Argentinië 4: Cafayate - Salta

Gepubliceerd op 20 februari 2024 om 21:41

Niet voor de eerste keer willen of moeten we wat langer dan gepland blijven op een rustplek. Zo ook in het stadje Cafayate. Het uitstel komt niet doordat we bij de vele bodega's in dit stadje wijnen proeven, maar als gevolg van het weer en de weersvoorspellingen. Vanaf Cafayate op 1.700 hoogte gaan we over gravel serieus hoger de Andes in/op fietsen. Het idee is om via de Ruta 40, de fameuze Abra del Acay te beklimmen: met zijn 4.995 meter de hoogste pas van Argentinië en een van de hoogste ter wereld. Aandachtspuntje is de reële kans op hoogteziekte omdat wij vanuit het zuiden aankomend nog niet echt op hoogte zijn geweest. Maar daar is preventief mee om te gaan. Onze twijfels nemen echter toe tijdens ons verblijf in Cafayate. Het weer in Cafayate is best wisselvallig, en elke dag is er met name in de avond regen en onweer. De weersverwachting toont meer regen en kouder. Een daarmee samenhangend probleem zijn de river crossingsWe weten dat de droogstaande of goed doorwaadbare stroompjes flink kunnen aangroeien tot woeste modderstromen. In de klim naar de Abra del Acay moeten we meerdere stroombeddingen door die zich nu ongetwijfeld flink gevuld hebben met regen- en smeltwater. Onze motorvrienden Marc en Jacek zijn daardoor twee dagen vast komen te zitten en zijn moeten terugkeren. Nu is het natuurlijk een verschil of je een zware motor of een fiets door een wilde stroom moet duwen; zoals het ook een verschil is of je per motor of fiets honderden kilometers moet terug- en omrijden.

 

We stellen ons vertrek met twee dagen uit. Dat is overigens geen straf want we zitten voor heel weinig in een heel fijn appartement. Het is carnaval en onze gastvrouw tipt ons om naar het feest te komen en om dan vooral oude en vieze kleren aan te trekken. Oude kleren hebben we niet bij ons, al wordt alles intensief gebruikt en we hebben juist alle kleren net weer gewassen. Ze laat ons nadien de foto's zien waarop de mensen elkaar blijkbaar vies maken. Carnaval in noordwest Argentinië lijkt niet op het Limburgse feest en zeker niet op de Braziliaanse variant.

 

In plaats van carnavallen bekijken en bespreken we slechtweer-alternatieven en die lijken ons zo gek nog niet. We besluiten om de Ruta 40 verder te volgen naar Cachi en daar pas de knoop door te hakken. Even ten noorden van Cachi is nog een laatste mogelijkheid om eventueel de Abra te omzeilen zonder terug te fietsen. We hebben er zin in, niet in de laatste plaats omdat we gehoord hebben dat de route naar Cachi erg mooi is en dat willen we natuurlijk zien. 

 

In de nacht voor vertrek uit Cafayate regent het veel en in de ochtend drupt het nog een beetje. De temperatuur van rond de 20 graden is uiterst aangenaam om een eindje te gaan fietsen. De eerste dertig kilometer is de Ruta 40 nog geasfalteerd. Tussen de enorme wijngaarden door 'klimmen' we via vals plat omhoog. Ook de geasfalteerde 40 hier kent meerdere arroyos die bijna altijd droog staan, maar niet na de regen van afgelopen dagen en nacht. Een paar kunnen we fietsend doorkruisen, maar voor ene moeten we te voet en de fiets duwen. De stroom trekt aan onze fiets en we moeten hem stevig vasthouden. Op of naast de fiets, onze voeten worden kletsnat en onze benen zitten tot aan de knieën onder de modder. Het zand gaat tussen onze voeten en de zolen van de sandalen zitten.

 

Regen en sneeuw hoog in de Andes betekent natte voeten op de Ruta 40

 

Bij het dorpje San Carlos maken we op de plaza even pas op de plaats en eten en drinken wat. Even na dit ook natte dorp komen we het bord "fin pavimento" tegen en rijden we het grind op. Vanaf hier tot aan Cachi, dat we na drie dagen hopen te bereiken, is het onverhard of los grind. Het gaat op en neer en ook hier moeten we enkele arroyos doorkruisen. Die zijn gelukkig alweer enigszins drooggevallen, maar wel modderig. Onze keurig gepoetste fietsen en tassen zitten weer onder de modder en zand. 

 

Op en neer: tien meter omlaag...

 

... en weer tien meter omhoog (met alom aanwezige wasbordjes): zwaar!!

 

De brede rivier die het dal tussen Cafayate tot aan La Poma, aan de voet van de Abra del Acay, vormt, moeten we twee keer oversteken. Hier is volop ruimte voor de rivier en hij deelt zichzelf op in meerdere snelstromende geulen. De brug is lang en smal. Deze Rio Calchaqui is een levensader voor het langgerekte dal en vormt als het ware een groene ader gevormd door bomen, struiken, weilanden, wijngaarden en akkerlanden.

 

We worstelen mentaal en fysiek met dit stuk van de Ruta 40. De vele 'op en neers' zijn vooral een mentale beproeving voor Roelie: we verslinden honderden hoogtemeters zonder noemenswaardig hoger te komen. Harry is dat met zijn Limburgse roots wel gewend. De niet te vermijden of te omzeilen wasbordjes vormen weer vooral voor Harry een mentale beproeving: er kan geen tempo op gemaakt worden en ze vormen een aanslag op onze fietsen en gewrichten. De in Cafayate schoongeborstelde aandrijfriem krijst weer alsof we hem met elke omwenteling aan het martelen zijn. We weten dat dit, in tegenstelling tot een ketting, geen kwaad kan en we proberen het geluid te negeren.

 

De tweede pauze doen we op een bankje in het gehucht Santa Rosa. Het is bijzonder hoeveel moeite men doet om in een gehucht met hooguit tien haveloze woningen toch iets probeert te maken van een voor de gemeenschap o zo belangrijk 'plein'. Het is er bijna uitgestorven maar twee zwaar beschonken, voorbij waggelende mannen, herinneren ons dat het vandaag nog carnavalsdinsdag is. Vanaf hier is ons doel van vandaag nog zo'n 20 kilometer, maar daar zitten twee venijnige klimmen in. Vanaf Santa Rosa verandert het landschap tot een adembenemende schoonheid. Een imposant, magisch en uniek berglandschap ontvouwt zich, vrijwel onaangekondigd, voor ons. Allerlei puntige, stijle rotsformaties en nauwe kloven wisselen elkaar af en brengen ons in opperste vervoering. Het is zo onbeschrijflijk mooi dat we de inderdaad zeer pittige klimmetjes jaw breaking afleggen.

 

De Braziliaanse chauffeur van deze zwarte wagen stopt en zet een drone op het dak. Hij gaat ons filmen en neemt via Instagram contact op zodat we het filmpje kunnen zien. Om dat contact te leggen krijgt hij een 'Heart to beat'-sticker. Even later zoomt de drone om ons heen en weer later komt de chauffeur opnieuw naast ons rijden. Hij zegt dat het filmpje spectaculair is geworden en noemt nog eens Instagram. Helaas hebben we niets meer van hem gehoord. 

 

Aan de rand van dit unieke gebied met de naam "Quebrada de las Flechas", ligt in het groen het dorpje Angastaco. Het ligt een stukje van de Ruta 40 af, maar het heeft een camping municipal (camping gerund door de gemeente) en een paar voorzieningen. Het is iets van vijf uur en de siëstatijd loopt hopelijk ten einde. Het tankstation is in ieder geval alweer open. We ploffen op het bankje voor het ukkepuk winkeltje met contrasterend grote letters neer en laten het ijskoude biertje onze droog bestofte kelen smeren.

 

Na dit biertje is het tijd om de camping op te zoeken. Die vinden we met gemak, want het dorp is klein en de camping is mega groot. Er staan op het immense terrein maar drie andere tenten. Er is -begrijpelijk- geen receptie of iets dergelijks. We zetten ons tentje op en letten daarbij op de vele geulen die de recente regenbuien hebben gevormd en op het baño-gebouw waar we dichtbij willen staan voor eventueel nachtelijk toiletbezoek. Als het tentje staat, lopen we naar het gebouw om te douchen; we zijn echt smerig: de modder van vanochtend, het stof en zand van vanmiddag, alles lekker vastgeplakt door ons gezweet. We staan dan ook flink beteuterd te kijken als het gebouw hermetisch gesloten is: het zal toch niet waar zijn? We informeren bij een van de spaarzame mede-kampeerders (en Argentijnse hippie) en die laat ons gelukkig weten dat een stuk verderop, bij de cabañas, een toiletgebouw open zou moeten zijn. We overbruggen de tweehonderd(!) meter en douchen ons met koud water schuin boven de niet zo frisse toiletpotten. Uiteindelijk hoor je ons daarover niet klagen, zeker als later een ambtenaar ons de rekening van deze camping presenteert: omgerekend nog geen € 1 voor twee personen en een tent. Het numerieke gebrek aan toiletten wordt ook op deze camping ruim gecompenseerd door de tientallen zwerfhonden, de tientallen lampen die de hele nacht het hele terrein in het volle licht laten baden én door de tientallen ambtenaren die de volgende ochtend om zeven uur vlijtig aan de slag gaan op deze gemeente-camping.

 

Oh, en we zijn eindelijk zo ver buiten de beschaafde wereld terecht gekomen dat er geen mobiel netwerk ontvangst is in dit dorp. Er is wel een wifi op de camping maar volgens de hippie werkt dat niet. Alleen bij een bar verderop is werkende wifi, maar die is vanwege carnaval gesloten. We proberen toch de wifi en zien tot onze verrassing net voldoende verbinding met een publiek netwerk ontstaan om op Polarsteps een stap te plaatsen. De hippie komt nog langs met een bordje met een paar lelijke zelf geknutselde oorbellen. Als we interesse hebben, moeten we later maar bij hem langskomen. Dat doen we niet, maar hij komt later wel weer bij ons langs deze keer met druiven en tak kamille of zo om thee van te trekken. Het is een heel aardige hippie.

 

Zo spectaculair als het landschap in de laatste 20 kilometer gisteren was, wordt het vandaag niet, maar het blijft prachtig. De 40 hebben we bijna voor ons alleen; zeer sporadisch worden we ingehaald door een auto of motorrijder. Zonder uitzondering zwaait iedereen naar ons.

 

Pauzeplekken, waar je even kunt zitten, zijn uiterst beperkt en dan ben je blij met alles. 

De chocolademelk-bruine Rio Calchaqui

 

Na zo'n 60 kilometer ligt een dorpje Molinos, ook weer net even een kilometer van de route af. Afbuigen is nodig om de watervoorraad aan te vullen voor de laatste klim naar een nieuwe recordhoogte (2.370 m) op deze trip. Het is siëstatijd en de winkels zijn dicht, maar een restaurantje blijkt open te zijn. De dikke eigenaar van een dikke SUV zit op het terrasje en vraagt zijn twee veel te dikke zonen, die nog in de auto hangen en gamen, wat ze willen eten: "empanada's en frieten!". Wij bestellen ook empanada's (zonder friet) en proberen in ons beste Spaans een gesprekje te voeren met de man. Binnen horen we dat er gezongen wordt om een verjaardag te vieren: feliz cumpleaños. Terwijl we wachten op de empanada's komen er steeds meer bezoekers naar het terras, waaronder twee jonge Franstalige stelletjes in huurauto's. Blijkbaar is dit een populaire tussenstop en dat begrijpen we wel want de empanada's smaken super goed. 

 

Eigenaardigheidje 1: cola uit een ouderwetse glazen fles lijkt beter te smaken. 

 

Eigenaardigheidje 2: wie verwacht zo'n brug op een nationale N-weg?

Eenmaal terug op het zadel en terug op de 40 worden we verrast met een wegafsluiting. De laatste 20 kilometer zouden we een bult over moeten fietsen, maar omdat het komende deel van de Ruta wordt geasfalteerd(!?) is er een omleiding ingesteld. Het lijkt er echter op dat er al een tijdje niet meer wordt gewerkt aan de weg en we zien enkele sporen van anderen op dit geasfalteerde stuk wat voor ons als een verrassing komt. We gokken het erop en hebben een gloednieuwe weg voor ons alleen. We komen geen levendige ziel tegen en dat voedt onze gedachte dat we straks echt niet verder kunnen en weer terug moeten. Zo nu en dan heeft men provisorisch (doorn)struiken over de breedte van de weg gelegd om aan te geven dat doorgaand verkeer niet geoorloofd is.

 

De toplaag van het asfalt ontbreekt nog en daardoor wordt Roelie even teruggeworpen in tijd en denkt aan haar werk voor Eindhoven in de afgelopen jaren. Starten in corona-tijd was geen fijne start en later is het helaas niet veel leuker geworden. De frustraties van destijds zijn nu zo ver weg en de herinnering versterkt het ultieme gevoel van geluk nu. En op precies dat moment rijdt Harry lek. Hahaha toch niet nu en niet hier? We hebben nu toch unplattbare banden?

 

Ruim 15 kilometer hebben we deze weg voor ons alleen

 

We halen een splinter van een steentje met een heel scherp puntje uit de buitenband. Op die plek willen we een plakker doen, echter, er komt geen lucht uit de binnenband op die plek.... Dat is raar. We wisselen maar van binnenband (zo te zien is de 'nieuwe' ook al iets van zes keer geplakt), want we vinden hier langs de weg, zonder bak water, geen gaatje. De velg en de buitenband zitten onder de aangekoekte modder, zand, stof en viezigheid. Geen ideale omstandigheden om een band te wisselen. We proberen alles zo schoon mogelijk te houden om meer lekrijden te voorkomen.

 

Voorlopig record op deze trip: 2370 meter: het zal maar één dag standhouden

 

De band houdt het en op de camping van het dorp Seclantás maken we de fietsen goed schoon en vinden we het gaatje, of beter scheurtje, in de binnenband. Het gaatje zit aan de zijde van de velg. Het splintertje is dus niet de oorzaak geweest en 'unplattbare' doet zijn naam eer aan. Dank-jullie-nog-steeds-wel Schwalbe!

 

In het dorp is opnieuw geen internet maar de camping heeft WiFi, die het overigens vaker niet doet dan wel. Er zouden allemaal winkeltjes kunnen zijn als we op GoogleMaps en Komoot afgaan, maar ook al is de siëstatijd op zijn eind, alles is dicht en ziet er ook niet uit alsof het opengaat. Er is één winkeltje waar een tafel de deur barricadeert en waar we in het donker een stokoud mannetje zien zitten. Hij staat moeizaam op en schuifelt naar ons toe. We vragen of hij open is en koude drankjes verkoopt. Beide keren een "si" als antwoord. Producten om een potje te koken, zien we niet, maar er zijn een paar restaurantjes rond dit winkeltje en de eerste geeft al aan dat ze open zijn en dat de keuken de hele dag door open is. Dat is goed nieuws voor ons: we hoeven niet dus te wachten tot na negenen. Wij zijn blij en met een koud biertje keren we terug naar de camping. Het lukt opnieuw om met de camping WiFi een stap op Polarsteps te zetten en we zien dat het 14 februari is, de dag van de liefde. We proberen niet meer of andere winkeltjes later toch nog open gaan om boodschappen te doen: leuk om op Valentijnsdag uit eten te gaan! Het ultieme Valentijnsdiner is natuurlijk spaghetti om te delen, maar dat staat niet op het menu. We bestellen een salade met kip en een wokschotel met kip en groenten om romantisch te delen. Harry vindt echter de salade niet zo lekker en Roelie de wokschotel niet, dus houdt het delen snel op maar genieten we van het samen uit eten en van elkaar op onze 17e Valentijnsdag. 

 

Op de camping is nog een tweede mini-tentje komen te staan van een Argentijnse motorrijder uit de provincie. Hij rijdt tot aan Cachi vertelt hij. Verder gaat niet vanwege de tijd van het jaar: te onzeker door de regen. Hij ontraadt ons om de Abra del Acay op te fietsen. Wij hebben echter, min of meer, dat plan al laten varen. We gaan, waarschijnlijk, voor het (wellicht mooiere maar minder avontuurlijke) alternatief dat we in Cafayate hebben gevonden.

 

Vanaf Seclantás resteert nog een korte etappe van 30 kilometer naar Cachi. We ontbijten bij het restaurant van gisteravond en worden na het goede diner teleurgesteld door een uiterst karig ontbijt. We krijgen naast koffie de keuze uit tortilla's of tostada queso y jamon (ham en kaas). Nou, doe van beide maar wat voor een volwaardig ontbijt. De tortilla's zijn kleine rondje droge schijfjes brood, wat meer doet denken aan een hosti. Ze heeft er twee voor ons gebracht en die dopen we naar Argentijns gebruik in de (slappe) koffie met melk. De tostada is een driehoekje korstloze tosti. We hebben lang moeten wachten op dit magere ontbijt, maar vragen toch maar om meer van die tostadas te maken zodat we die 30 kilometer gaan halen. Onderweg verwachten we weinig tegen te komen.

 

We vertrekken dus vrij laat, maar ach het is een korte etappe, dus boeien. De eerste 10 kilometer fietsen we langs de andere kant van de rivier. Aan de overkant ligt de Ruta 40, maar de camping en het dorp lagen al aan de andere kant. Om de drukte hoeven we het niet te doen, maar we worden getriggerd door de app Komoot waarop highlights staan op de zijde van de niet-ruta 40 en een prachtige foto van een brug. Dus die doen we. 

 

De brug die we op komoot zagen, die komen we niet tegen, de kloof wel en de route is leuk, want we fietsen over 'camino del artesanes', wat inhoudt dat we langs een langgerekte lint van handwerkers (vooral wevers) met hun uitgestalde waren, fietsen. De weg zelf is niet makkelijk. Het zijn weer heel veel en hele steile op- en afjes en dat is altijd slopend, maar het profiel van de rest van de route over de ruta 40 laat zo'n gestage klim zien, dat we wel even kunnen afzien op die eerste 10, toch? Nou niet dus, want de 40 is zowaar nog veel erger met op- en afjes met een veel groter amplitude: geen 5, maar 20 meter op en weer af, en weer op en weer af. We weten het nu zeker: de profielen en de hoogtemeters die Komoot toont, deugen hier voor geen (hoogte)meter. 

 

Dus ondanks de afstand van slechts 30 kilometer, hebben we het best zwaar en zijn we blij als we Cachi infietsen. We zien er een populair restaurant als we afgaan op het aantal klanten en de ober gebaart naar ons, dat die een mooie plek heeft om onze fietsen te parkeren. Dat kunnen we niet weerstaan en we nemen plaats in het open restaurant. Er is geen menukaart en de ober houdt een lang en volstrekt onbegrijpelijk verhaal. Een dame achter ons helpt ons door in het engels te adviseren: "it is very good". Doe maar dan. Roelie houdt haar hart vast, want ze ziet aan de tafel achter Harry dat er drie mannen enthousiast bezig zijn aan een geitenkop. Argentinië staat bekend om het barbecuen van enorme stukken vlees en tot al zes weken hebben we ons daar vanaf kunnen houden, maar nu ligt het voor ons. Zie de foto hieronder wat we voorgeschoteld krijgen. Dat valt dus mee al moet Roelie bekennen ze het vlees laat liggen. Blijkbaar is het ook een 'all-you-can-eat'-concept en komt de ober geregeld langs met schalen vol meer hompen gegrilde ... varken, rund, kip, geit..?  De salade en friet zijn opgegaan, Harry verstopt zijn resterende vlees+bot onder een servetje.

 

We betalen voor deze uitbundige lunch ook een voor Argentijnse begrippen uitbundige prijs, mede rekening houdend met het feit dat we geen gebruik hebben gemaakt van het all you can (m)eat. We maken ons daarna klaar voor de laatste en pittigste miniklim (200 meter rond de 20%) van de dag: die ons naar de camping municipal brengt waar we een geweldig mooi plekje vinden tussen de hoge bomen. De camping heeft twee niveau's. Het (duurdere) deel boven heeft door heggen afgeschermde percelen met 24/7 elektriciteit en het (goedkopere) deel onder heeft terrassen voor tentjes en alleen elektriciteit als de lampen aangaan. Boven zijn op deze doordeweekse dag bijna alle plekken bezet. Dat hebben we nog niet eerder gezien en we kiezen voor een plekje onder, die ook gewoon leuker en rustiger zijn. Bonus: op de barbecue bij onze plek liggen nog genoeg kolen en aanmaakhout om een hamburger te grillen.

 

Als de tent staat, volgt de inmiddels bekende koude douche en voelen we ons weer helemaal fris en fruitig. We hadden al gezien dat de enige supermercado in dit stadje, die volgens Google de hele dag open moet zijn, dicht is. Natuurlijk is nergens bij deze winkel enige info te vinden over de openingstijden, zodat het ongewis is of die na de siësta nog opengaat. We vragen de dame bij de receptie of ergens een kiosk open is tijdens de siësta. Ja eentje moet open zijn, begrijpen we. Maar voor de niet eerste keer worden we met een Spaanstalig kluitje het Argentijnse riet ingestuurd. De kiosk wordt niet aangetroffen en met een flinke omweg lopen we richting centrum in de hoop daar een kiosco o despenca aan te treffen die de siësta negeert. En ja er is een winkeltje open; het lukt alleen niet om daar alles te kopen voor een broodje hamburger op de barbecue. Wat wel lukt is een koud blikje bier. We gokken het erop dat de supermercado later op de avond gewoon nog opengaat. Rond zeven uur lopen we er heen en ja, hij is open en heeft best een aardig assortiment voor Argentijnse begrippen: in ieder geval hamburgers en hamburgerbroodjes en een ui en tomaat.

 

Tijdens het barbecuen - het is inmiddels bijna donker - arriveren zoals zo vaak nog enkele kampeerders, die op de terrassen onder ons hun tentje opzetten. Als wij ons tentje inkruipen arriveert er nog een groep, die geen tent hebben, maar wel een boel dekens. Ze kletsen flink wat af maar daar hebben we geen last van. Ver middernacht gaat de temperatuur hard onderuit: van de twijfel of we de slaapzakken wel nodig hebben zijn we nu blij dat we ze hebben meegenomen de tent in. De groep verdwijnt onder de dekens en is stil.

 

Niet verkeerd plekje

 

De volgende ochtend keren we terug naar de supermercado, die ons het lekkerste brood tot dusver in Argentinië verkoopt. Samen met vers gesneden kaas en ham verslinden we de helft op de trottoirband voor de winkel. De andere helft gaat met ons mee naar grote hoogte. In de vroege ochtend zijn de bergen om ons heen voor een deel verlost van bewolking en we zien de besneeuwde toppen. Zo mooi!

 

We fietsen Cachi uit en volgen nog ruim 10 kilometer de Ruta 40. In het volgende en voor vandaag laatste dorp, Payogasta, verlaten we de 40 en slaan af naar het oosten. Net na dit punt zien we twee motorrijders in de berm geparkeerd staan. Ze zien er West-Europees uit en dat klopt ook: het zijn Karin en Dave uit Nederland. Wat leuk alweer! Karin en Dave zijn ook echte globetrotters en hebben een hoop van de wereld gezien. We kletsen een hoop, delen ervaringen en bevragen elkaar het hemd van het lijf. Belangrijker: Karin en Dave (ook op Polarsteps) wilden ook de Abra del Acay beklimmen, maar vertellen ons dat de pas gesloten is vanwege regen- en sneeuwval en momenteel onbegaanbaar is. Als we nog twijfels hadden, dan zijn die nu definitief weggenomen.

 

Na iets van een half uur nemen we afscheid van Karin en Dave en vervolgen onze weg over de Ruta Provincial 33, die ons naar het hoogtepunt van vandaag moet brengen: de pas Piedra del Molino op 3.370 meter hoogte. De beklimming is in het begin erg saai: lange rechte stukken gestaag omhoog. Gelukkig is er weinig verkeer. Qua hoogteprofiel lijkt de klim in vier stukken te verdelen: een stuk klimmen, dan door een hoogvlakte/'badkuip' waar we 'bij het afvoerputje in het midden' weer 100 meter verliezen, dan een steil deel naar iets van 3.200 meter en tot slot een gemiddelde klim naar de pas. 

 

Bovenop, na het eerste stuk, loopt Harry's band weer leeg. Het gebeurt op een ideale plek want er staat er een bushokje en er is een stel aan het liften waar we een soort van gesprekje mee voeren. Uit de wind en in de schaduw van het bushokje vinden we het gaatje dat opnieuw aan de zijde van de velg zit en niet aan de zijde van de buitenband. Het gaatje zit dan weer niet op dezelfde plek als eerder. Het blijft toch altijd wat wonderlijk. Voor de zekerheid wordt de binnenkant van de buitenband minutieus van elke mini zandkorrel ontdaan.

 

Met een nieuwe plakker erbij kunnen we weer verder. De liftende mensen laten we achter ons. Hoe frusterend moet het zijn om daar te liften? Er komt werkelijk waar bijna geen auto langs en als er dan wel ene voorbij komt, rijdt die door.

 

Wij gaan verder en mogen de badkuip in en een soort van afdalen. De badkuip heet Parque Nacional de los Cordones en telt verschillende wandelingen en miradors (uitzichtpunten). We verwachten er wel wat van en dat valt een beetje tegen: een vlakte met grote cactussen (oftewel cordones) die ruim 10 meter hoog kunnen worden. Harry bekent dat hij speurt naar een cactus in de vorm van een opgestoken middelvinger. Die vinden we niet terwijl we uiterst traag over de kaasrecht weg erdoorheen fietsen. Traag? Ja traag, want er staat inmiddels een harde tegenwind en in de afdaling de kuip in (naar het afvoerputje) moet er al flink worden meegetrapt en in de klim eruit met een matige heling moeten we zelfs naar de kleinste versnelling terugschakelen en zakt het tempo naar een tergende 5 tot 6 km/u. Op de rand van de badkuip is een mirador met een parkeerplaats en een muurtje waar we even op kunnen uitrusten en een appeltje eten. 

 

Die tegenwind blijft flink tegenwerken en op een volgend recht stuk houden we elkaar uit de wind en lossen elkaar iedere 500 meter af. Althans dat is het plan, maar als de weg lichtjes omhoog loopt, blijkt dat Harry sterker is en Roelie verzaakt haar beurt(en). Langs de kant van weg staan groepjes vicuña’s of guanaco’s (lama- en of alpaca-achtig, en die twee kunnen we al niet uit elkaar houden) te grazen. Het gekke is dat ze nauwelijks aan de kant gaan voor een auto, maar dat ze voor strubbelende fietsers het hazenpad kiezen. Hoe hoger we komen hoe groener het wordt en hoe meer golvend de heuvels om ons heen. We zijn in Teletubbie-land, althans voor zover we kunnen zien. We zitten inmiddels in de wolken en zien één keer een zwarte stenen bergreus van minimaal 5000 meter boven het wolkendek uit steken.

 

De laatste zes kilometer fietsen we pal naar het noorden en hebben we de wind in de zij en dat is maar goed ook, want we zitten er allebei wel een beetje doorheen. Moegestreden arriveren we bij de pas, de Abra Piedra del Molino en lezen op het bord 3.457 m terwijl we volgens internet en onze route-app op 3.370 m hoogte zijn. Het maakt ons niets uit. Het is best lang geleden (2017) dat we zo hoog zijn geweest met onze bepakte fietsen.

 

We trekken snel meer kleren aan en schoenen en blijven niet heel lang plakken op de pas. We dalen dan nog 22 kilometer af op een heerlijk weg met heel veel bochten. De verharding bestaat uit compact gravel, maar dat rijdt bijna net zo goed als een asfaltweg. We doorkruisen diverse bergstroompjes die zich verzamelen tot de Rio Chicocana. Alles gaat naar beneden en de vermoeide benen hoeven niets meer te doen.

 

We stoppen bij een hostel annex camping. Het is half zes en het is genoeg geweest voor vandaag. We zijn de enige gasten en zetten de tent op naast het gebouw. Roelie loopt 's avonds in de schemering naar de wc en de erfhonden wandelen mee rn beginnen te blaffen tegen iets wat over de tegels kruipt. Ze roept Harry om een hoofdlamp te brengen want "er loopt hier iets over de grond". Harry komt aansnellen en we zien nog net hoe een enorme vogelspin zich achter de gasflessen verstopt. De wc wordt vanaf nu, voor gebruik, aan een uitgebreide inspectie onderworpen. We zijn blij dat we hier geen bed in één van de gebouwen hebben maar in onze tent slapen vannacht. Die is vrij van spinnen en dat houden we ook zo. Goed de tent afsluiten dus. 

 

We hebben gevraagd of we 's avonds kunnen eten bij ze en dat kan, maar pas na negen uur. Maar als het negen uur is, is alles afgesloten en zijn de lichten uit. Na een rondje om de gebouwen spreekt een man ons aan, die we nog niet eerder hebben gezien. Hij zegt dat het inderdaad mogelijk is om ons een gerecht (kotelet met sla) aan te bieden. De deur gaat weer van het slot en de lampen gaan aan. We bestellen één kotelet en één salade. Zodra we zitten valt Harry's oog op de niet te missen vogelspin die hoog boven Roelie op de muur zit. De spin beweegt zich niet, of zoals Harry het noemt: hij zit in een freeze om er een spinning-term bij te halen (haha spinning, leuk woordgrapje). Vervolgens krijgen we allebei een bord met koteletten en salade (niet erg lekker en wel vrij duur).

 

De volgende ochtend (en wederom een waardeloos ontbijt van slappe koffie met veel te veel melk en droog brood voor in de koffie te dippen) mogen we nog een heel eind verder afdalen. Na die dikke twintig kilometer van gister komen er nog ruim 40 afdaal-kilometers bij. Nou ja, niet alles gaat meer omlaag en er moet ook af en toe weer een korte helling worden opgeklommen. We stoppen alleen even om een foto te maken van wederom een vogelspin, deze keer ene die de weg oversteekt. 

  

Het dal waarlangs we afdalen is zo anders dan de beklimming van gisteren. De bewolking is verdwenen en we zien hoe groen het aan deze kant is. 

 

Overal, sinds we Buenos Aires hebben verlaten, komen we op de gekste plekken, vaak ver van de bewoonde wereld, een soort vereringsplek met steevast rode vlagen tegen. Altijd onder een boom of grote struik. Vaak staat er van alles bij: pakken en flessen wijn, bierblikken, flessen water. Natuurlijk hebben we het opgezocht: het betreft de verering van Gauchito Gil. Volgens de overlevering kwam Antonio Mamerto Gil Nuñez, beter bekend als gaucho Gil uit de plaats Mercedes in Corrientes, het uiterste noorden van Argentinië. Hij werd verliefd en kreeg een verhouding met een zeer rijke weduwe. Toen de broers van de vrouw en het hoofd van de lokale politie dat ontdekten beschuldigden ze hem van diefstal. Ze wilden hem doden. Om daaraan te ontkomen ging Gauchito in het leger. Niet veel later, toen de burgeroorlog uitbrak, weigerde Gauchito te vechten tegen de eigen bevolking en hij deserteerde. Vanaf dat moment werd hij een outlaw. Hij stal van de rijken en gaf aan de armen, zoals Robin Hood. Het noodlot bracht hem uiteindelijk weer terug bij het lokale hoofd van de politie en deze nam hem gevangen. Gauchito werd gefolterd en ondersteboven aan een Algaroboom gehangen. Net voordat de diender hem de keel wilde doorsnijden, vertelde hij de politieman dat wanneer deze hem zou ombrengen, de zoon van de politieman – die ernstig ziek was – zou sterven. Wanneer hij het leven van Gauchito zou sparen dan zou de zoon blijven leven. De klabak sneed Gauchito zonder pardon de keel door. Toen hij thuis kwam en zijn ernstig zieke zoon aantrof, bad hij tot Gauchito. De jongen genas. De politieman begroef Gauchito Gil hierna met veel eerbied en creëerde een schrijn. De diender vertelde iedereen over het mirakel. De legende van gaucho Gil kreeg gestalte. Gauchito Gil is tevens de beschermheilige van reizigers in Argentinië: hij vergezelt ons in ieder geval al acht weken lang op onze reis.

 

Hoe dieper we afzakken hoe meer we in een jungle terecht lijken te komen. De bomen overkluizen de weg en de krekels zijn oorverdovend: het doet Harry aan zijn opgevoerde Yamaha FS50 denken waarmee hij begin jaren '80 dagelijks zijn krantenwijk wakker maakte. Het zou ons niets verbazen als de richtlijnen voor maximale decibels zoals we die in Nederland kennen, ruimschoots worden overtreden. Onderaan de afdaling keren we terug in de verkeersdrukte en bebouwde wereld. Tractors met bijzonder lange lage aanhangers rijden af en aan. Na een paar kilometer over een drukke weg zonder shoulder kunnen we afslaan naar een rustige onverharde weg. De grove losse stenen en keien maken het echter niet makkelijk fietsen en het is benauwend warm geworden; we fietsen weer een stuk lager op iets van 1.200 meter hoogte en tussen agrarische percelen door. We zien een veld met wat er op die lange aanhangers wordt geladen en het blijken tabaksbladen te zijn. De omgeving en onze route is niet mooi, maar we zijn de afgelopen dagen ook wel verwend geweest.

 

De stad Salta maakt op ons in eerste instantie ronduit een slechte indruk. Auto's en motoren geven flink gas, verlenen geen voorrang en zorgen voor onveilige situaties en de wegen zijn ontzettend slecht onderhouden, met flinke opstulpingen, diepe kuilen en gaten in het asfalt, met ongelijke betonnen platen en veel rommel en afval op de weg. We zijn blij als we in het hart van de stad, aan de Plaza 9 de Julio, op een terras zitten. Het plaatselijke bier smaakt goed (nee er zit echt geen druppel meer in) en we hebben weer een fijn appartement gevonden voor een paar dagen Salta. Hasta luego!