een lange etappe wil je graag afdalen en wind mee. Nu moeten we nog flink aan de bak. Het schiet niet heel erg op maar langzaam aan komt de saloon Trixi's van Ovando dichterbij. Een gelukzalig moment om aan de bar plaats te nemen en een koude Coors Light voorgeschoteld te krijgen. We bestellen er een portie onion rings bij en vragen na of het klopt dat er fietsers mogen overnachten in de kelder van de kerk. Daar hebben we over gehoord en daar zou een douche zijn. Het blijkt te kloppen en Ovando is zo klein dat de kerk niet is te missen.

De kelder heeft niet alleen een heerlijke schone nette warme douche, maar ook een zaal om te overnachten waar met schuifwandjes een beetje privacy is te creëren. Er is tevens een wasmachine met wascapsules, er liggen een stapel handdoeken en een heel erg grote keuken met vooral heel erg grote pannen en schalen. Er zijn vier fietsers eerder dan ons die de betere plekken hebben ingepikt. Die van ons is overigens ook oké.

Vanuit Ovando fietsen we noordwaarts naar 'de meren' en de eerste is het kleine Cottonwood Lake. Die daarna zijn allemaal een maatje groter en een maatje toeristischer.




Het is nog heel vroeg in de middag als we aankomen bij het volgende meer, Seeley Lake wat niet alleen de naam van het meer maar ook van een dorpje is met onder andere een koffiebar. De iced lattes stellen helaas teleur. Gokje: slappe Amerikaanse koffie met waterige melk en een paar ijsklontjes. De wifi is goed en dat helpt om de opties te verkennen. De buurman van de koffiebar is een ijscoman en die staat kamperen in zijn achtertuin toe. Douchen kan bij de wasserette aan de overkant. Een goede optie ware het niet dat de ijscoman een massa mensen voor de deur heeft staan. De bar met grasveld erachter waar je mag kamperen, vinden we niet. Dan is er nog een grote camping Big Larch die volgens reviews Big Help nodig heeft om het terrein op te kalefateren. Hotels zijn ons hier te duur. Plan A wordt de camping en als het inderdaad een teringzooi is na het 4th of July weekend dan wordt plan B de ijscoman.
De camping blijkt een parel. Er zijn drie speciale tentplekken voor fietsers en geen is bezet. Er is een pittoilet, drinkwater, picknicktafel en … een bbq! De tent staat op kruipafstand van het zwemstrandje maar op fietsafstand (5km) van de supermarkt. We willen heel graag hier bbq-en en springen weer op de fiets voor boodschappen. De winkel heeft kolen en zelfs kipspiesjes in normale hoeveelheden. Na de boodschappen waden we het meer in en zakken weg in de drekkige bodem. Die bodem kun je door het troebele water niet zien. Een hele korte zwempartij volgt en we spoelen ons af en wassen ons bij een drinkwaterkraan. Inmiddels raken ook de twee andere fietskampeerplekken gevuld. Allemaal mannen die de hele dag vandaag over de highway zijn gefietst. Opmerkelijke keuze, vinden wij, omdat er de hele dag RV’s naar huis gaan en over die weg rijden. Geen haar op ons hoofd!
Er dartelen herten rond op de camping. Ene dichtbij ons gaat pontificaal een drolletje leggen en doet dat zoals een hond dat doet.


En dan gaat de bbq aan. Amerikaanse kolen roken erg en hebben daarna een kort brandtijd. We moeten de stokjes al snel na elkaar opleggen om te voorkomen dat we rauwe kip gaan eten. Erbij hebben we aardappelsalade en een zak sla. Harry heeft wat hout gesprokkeld zodat we na de bbq even kunnen stoken. Al met al een ouderwets fijne kampeeravond en volkomen tevreden leggen we ons op onze slaapmatjes. Uitslapen en in alle rust opstaan, maakt het af. Als we zowat klaar zijn om te vertrekken komen we in gesprek met een stedebouwkundige uit Breda die met zijn vriendin en zoontje een jaar reizen in een in LA gekochte camper.
Na vier kilometer terugfietsen komen we weer op de route. Seeley Lake ligt er net even af, en we zijn blij dat we dat gedaan hebben. Eerst fietsen we door een vallei omhoog waar bosbranden hebben gewoekerd. Ook hier konden we acht jaar geleden niet fietsen en destijds lukte het ook steeds niet om terug op de route te komen door bosbranden. Verwoest bos geeft een wat naargeestige aanblik en contrasteert met de vrolijke bloemenzee. De grens tussen bos en verbrand ligt ongeveer ter hoogte van waar de weg ophoudt en in een singletrack overgaat is. We mogen dan nog zo’n vijf kilometer klimmen naar de Rice Ridge en dit stukje van de GDMBR strijdt mee om een toppositie als mooiste stuk. Wat is dit gaaf!




Achter de pas duurt het niet heel erg lang voordat de singletrack uitkomt op een weg. Hier krijgen we zicht op de besneeuwde Mission Mountain Range. Er staan de brandweerwagens geparkeerd omdat er enkele dagen terug een blikseminslag brand heeft veroorzaakt en men nog aan het nablussen is. Een heel eind afdalen verder staat ook een bord dat de weg is afgesloten. Van andere fietsers hadden we hier over gehoord en ook dat het fietsers was toegestaan om er langs te fietsen.



Veel verder naar beneden mogen we nog weer een stukje singletrack en double track doen. Wat is dit mooi en dat brengt ons naar het paradijsje Holland Lake. Er liggen drie campings rond het meer en bij die die het verst weg ligt, is een lodge met restaurant. Sinds vorig jaar is de lodge gesloten. Al vele fietsers hebben er teleurgesteld voor de deur gestaan. Wij kiezen voor deze campingplek omdat het een geweldig zicht op het meer zou hebben, drinkwater en toiletten. De host zegt ons dat we aan het meer mogen staan mits de fietsers die er al staan daar geen bezwaar tegen hebben. Het Amerikaanse stel met een peutertje heeft geen enkel bezwaar. Niet veel later komt een dame zich verontschuldigen. Ze strijkt ieder jaar neer met de familie (5 gezinnen) en hebben zowat de hele oever in gebruik: speelgoed, stoelen, opblaasbare dingen, partytenten, paddle boards, kajak, jetski’s, boten. We mogen alles gebruiken. Lief aangeboden en ze biedt ons zelfs een koud biertje aan en als ze die voor ons gaat halen kan ze niet kiezen en komt met een dochter en vier blikjes terug die we mogen opdrinken.
De sympathieke familie komt uit Montana, drie uur van hier en hebben een boerderij. Het hooien is achter de rug en de komende maanden staan kikkererwten (voor humus) en tuinerwten centraal. Ze vertellen dat de Lodge is verkocht en omwonenden bang zijn dat de kopers er een resort van maken. Vandaar de spandoeken met "Hands off Holland". Ze vertellen dat de camping doorspoeltoiletten heeft, maar dat die vorig jaar kapot zijn gegaan. De hoop dat ze dit jaar gerepareerd zouden zijn was ijdel. Er staan daarom dixies. Hmm die kennen we nog van de Lama Ranch. Uggghh.

De route volgt bospaden en daar zijn we de hele dag zoet mee. Geen ATV's hier, alleen fietsers, vlinders, beekjes, bomen en bloemen. We blijven fietsen tussen de Marshall en Mission bergruggen en zien er weinig van, maar dat maakt ons niet uit.





Bij Swan Lake verlaten we de route even. Er komt een klim aan en wij vinden het een beetje te warm om die nog even aan de etappe te plakken. We doen die morgenochtend wel. Er zijn twee campings aan Swan Lake, die beide niet aan Swan Lake blijken te liggen. De eerste heeft het voordeel dat er een winkel is, wasmachine en douche, maar de toiletten zijn afgesloten en er staan dixies. De tweede is een overheidscamping en die zijn goedkoop en meestal weids met pittoilets. Harry wil op de eerste kamperen en Roelie op de tweede. Het is maar twee kilometer verder en Harry is bereid om te kijken maar wordt er daar al snel helemaal niet blij van als alle plekken geasfalteerd zijn maar gereserveerd. Zijn hoofd staat op onweer en Roelie fiets al terug naar de andere camping en roept dat ze niet blij is met die dixies maar nog minder met Harrys ontevredenheid. Lang verhaal kort: impasse. We fietsen toch ng even naar de volgende loop en spreken daar de camphost die ons naar verborgen plekken brengt op het overloopveld. De tweede is een parel. Goed, we kunnen niet douchen, maar wel in het meer zwemmen en ons wassen aan de waterpomp bij de kampeerplek. Harry is hier ook mee tevreden en we zetten er de tent op en wassen ons met heerlijk koud water.

's Ochtends roosteren we op het gasbrandertje krenten-bagels die over de datum waren en die we gratis hebben meegekregen uit het winkeltje twee kilometer terug. Als er toch schimmel op stond konden we bij dat winkeltje ontbijten, want we moeten een stukje terug fietsen en komen er dan opnieuw langs. Maar ze schimmelen niet en smaken eigenlijk heel erg goed mede dankzij het branden. Zo kunnen we ook weer lekker vroeg beginnen en die klim doen die ons te wachten staat. De klim volgt opnieuw bospaden waardoor we nauwelijks zicht krijgen op Swan Lake. Aan de start van de klim krijgen we wel door dat er water in de buurt is. Op de camping hadden we er nauwelijks last van, maar hier vallen agressieve muggen ons massaal aan. Waar we in Nederlands moeite doen om beschermde diersoorten te beschermen, vragen wij ons af waarom de wereld de mug nog niet heeft verbannen. Wij haten muggen!


Na de afdaling bereiken we het dorpje Bigfork waar we een koffietentje vinden en eens even rustig bekijken hoe vanaf hier verder. Acht jaar terug vonden we Kalispell een leuk stadje en schrijven we erover dat het niet zo toeristisch is als Colombia Falls en Whitefish. Kalispell ligt niet op de route, die andere twee wel. We hebben zin in een rustdag, die weinig rust zal geven omdat we een lange to-do lijst hebben. Kalispell heeft goedkoper accomodaties, maar niet zo goedkoop als gehoopt. We reserveren het goedkoopste motel Amercia's Best Value, dat volgens een review de naam 'America's worst value' zou moeten dragen. We zijn benieuwd en niet zo kieskeurig. Een kamer heeft bijvoorbeeld een privé badkamer en geen volle dixie ;-)
We boeken een kamer in dat moten voor twee nachten en gaan via een fietspad met fiets-reparatie-zuilen op weg er naar toe, een leuk pad langs de rivier, Daarna fietsen we langs de kop van Flathead Lake en door een highend woonwijk waar een golfbaan doorheen kronkelt. Niet bijzonder? Klopt, dat kan beter, het volgende woonwijken ligt tussen vliegveldjes. Wat niet beter gaat is dat we stevig moeten ploeteren tegen de wind in. Die westenwind is wel een dingetje in de middag. We zouden inmiddels moeten weten dat die opsteekt, maar het was ons ontschoten en valt zwaar door de lege vlakte naar Kalispell.


Niet geheel toevallig stoppen we in het centrum van Kalispell bij een brouwerij. Het is een ander dan acht jaar terug en ze serveren een heel erg grote en heel erg lekkere Cobb salad met een wat bittere hefeweisse. Op een hete dag na stromworstelen, is dat precies wat we nodig hebben om weer helemaal gelukkig de laatste kilometers te doen naar het shabby hotel, dat we uiteindelijk helemaal niet zo shabby vinden, maar gewoon helemaal prima. Het ligt helaas wel weer een stukje uit het centrum en opnieuw vinden we het wel een nadeel dat we in motels buiten het centrum verblijven en dan niet echt een gevoel krijgen bij een dorp of stad.

De zero day staat in het teken van wassen, shoppen, routeplannen, bellen, blog schrijven en nog tig andere kleine dingen waardoor we pas laat in de avond stoppen en ons beseffen dat deze dag weinig rust heeft gekend. Binnenkort nog maar een keer ergens even stoppen! Voor de zoveelste keer zien we de hier erg populaire spreuk 'Jesus is the answer' staan, bij het uitfietsen van Kalispell. Vermoedelijk is het geloof hier nogal bepalend in de gemeenschap: zoveel verschillende gemeenschappen die allemaal een eigen kerk hebben die te groot lijken te zijn. Drie reclameborden vragen aandacht voor de rechten van nog ongeboren kinderen, 'pro-life', waarop Roelie aan Harry vraagt of een christen ook vanuit dit principe tegen de doodstraf is. Volgens Harry niet: voor alles kan je wel een reden vinden in de bijbel: naastenliefde en oog-om-oog-tand-om-tand gaan in de bijbel (en koran) hand-in-hand. Hij voegt er aan toe dat een christen die op Trump stemt wel meer christelijke principes terzijde schuift.
Maar we weten vanaf nu ons wel raad met vragen die we aan elkaar stellen en waarop niet direct een antwoord hebben: ... juist ja, haha.

Om de route te verlaten en via Kalispell fietsen was dus een worsteling met de wind en om terug te komen op de route een wat saaie route langs bijzonder veel kerken over lange rechte saaie wegen. We kunnen deze omleiding dus niet aanbevelen: Kalispell is een aardige stad, maar de omleiding is niet aardig. Onder het sjieke wintersport dorp Whitefish, fietsen we door een perfect plaatje van een woonwijken, een kort mountainbike pad langs een rivier en dan het centrum in waar we in een hipper-de-pip koffietentje belanden.

In Whitefish keren we terug op de GDMBR route die langs Whitefish Lake naar het noorden loopt. Het meer zelf zien we door de dichte bebossing nauwelijks. Hieronder dan een sporadisch zich op het meer en dat waarschijnlijk omdat het de oprit is van een villa. Whitefish komt op ons over als een zeer exclusief oord en dat beeld wordt sterker van de sjieke cabins rond het meer met de aanlegsteiger met fancy speedboot. Aan de noordzijde van het meer draaien we van het asfalt af een onverharde weg op. Terug in berenland, volgens de borden. We zien op enige afstand van elkaar auto's geparkeerd staan op de weg en vragen ons af waarom. Als we in de buurt van een auto een setje zien, vragen we waar ze naar zoeken. Ze plukken huckelberries, vertellen ze. Aha, dat zijn de besjes waarvan wij dachten dat later pas rijp zijn en een reden voor beren om wat af te dalen van de berg. Beren zijn dol op huckelberries en daarom is het plukken ervan een hachelijk avontuur dat eigenlijk in grote groepen moet worden gedaan. Ze laten ons een paar proeven en vertellen dat het tot nu toe niet mogelijk is geweest om de huckelberries tuinbouwmatig te kweken. Plukken in de natuur is dus de enige optie, maar wel met bearspray op de heup. Harry plukt er later nog een paar en eerlijk is eerlijk, ze zijn verdomd lekker; we snappen die beren wel.






Het einde van de GDMBR komt voor ons in zicht. We gaan het niet halen om tot aan Banff door te fietsen en dan nog af te buigen terug in de USA naar onze veerboot in Bellingham. We zijn ons meer dan eerder bewust van hoe bijzonder deze route is. Zoveel kilometers over uitgestorven gravelwegen, dat vind je nergens.

Wat je ook nergens vindt is zoveel overlast van paardenvliegen en muggen als bij Red Meadows Lake. Roelie springt met haar fietskleren in het meer om van die ellendelingen af te komen, Harry had een plan om zich even in de tent te wassen met wetties en dan beschermende kleren aan. Maar de zon staat op de tent en het afgeveegde zweet wordt weer aangevuld door nieuw zweet. Hij trekt daarna toch maar de zwembroek aan om af te koelen. Het maakt helaas geen indruk om de little basterds en ook het vuurtje met lekker veel rook van vochtig hout, weerhoudt de muggen niet om in bizarre hoeveelheden om ons heen te cirkelen, op ons te zitten in wanhopige pogingen om ergens bloed te zuigen. Uiteindelijk vluchten we de tent in, vermoorden een tiental muggen die mee binnen komen en gaan een lange nacht tegemoet.

We worden beide wakker van een groot dier dat dicht bij de tent is en aangezien we berenland zijn, én aangezien we net een fietser spraken die er gisteren in de tent een op bezoek kreeg, ja we denken dat het een beer zou kunnen zijn. Harry roept iets in de trant van 'wat moet dat?' en krijgt geen antwoord van het dier natuurlijk, maar we horen ook niets weg bewegen laat staan wegrennen. Harry zet z'n hoofdlamp aan en ziet een hert pal voor de tent staan. Het is hert nul komma nul onder de indruk van ons geluid en ons licht. Op zich niet erg, maar we vragen ons ook wel af in hoeverre een beer onder de indruk zou zijn van geluid en licht. Van bearspray hopelijk wel en dat ligt binnen handbereik maar dat gaan we natuurlijk niet testen om een onschuldig hertje te verjagen. Het grazen en rondlopen rond de tent houdt ons nog best een tijdje uit de slaap, maar ook dat maakt geen zak uit aangezien we al zo vroeg in de tent zijn gevlucht.


Wel echt heel jammer dat de muggen deze kampeerplek verpesten. Van de paardenvliegen hebben we geen last met zoveel kleren aan. Die kunnen er echt niet doorheen bijten en besluipen ons niet zo, maar de muggen deert het niet om door (lichtgewicht) schoen en sok te steken, door je merino-trui met daaronder t-shirt, in je haar of op je oorschelp: overal waar misschien dan net een paar vierkante millimeter geen repellant is gesmeerd. De tent stond in het bos tussen hoog gras en daar is het nog tien keer erger dan aan de oever van het meer. We pakken 's ochtends snel de tent in om aan de oever koffie te maken en te ontbijten en dan als de wiedeweerga weg van hier! Lekker afdalen en weg van de muggen. Wel grappig dat we alle fietsers, die we daarna tegenkomen waarschuwen en dat ze er allemaal al van af weten door anderen.


We fietsen langs de grens van het Glacier National Park en gaan ons laatste dagje GDMBR in en het is opnieuw een prachtige route. Heel even fietsen we op een wat bredere, stoffige weg met grove kiezel en rijden er van beide kanten aardig wat auto's met trailers waarop een raft wordt vervoerd. Juist wanneer we vrezen dat we deze weg helemaal tot aan Eureka moeten volgen, mogen we afslaan naar een mooi smal pad die we zoals zo vaak op deze route, bijna helemaal voor onszelf hebben.




De GDMBR ... snif... het zit erop ... snif ...
Bijna aangekomen bij de highway en al enige kilometers op asfalt, komen we langs het fietsers-hostel 'Bicycle Station' waar we, volgens eerder ontmoette fietsers, goed kunnen pauzeren om op de bank te zitten en de koud drankje te doen. Houtbewerker Chris heeft hier zijn werkplaats gecombineerd met een walhalla voor de fietser. Hij biedt namelijk ook een werkplaats voor fietsreparaties, een keuken, badkamer met douche, verschillende slaapplekken en tentplekken, en dus ook eten en drinken. Geweldig allemaal en we houden er lang pauze en daardoor zien we Chris ook even die met een vriend een rondje is wezen fietsen. We gebruiken de wifi om te verkennen waar wij naar toe zullen gaan. De keuze valt op de kampeerplek die fietsvrienden Carla en Jelle vorig jaar hebben gevonden net voorbij dorp Eureka. Net ervoor ligt een goede supermarkt en daar gaan we naartoe. We doen boodschappen om te kunnen koken en zijn blij verrast als de camping naast een perfect grasveld, ook een warme douche en wasmachine biedt. Veel beter wordt het niet en even overwegen we of we hier dan die extra zero day gaan houden. De wifi doet het echter niet hier en we besluiten toch door te gaan.


We verlaten de GDMBR en volgen vanaf Eureka de Northern naar het westen naar de kust. Helemaal in het zuiden van de VS hebben we drie mannen ontmoeten die de Western Wildlands Route (WWR) zouden gaan doen die parallel loopt aan de GDMBR maar iets naar het westen. Nu wij naar het westen afbuigen zou dat beteken dat we hun weer tegen kunnen komen en we checken hun route. We zien dat de WWR eveneens in Eureka uitkomt en dat we een deel kunnen fietsen. De mannen blijken nog niet zo ver noordelijk te zijn en zullen in Missoulla stoppen. We gaan ze niet opnieuw treffen, maar zijn wel blij dat we de route hebben gevonden om de overgang van gravel naar highway te verzachten. En verdorie wat is dat stuk mooi! Nadat we de Lake Kookanusa oversteken draaien we een karrenspoor op en fietsen we uren lang zonder een levende ziel te zien door het bos langs beekjes. Op de spaarzame open plekken kan gekampeerd worden en staat een picknick tafel en is met stenen een vuurkorf gebouwd met een bbq rooster erboven. Het is nog veel te vroeg om te stoppen en we fietsen gelaten dat soort pareltjes voorbij. Bovendien hebben we een hostel geboekt in Libby om te overnachten.









Dat hostel hebben gereserveerd via AirBnB voor US$ 45. Mooie deal denken we, maar de foto's waren wel wat donker en onduidelijk. Wat we aantreffen is een bij elkaar getimmerde boel met diverse hokken. Die op de begane grond zijn bezet door luid snurkende kerels (met kater) maar er loopt ook een luid miauwende kater rond. Ons beoogd hok op de eerste verdieping met een smerig matras, kunnen we met veel moeite in klauteren zonder ons te blesseren. Veel voorzieningen die er volgens AirBnb zouden zijn, zijn niet aanwezig, waaronder linnengoed. Na een douche en het wassen van de kleren laten we het "hostel" (daklozenopvang in NL is echt beter) voor wat het is en fietsen door naar de camping, waar we niet voor hadden gekozen omdat het heet is vandaag en we toch dan graag een douche willen. Nu zijn we gedoucht en fris is het geen enkel probleem om hier te kamperen, de was te drogen te hangen. Heel erg handig, de supermarkt zit ernaast waardoor we heerlijk kunnen koken.

De supermarkt is geweldig en daarom gaan we 's ochtends voor de afwisseling ontbijten in de supermarkt. In de avond was er bijvoorbeeld pizza, sushi, salade, soep. In de ochtend is dat er alweer en kunnen we een sandwich samenstellen a la Subway. Aan de grote tafel naast ons zit een steeds groeiend aantal oudere heren met een kop koffie en ene trakteert op donuts. Voor het afrekenen van de koffie gebruiken ze een stempelkaart. Schattig al die mannetjes.
We gaan vandaag nog weer een kort stukje WWR pakken langs een riviertje. Volgens de app 'Ride with GPS' zou het onverhard zijn, maar dat is die niet en zodoende fietsen we weer eens ouderwets een hele dag op asfalt. We komen langs de Koocanusa Falls die meer een kolkende stroomversnelling lijken te zijn dan een echte waterval en spreken daar met een stel uit Mazama, een dorp in de Metrow Valley waar we later nog zullen komen. Ze zeggen dat het daar prachtig is en dat we daar prima een paar dagen zouden kunnen verblijven. Dat onthouden we natuurlijk!


De route is rustig, mooi, niet spectaculair, niet zwaar, wel heet. Halverwege de weg met nummer 56 ligt een restaurant met de naam Halfway House. Een prima locatie om af te koelen en iets te eten en te drinken. Daarna nog een laatste restje van de etappe om aan te komen bij Two Rivers Campground. Voordat we de camping opgaan halen we bij een ijstentje opnieuw een koud drankje want de temperatuur van het water in de bidon is op thee niveau beland. De blikjes Mountain Dew zijn in een paar tellen op en we bestellen dan ook nog maar een milkshake.
Op de camping zit een wat fossiele man die ons zegt dat z'n vrouw zwemmen is maar dat we kunnen kamperen tussen de bomen verderop. Het is een vijfsterren plek. Als de tent net staat verschijnt een levendige dame (tegenpool van haar man), die het vervelende nieuws brengt dat ze een reservering denkt te hebben voor deze plek. Haar domme man heeft niet gecheckt in de computer, klaagt ze. Vervolgens ziet ze de teleurstelling bij ons en zegt dat we als we er klaar voor zijn langs moeten komen om te betalen. We vermoeden dat ze ons niet meer gaat vragen om te verhuizen. En dat doet ze ook niet. We betalen US$ 15 bij haar en krijgen de toegangscode voor de badkamer met warme douche. Warm hebben we niet nodig, we willen afkoelen. Roelie heeft het laatste stuk naast de Bull River gefietst en wil er nu heel graag eindelijk in springen. Bull River stroom bij de camping een reservoir in en het water is heerlijk koel. Harry houdt het bij een koel/lauwe douche.

Er komt een koude front aan en dat belooft voor de volgende dag een aangename 20 graden. Om van de 35 naar die 20 te komen is er regen voorspeld. Oorspronkelijk zou het volgende de weersverwachting al beginnen te regenen aan het begin van de avond en pas in de ochtend ophouden. In realiteit drupt het rond half drie 's nachts pas en houdt dat na een half uur al op. Het blijft daarbij hard waaien en daardoor pakken we 's ochtends een kurkdroge tent in. Maar als we aan de tweede ronde koffie zitten begint het wel weer wat te regenen. Het stelt niet veel voor en de brandweermannen zullen er ontevreden over zijn. Wij zijn er wel heel blij mee dat de temperatuur flink is gedaald. Dat is heerlijk om te fietsen. We verlaten Montana na heel wat weken fietsen en fietsen opnieuw Idaho binnen dat nog een smal strookje heeft tussen Washington en Montana tot aan de Canadese grens. Grappig is dat dit deel van Idaho de tijd van Washington hanteert en daarmee afwijkt van de rest van Idaho. Het is misschien ook wel weer logisch omdat de grens tussen Idaho en Washington een rechte lijn is, die door dorpen, en zelfs gebouwen heen loopt.


Enkele steengroeves stellen oude auto's tentoon langs de highway. Het lijkt wel een museum.

Een Scenic Byway loopt langs het Pend Oreille Lake, een gigantisch meer dat ook nog diep blijkt te zijn. Bij een resort halen we een kop koffie en raken in gesprek met verschillende mensen. Het valt ons op dat we op de GDMBR vooral met andere fietsers in gesprek raakten en dat we nu vaker ook normale mensen spreken. Het meer blijkt zo diep te zijn dat er duikboten worden getest. De oorsprong van de naam van het meer halen we van internet. De Fransen handelende met indianen in bont en noemde de indianen pend d'oreille, oftewel hangend aan het oor, vanwege de lage oorbellen die de Kalispel Indianen destijds kenmerkten. We volgen het meer tot het dorp Sandpoint.


We zijn vroeg en kunnen nog niet terecht bij het goedkoopste motel. We fietsen daarom eerst even door naar het oude centrum en komen erachter dat Sandpoint een alleraardigst plekje is. Het blijft jammer dat de hotels in het centrum zo belachelijk duur zijn en dat we daarom toch steeds uitwijken naar de motels die in de periferie liggen. Het verschil is gewoon zo groot. Een kamer in het centrum is al snel US$ 500 wat echt belachelijk is, vinden wij.

Bikeshop Syringa in Sandpoint heeft ook geen thermometertje.

Vanuit Sandpoint kunnen we eerst nog even over fietspaden, maar daarna moeten we een eindje over de vluchtstrook van een irritant drukke weg. Daarna volgt nog stuk ook een rustige weg waar we de visarend spotten. De korte etappe brengt ons aan het eind van deze blog. Aan de Idaho kant van Newport ligt een prachtige camping aan de Pend Oreille rivier. Gastvrouw Carol heet ons welkom en vertelt dat haar zoon van kust tot kust is gefietst. Ze heeft van hem gehoord hoe hij is geholpen onderweg en biedt een lift aan naar de supermarkt en de wasmachine voor de was. Was een schat. We vertellen dat fietsers mensen zoals zij een trialangel noemen en is vereerd. We fietsen zelf wel even op en neer naar de winkel, maar die wasmachine is toch wel erg aanlokkelijk. Dat wat het voor nu. We fietsen verder door Washington in een volgende blog


