Kroatië

Gepubliceerd op 6 oktober 2023 om 21:33

De vorige keer dat we hier waren was in 2018 en toen vierde Kroatië het succes van hun team op het WK voetbal: veel trots en veel vlaggen en andere uitingen. Naast die trots zagen wij destijds helaas niet veel moois -op het oude centrum van Zagreb na dan- met verlaten huizen en dorpen. Nu is ons plan om dichter bij de kust te blijven die wel eens erg toeristisch zou kunnen zijn. We zijn benieuwd!

 

Ons aanvankelijk idee is om de TransBalkanTrail te fietsen maar die gaat eerst door Slovenië, terug naar waar we vandaan komen. We willen een stuk overslaan. De weersverwachtingen zijn slecht. Een paar dagen lang gaan de hemelsluizen open en wordt er 15 cm regen op één dag verwacht, dat is gigantisch!

 

Het plan wordt om in het noorden het schiereiland Istrië over te steken naar havenstad Rijeka om daar dan een enkele dagen te gaan bankhangen in een appartementje terwijl de stortbuien langstrekken. 

 

Na binnenkomst in het land valt op dat dingen zoals de openbare ruimte, de dorpjes en de sfeer wat minder ontwikkeld zijn in Kroatië dan in Slovenië. De achterlijke steile hellingen zijn hier helaas ook present en we ploffen moe maar voldaan neer in het oude Buzet. Buzet is een klein, niet (zo) toeristisch dorpje bovenop een heuvel. Omdat het morgen meer zal regenen dan overmorgen, hebben we voor twee nachten een klein huisje waar we heerlijk relaxen en de blog over Slovenië afronden, koken en netflixen. 

 

Het verblijf begint overigens met gebons op de deur door een boze buurvrouw omdat er een fiets geparkeerd staat tegen haar gevel met een randje bloemetjes. Er zijn bloemblaadjes afgevallen. Dat heeft niets met de fiets te maken en alles met het seizoen maar Harry zegt uiterst vriendelijk en charmant ‘sorry’ en zet de fiets in het huisje. Het was overigens Roelie’s fiets en die hield zich schuil achter de deur terwijl Harry de boze mevrouw afwikkelt.

 

Huisje in Buzet met Harry's fiets ervoor geparkeerd 

 

Op onze rustdag is de lucht om ons heen vanaf het heuveltopje zwaar. We gokken het erop om te voet af te dalen naar de supermarkt (niet op de heuveltop, maar 70 steile meters lager) en we halen het terug net voor een flinke volgende stortbui.

 

Als we op ‘s avonds de telefoons aan de stroom leggen checken we nog even de weersverwachting en zien dat voor de volgende dag al noodweer wordt voorspeld voor ons vermeende dag doel Rijeka. Het slechte weer gaat zich volgens de voorspellingen vooral op die stad richten, terwijl het westen van Istrië er beter vanaf lijkt te komen. Misschien is het toch niet zo’n slim plan om rechtstreeks het schiereiland over te steken. We besluiten min of meer rechtsomkeert te maken en terug te keren naar de kust. Tja waarom ook niet, we hebben de tijd, nu we er toch zijn, etc.

 

Via Facebook worden we gewezen op een gravel/mtb route over een voormalige spoorlijn die Parenzane heet. Die route loopt deels zowat parallel aan wat wij naar Buzet hebben gefietst en we voelen ons achteraf een beetje bestolen dat we die route nu pas zien. De route die onze navigatie app Komoot ons naar Buzet liet volgen, was wat saai. We begrijpen niet dat Komoot deze best bekende gravelroute niet heeft geselecteerd voor onze tocht naar Buzet, maar ja, het wel vaker voor dat we bepaalde keuzes van Komoot niet volgen, maar we kunnen het ook onszelf verwijten want we hebben er zelfs al wat van gefietst langs de kust van Slovenië en er staan geregeld infoborden waar wij aan voorbij zijn gegaan.

 

Om vanuit Buzet op die Parenzana te komen heeft Roelie een fietspad langs een riviertje gevonden aan de andere kant dan een provinciale autoweg. Het riviertje dampt in de vroege frisse ochtend, wat een mooi gezicht is, maar het pad is slecht: hoog nat gras met veel onzichtbare hobbels, modderplassen en muggen, dus een ideale cocktail voor een grumpy Harry! Zonder brug zit er niets anders op dan verder ploeteren. 

 

Een dichtbegroeid singletrack laten we links aan ons voorbij schieten. Op dat pad zien een donkergrijs dier verschijnen. Wat is het? Het lijkt niet op een hert daar is het te dik voor maar ook niet op een zwijn daar is die te groot voor. We fluisteren naar elkaar, wijzen en kijken. Kort daarna zien we een man lopen in de buurt van het beest en realiseren wij ons dat het een grote hond is. We zijn blijkbaar er zo op uit om wildlife te spotten, dat ons waarnemingsvermogen een loopje met ons neemt. 

Bij de eerste de beste brug draaien we van het pad af en gaan verder over de provinciale weg waar overigens bijna geen auto op rijdt. Onderaan heuvelstadje Motovun komen we op de Parenzana-route terecht waar een Duits stel bij een bord van de route vertwijfeld staat welke kant ze op moeten. Ze volgen de route al vanaf Triest en gaan dan dus dezelfde kant op als wij. Ze hebben weinig bagage (geen kampeerspullen), fietsen op e-bikes en zijn veel sneller dan wij. Even verder worden we ingehaald door een gids die met een groep van circa 30 grijze e-bikers de heuvel op fietst. Als zij een massale plaspauze stop maken, fietsen wij hen weer voorbij. Daarna krijgen we een korte stortbui op onze donder. We schuilen onder een boom en dat heeft met stortbuien vrij weinig zin. Als de regen na korte tijd door het bladerdak breekt, fietsen we maar verder en raken binnen een minuut compleet doorweekt. Ons motto is bij dat soort situaties dat je toch niet natter dan kletsnat kunt worden.

 

In de afdaling zijn er te veel plassen om te ontwijken (ook een plas van een dame die haar bibshort naar beneden trekt naast het fietspad). Eigenlijk is die Parenzana een hele leuke fietsroute maar ook wel relatief druk. Het gravel is inmiddels verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor de rode, vet-lemige aarde die kenmerkend is voor Istrië. De regen zorgt dat de klei weer aan de banden blijft plakken dat, gecombineerd met het grind dat hier daar ligt, zorgt voor opspattend ongemak waar je van alles om de oren vliegt. In dat soort gevallen moet je zorgen dat je vooraan fietst, of dat je op minstens 15 meter afstand volgt. 

 

Zicht op Porec, terug aan de kust. Zo aan de kust is geen enkele aanleiding meer om te vinden dat Kroatië minder ontwikkeld is dan Slovenië. Alles spil en span en hier!

 

Onze fietsen zijn gigantische vies en zo zetten we ze neer in het stadje Porec op een binnentuin van een Italiaanse schilder, zijn vrouwlief en zoon Marco, in het hart van het dorp. Boven de zaak is een appartement, dat we gaan gebruiken. De moeder van gastheer Marco ontvangt ons en schenkt een welkomstdrankje in, een eigengemaakt brouwsel van een walnoten likeur (kan dat?) met grappa. Nou hebben we al vaker dergelijke aanbiedingen gehad en kunnen afslaan maar deze is al ingeschonken en wordt aangereikt en lekker dat het is… wow! 

 

Harry schudt zijn helm leeg en laat de rode klei zien: terra di Istria zegt hij tegen de Italiaanse Kroaten die liefdevol knikken. Het appartement boven de schilderszaak is prima. Het heeft een wasmachine en daar gaan onze bespetterde kleren in en later gooit Roelie haar fietsschoenen en ook nog in. We hebben Marco gevraagd naar tips om in de buurt een hapje te eten maar kiezen er bij de supermarkt om de hoek voor om rijst te koken met heel veel groente, een beetje kip en een boel teriyaki saus. De zwart-witte rijst blijft na lang koken wat hard maar is na wekenlange pasta's, erg welkom. 

 

Vanaf Porec volgen we de EuroVelo8 rondom Istrië. Althans dat is het nieuwe plan en op de eerste dag voldoet dat plan prima. Het heeft vannacht waarschijnlijk geregend, in ieder geval drupt het nog wat. We vertrekken pas nadat de laatste buien zijn overgetrokken en de weg weer een klein beetje is opgedroogd. Als we de fietsen van de open binnenplaats halen liggen er twee hopen rode blubber op de sjieke witte stenen van de binnenplaats. ‘Geen zorgen om maken’, 'no stress', zegt de schilder, hij ruimt dat graag later voor ons op en vertelt ondertussen vol passie over schilderen, vissen, een bootrenovatie, de mooie en niet mooie stadjes van Istrië, en haring happen in Volendam. Mooie vent.

 

We fietsen langs de kust zuidwaarts langs en over campings die meer lijken op een dorp dan een camping. Op ene spuiten we de ergste resterende modder nog van de fietsen. Op een gegeven moment moeten we flink omfietsen vanwege een fjord.Langs het fjord fietsen we op onverharde paden en pittige maar korte hellingen. We zien overigens nergens iets van bewegwijzering van EuroVelo 8 en gaan volledig af op de route uit de app MapOut. Van een Nederlands stel bij een uitzichtpunt over het fjord horen we dat het vannacht flink tekeer is gegaan. Wij hadden in het appartement de ramen en luiken afgesloten en de airco aan en hebben helemaal niets meegekregen van onstuimig weer. Wel viel op dat alles zo doorweekt is.

 

Op de terugweg naar de kust aan de zuidkant van het fjord zien we naast onze route een fietspad-bord en besluiten daar te gaan fietsen. Het is geen EuroVelo 8 maar weer een oud spoorlijntje dat parallel loopt aan onze route. Dat fietspad brengt ons helemaal tot aan Rovinje, een pittoresk stadje half in zee. Alles in een lome afdaling, waarbij we op het grind flinke snelheden halen: geen achtbaan ter wereld kan daar tegenop! Twee erg blije guppies dus. 

Rovinje en Roelie, die voor de foto even terug fietst (we gaan juist naar Rovinje toe)

 

Tussen het geweld van alle mega campings hebben we op internet een kleine camping gevonden met uitstekende reviews. Zoals meestal doen we ook nu eerst boodschappen voordat we ons melden bij de camping. De ontzetting is groot als we bij aankomst een bord zien staan dat er minimaal verblijf van 4 nachten geldt. Met die teleurstelling op ons gezicht fietsen we het terrein op en ontmoeten we de eigenaar. Hij biedt aan een buurman te bellen die eveneens een enigszins kleinschalige camping zou runnen waarna we een discussie tussen hem en zijn vrouw aanschouwen maar niet begrijpen. Na die discussie worden we toch welkom geheten en mogen we de tent op een plekje zetten. We zijn niet de enige Nederlanders en ontmoeten een aldaar werkende yoga-juf, een gepensioneerd van oorsprong Fries setje dat in Portugal resideert en een vakantievierend studentenstelletje. De campingeigenaar vertelt dat ze ‘s ochtends altijd eerst de zee in springen. Dat is dichtbij en Roelie kan het niet laten om dat ook te doen al maken de kiezels het niet erg prettig om in en uit het water te komen.

 

We hebben vandaag een korte etappe gepland van zo’n 50 kilometer tot aan de zuidpunt van Istrië. Daar is een overdaad aan campings en als we verder fietsen omhoog langs de oostkust ontbreekt dat voor een grote afstand. Ons idee is om in die zuidpunt een kleine camping te doen en dan de dag erop langs de oostkust omhoog. 

 

Onderweg wordt duidelijk dat het seizoen wel zo'n beetje voorbij is. De westkust is grotendeels én grootschalig ingericht op toerisme met strandjes, barretjes, verhuur van watersport etcetera maar eigenlijk is alles dicht. Het helpt niet dat het wat licht regent vandaag. Het is zondag en dan zouden toch ook wel mensen uit de regio erop uit kunnen trekken, toch? Toch verkiezen wij dit wat uitgestorven beeld boven het denkbeeld dat dit volgepakt zou zitten met massa's toeristen. Pas in het dorpje Fazana zien we wat leven op straat en ploffen we neer bij een terras aan zee waar we een, voor Istrië, slechte cappuccino drinken en daarna bij de bakker een vette en machtige burek halen, filodeeg met vulling van kaas, spinazie of vlees. 

Via een fietspad over een uitgestrekt verlaten kazerneterrein komen we in Pula, de hoofdstad van Istrië terecht. Opvallend is het prachtige Romeinse amfitheater uit dezelfde periode als het bekende Coloseum van Rome. Helaas is de foto die Harry van het bouwwerk neemt nogal bewogen (zegt hij, maar hij fietste er gewoon straal langs) en rest het beeld in Roelie's geheugen en niet in deze blog. 

 

Even later staan we op het Forum, een plein met evengoed zeer oude gebouwen waaronder de tempel van Augustus, de enige van de drie die nog staat aan het plein. De schilder, vader van de gastheer in Porec had ons gezegd dat Pula geen leuke stad is maar als de verwachting laag is, valt het heel erg mee. Het lijkt ons best een leuke en interessante stad. Wij fietsen nog iets ver door naar het zuiden op weg naar camping Piccolo, inderdaad een kleine camping die op Google Maps ingeklemd lijkt te zitten tussen de megacampings. Maar eerst gaan we naar supermarkt Plodine, die in Kroatië onze favoriete winkel is. 

Het begint iets harder te regenen en vanaf een bushokje horen we 'hello' roepen met aansluitend de vraag ‘where are you going?’. Zo ontmoeten we Traile, een Amerikaanse dame op een vouwfiets, die slechts enkele dagen na ons vanuit Amsterdam blijkt te zijn vertrokken. Ze heeft een dorp nabij Rijeka als einddoel waar ze vroeger heeft gewoond en is dus bijna uitgefietst. We kletsen een eind heen terwijl de regen op het afdakje van het bushokje drupt en we schuddebuiken als we het over toeterende Kroaten hebben die door Roelie horning wordt genoemd en gecorrigeerd wordt naar honking, een volgens Traile vaker voorkomende fout door Nederlanders. Horning zou betekenen dat chaffeurs je willen opgeilen en dat is echt heel wat anders dan irritant toeteren.

 

Na een tijdje nemen we afscheid maar zien haar even later opnieuw bij de supermarkt en inmiddels heeft ze besloten dat ze behoefte heeft aan wat gezelschap en gezelligheid. Ze is van harte welkom bij ons maar wij waarschuwen dat wij niet veel verder fietsen vandaag. Sterker nog, we gaan een stukje terug naar camping Piccolo. Ze gaat toch met ons mee en het valt ons meteen op dat ze superfit is. 

 

De beoogde kleine camping Piccolo is 'vol', in de zin dat ze in deze laatste week/weken van het seizoen de vrijkomende plekken niet meer vullen. Potverdikkie, dat is nu al de tweede keer achtereen dat we (dreigen) weggestuurd (te) worden. Voor fietsers best een probleem ware het niet dat het hier wemelt van campings. Piccolo verwijst ons naar de megacamping Arena ernaast. Alle drie voelen we er weinig voor, maar we zijn daar wel welkom en krijgen de kans om op de allermooiste plek langs de zee te staan. De wc is een flinke wandeling en voor de koelkast nemen we de fiets. Traile en Roelie treken stoer de bikini aan en springen in de zee en rennen dan heel hard naar de verafgelegen warme douche om weer wat op te warmen. Het is dan trouwens wel eindelijk gestopt met regenen maar uit voorzorg is de tarp opgezet.

De Brompton is de Ferrari onder de vouwfietsen maar het is geen fiets om mtb of gravel routes mee te doen. We fietsen de volgende dag samen met Traile en ons dagdoel is dezelfde camping Romatik in Labin maar onderweg gaan we van tijd tot tijd andere (gravel)wegen nemen. Via de telefoon kunnen we elkaars locatie zien en weten we wie op wie kan wachten als de wegen elkaar weer vinden. 

 

Het waait best hard en het waait 's avonds op de camping bij Labin zelfs zo hard dat we Trailes tent moeten verplaatsen naar een plek in de luwte. Tijdens het eten gooit Traile ‘appreciations’ in de groep, iets wat haar kinderen verschrikkelijk vinden en wat er op neerkomt, dat je elkaar vertelt waarop je de ander(en) en jezelf waardeert in de afgelopen dag. Wij doen een rondje en jeetje wat is dat lastig zeker in het Engels maar wel heel leuk en lief. 

Traile oppert het idee om via eilanden te fietsen. Ze geeft toe dat ze het fietsen zolang mogelijk probeert te rekken. We hebben uiteindelijk te weinig tijd om het verder veel uit te zoeken want er is teveel om over te kletsen. We zien het wel en zetten als doel om naar de veerboot naar Cres te fietsen. Daar informeren we dan wel naar de mogelijkheden en trekken een plan. Cres spreekt je uit als 'stress' en dat levert een grappig gesprek op tussen Traile en Nicky, een timide Nederlandse die op dezelfde camping staat met vriend Geert. ‘Are you going to Cres?’, vraagt Traile. ‘No, no no! We are going to the islands’, antwoord Nicky. 

 

Traile's wens om het einde van haar fietstreis nóg een dagje uit te stellen wordt tot uitvoering gebracht en een route, vrij van gravel, in Komoot is inmiddels gemaakt: we blijven nog een dag bij elkaar. Als we het over het geloof hebben, vertelt Traile over The giants: geen geloof maar een hogere macht die haar roep om gezelschap heeft gehoord omdat ze ons is tegengekomen en ze geniet zo van het fietsen. Wij vertellen dat wij ook in the giants 'geloven' maar dat die van ons ons juist zoveel mogelijk proberen te pesten: als wij luidop positief over de kwaliteit van de weg of het weer praten dan luisteren the giants ons af en eindigt die mooie weg en begint de regen of tegenwind. Hoe vaak we niet al 'had je niet moeten zeggen' tegen elkaar hebben gezegd! Als we niet uitkijken wordt het straks nog een gewoonte om niets positief te zeggen totdat we call it a day. Zucht, bijgeloof...

Traile heeft nog een theorie over vertrouwen in relatie tot de Kroaten die ze ontleent aan haar jeugd in Kroatië en haar fietstocht door Jordanië en waar kinderen stenen naar haar gooiden. Kinderen worden daar geleerd om niemand te vertrouwen: onbekenden zijn altijd slecht. Dat is niet alleen in Jordanië zo maar ook in Kroatië, aldus Traile. De recente geschiedenis bevestigt dat en het zit nu in het dna van Kroaten om wantrouwend te zijn en daardoor zijn ze vrij egoïstisch in bijvoorbeeld het verkeer, niet al te gastvrij en nogal gesloten naar onbekenden. 

 

Op de top van een berg hebben we een schitterend uitzicht op het eiland Cres en de zeestraat tussen Istrië en Cres. We zien de veerboot het eiland verlaten en aan komen varen. Het is nog best een eindje fietsen en het voelt een beetje alsof we ertegen moeten racen. Bij de veerboot treffen we geen grote terminal aan maar in de afdaling staat een klein hokje aan de zijkant van weg waar kaartjes kunnen worden gekocht. Geert en Nicky staan voor ons en hebben al geïnformeerd dat de veerdiensten voor het eilandhoppen, ondanks de harde wind, alle in dienst zijn. We gaan het doen!

 

Boot van Brestova - Porozina (Cres)

Na aankomst op het eiland drinken we eerst een koffie en laten de auto's de berg op vertrekken. We mogen 10 kilometer klimmen om op 450m hoogte op de top van het eiland te komen. Traile doet geen koffie maar een biertje en gaat als een trein omhoog. Chapeau voor haar, ze is net 60 en echt superfit. Als ook wij eenmaal boven aankomen cruisen we met de wind in de rug naar de volgende veerdienst over de rug van het noordelijk deel van eiland Cres. Op een gegeven moment hebben we vrij zicht naar de oost- en westkant van het eiland. Het zicht is helder en overweldigend. 

De volgende veerdienst brengt ons naar het eiland Krk en vinden een prachtige camping Marta waar we de tenten tussen de olijfbomen mogen neerzetten. Het afscheid van Traile nadert. Zij gaat naar het vasteland terug en wij hoppen nog verder. We vieren de laatste avond met een biertje en gaan daarna uit eten bij het restaurant in het dorpje. Wat een heerlijke avond en een warm afscheid. 

De veerboot vertrekt vroeg in de ochtend. We pakken snel in, drinken wel nog een kop koffie, geven Traile een dikke knuffel, vergeten de bidons te vullen en arriveren op tijd in de haven. Het wordt steeds later licht en ook steeds eerder donker. Het lijkt misschien nog heel vroeg maar het is kwart voor acht als we wegvaren naar het volgende eiland Rab

Als laatste verlaten we het schip waarna een leuke  route over ('happy island') Rab gefietst kan worden die Frux heet. Het is eigenlijk meer een wandelpad met een mooi panoramisch uitzicht. Als we de kustlijn verlaten raken we even de weg kwijt in een zwaar geërodeerde terrein. Daarna is de route prima fietsbaar en komen we uit op een laatste steile klim naar het stadje Rab op eiland Rab. Daar ligt de volgende veerboot.

We zijn ruim op tijd al hebben dik 2 uur nodig gehad om 12 kilometer over dit eiland te fietsen (en de lopen). Wachtend in de haven slaat de twijfel toe. Het stadje heeft een hele leuke vibe maar geen camping. Zouden we hier een overnachting doen in plaats van verder varen? We nemen de boot maar hebben daar achteraf toch een beetje spijt van. Rab was inderdaad een 'happy island', levendig, authentiek mediterraans-kroatisch en bovenal geen drommen toeristen. 

Het is een (veel) kleinere boot dan de vorige veerdiensten en vaart eens per dag heen en terug naar eiland Gap. Er kunnen maximaal 7 fietsen mee die op het voordek worden gezet. De bagage moet er vanaf. Aan boord is een Duitse fietser die gisteren te laat was voor de boot. Hij zit wat krap in de tijd nu om Split te halen en moet misschien een trein nemen. Hij springt snel op z'n fiets en wij volgen even later en krijgen meteen weer zo'n afgrijselijk steile helling voor de kiezen om in no-time weer dik honderd meter hogerop te geraken.

 

Wij hebben alle tijd en aangezien het vanmorgen pittig was en het vanmiddag best heet is, houden wij het al snel voor gezien en zwaaien af bij een terras in Novalja. De dichtstbijzijnde camping ligt even verderop net na een supermarkt en dat is ideaal. Die camping is echter gigantisch en echt helemaal niet ons ding, maar we hebben de boodschappen op de rug hangen en gaan het gewoon doen. We fietsen al bijna een kilometer langs de camping voordat we bij de entree komen. De portier vindt dat we onze fietsen in het rek moeten zetten (wat helemaal niet past met onze oversized banden) en komt niet erg vriendelijk over. Vervolgens komen we in een ruim kantoorgebouw met verschillende balies terecht. Grootschaligheid vraagt om structiur en automatisering en dan vervalt (een deel van) de charme. Die charme wordt nog eens extra aangetast als een Oostenrijks stel met hun camper voor onze tent parkeren terwijl er nu in het naseizoen echt heel veel ruimte is en honderden andere plekken te vinden zijn. Maar ja, op dit deel van de camping mag iedereen zelf vrij een plek uitzoeken dus we hebben niets te makken. Elektriciteit is in de overnachtingsprijs inbegrepen maar je raadt het al, daarvoor heb je zo'n dikke campingstekker nodig, die niet tot de basisuitrusting van wereldfietsers behoort. Om de powerbank op te laden moeten we die achterlaten bij de receptie omdat we nare ervaringen hebben met het opladen (dus achterlaten) in een sanitairgebouwe op een megacamping. De koelkast met individuele units, waar we ene van huren, is weer helemaal een paar kilometer de andere kant op. Zucht... Voor de zonsondergang wandelen we naar het kiezelstrand en daar houden we op met zeuren over de camping. De zonsondergang is prachtig en het meegenomen glaasje, gekoelde wijn smaakt heerlijk.

Vandaag fietsen we over de volle lengte van het eiland Gap naar het vasteland. Na vier eilandjes, Cres, Krk, Rab en Gap, stoppen we met het 'gehop' en wordt het tijd voor wat anders. Onze eerste ervaring met Gap gisteren, was niet echt positief. Het (noordelijk deel van) het eiland was leeg en kaal en over de camping hebben we al genoeg geklaagd. We zouden zo terug naar happy island Rab terugwillen. Het begin van de etappe beloofd ook niet veel leuks: we fietsen over de drukke hoofdweg en we hebben een harde wind schuin tegen. Na een kilometer of 10 mogen we afslaan: volgens Komoot uiteindelijk een gravelweg. Wat ons zorgen baart is het bord aan het begin van deze afslag, dat er op wijst dat er geen doorgaand verkeer mogelijk is. Toch duiken we naar beneden en hebben een geweldig zicht op een fjord en verderop de Dinarische Alpen op het vasteland van Kroatië. Het bord komen we na een kilometer of 10 weer tegen, ditmaal wordt voorspeld dat het na 1,7 kilometer einde oefening is. Roelie maakt een foto met de gedachte dat ze dat weer doet als we niet verder kunnen en terug moeten keren. De weg wordt inderdaad steeds moeilijker begaanbaar en is door regenval hier en daar weggespoeld of hebben zich diepe geulen (met een zachte G) gevormd. Onze fietsen hebben er weinig problemen mee en we proberen ondanks alle concentratie op het pad vooral ook te genieten van de prachtige uitzichten: zo onbeschrijfelijk mooi en helaas niet zomaar met een smartphone vast te leggen.

Na een tijdje komen we weer wat bebouwing tegen; het aantal bordjes met 'appartement te huur' is groot. We fietsen door en zien het gelijknamige stadje Gap liggen. Dat ligt aan een baai met aardig kiezelstrand dat heerlijk rustig is zonder verlaten of leeg te zijn. Er zijn nog horecatentjes open en de sfeer die er hangt is heerlijk relaxed. We drinken er een cappuccino en overwegen om hier te blijven. Maar er is geen camping en de accommodaties, spotgoedkoop overigens, nodigen niet uit. We springen dus weer op de fiets en blijven nog een tijdje gravelen langs bekkens voor zoutwinning uit zeewater. Als we het gravel verlaten en weer een hoofdweg opdraaien, komen we tot de conclusie dat de wind wat gedraaid is en ons een steuntje in de rug geeft. Met een lekkere snelheid maar ook ietwat uitgedroogd fietsen we over de hoge brug, dat Gap met het vasteland verbindt.

 

We fietsen nog een tijdje verder naar een binnenzee, waar we uiteindelijk ons tentje neerzetten op een minicamping van een niet zo'n aardige meneer, voor de aardige prijs van €15 en dat is weer een aardig tijdje geleden. 

Tussen de ene en de volgende binnenzee zien we veel verlaten dorpen en huizen zoals we ons dat herinneren uit 2018. We zoeken op internet naar een verklaring. Natuurlijk is vergrijzing en de trek naar stedelijke gebieden de hoofdoorzaak, maar tijdens het regime van Tito werden mensen enorm gestimuleerd om zelf een huis of huizen te bouwen. Veel mensen zijn daarmee begonnen , maar ook veel zijn vervolgens niet afgebouwd. Na een tijdje treedt verval op en bouwen mensen liever nieuw dan dat ze de oude meuk herstellen.

De tendens van de dagetappe is op en neer en op en neer. Dat voelt als een intervaltraining en dat vinden we uitermate zwaar ondanks dat het aantal hoogtemeters best meevalt. We fietsen vanuit de verlatenheid een dorp binnen waar wel wat leven is en iets voor de supermarkt zien we zelfs een terrasje waar best wat mensen zitten. We zwikken weer eens voor de luxe van een stoel en bediening in plaats van de zelf-smeer-lunch op een parkeerplaats van een supermarkt. Het aantal gezellige picknick plekken voor fietsers is in de Balkan zeer schaars. Een ruwe schatting van het aantal is nul. 

We komen voor een cappuccino, maar de andere bezoekers van het café -aan de kleding te zien voornamelijk bouwvakkers- zitten aan de dis en de geur maakt ons hongerig. Wij vragen om de menukaart maar bestellen uiteindelijk dat wat op een krijtbord staat en wat de bouwvakkers eten: de goulash dagschotel voor €6,50. We krijgen een groot diep bord vol aardappel, veel vlees en saus en een hoop lekker vers brood. Als we het servet op het bord gooien omdat we echt niet meer op kunnen, zien we dat het nog geen half twaalf is. Dat is wel erg vroeg en het was ook echt wel erg veel, merken we als we slaperig verder trekken door het gebied dat daar weinig aan mee helpt.

 

Deze gast, de bidsprinkhaan, komen we vaak tegen op het asfalt. Soms levend en wachtend op prooi, soms plat en wachtend op de sprinkhanenhemel. Dat de afbeelding zo vaag is, komt doordat Roelie op grote afstand bleef. De bidsprinkhaan staat er namelijk om bekend prooien te pakken die veel groter zijn dan zij zelf. Wees gewaarschuwd!

 

Uiteindelijk bereiken we, op zeeniveau, het superaardige dorp Skradin. Skradin is bekend geworden, zo lezen we op Wikipedia, omdat het de favoriete vakantiebestemming is van Bill Gates en dat heeft hij ook nog eens laten vastleggen in Forbes Magazine. Het dorp ligt weliswaar op zeeniveau maar toch nog vele kilometers landinwaarts aan de rivier de Krka en bij de ingang van het Nationaal Park Krka met zijn beroemde watervallen. Die watervallen zijn te bezoeken tegen betaling van de lieve som van €40 per persoon. Die prijs en het feit dat dagelijks teveel mensen bereid zijn om die te betalen, leidt tot een toeristische mierenhoop met vaak teleurgestelde reacties. Voor ons genoeg redenen om de watervallen aan ons voorbij te laten gaan. Wat we wel doen is ons tentje opzetten aan de rand van het dorp op een camping die volgens de reviews op GoogleMaps erg leuk is. En dat blijkt te kloppen. We krijgen een superleuke plek toegewezen met een afdakje van riet en een klimstruik met de bijzondere jojoba vrucht. De camping heeft een prima sanitaire voorziening én een kampkeuken. Dat laatste zijn we sinds Slovenië niet meer tegengekomen. 

Op weg naar een minimarket dichtbij de camping raken we verzeild tussen twee feestvierende groepen. De ene staat de andere, die in een luidruchtige stoet nadert, op te wachten. We begrijpen snel dat het een bruiloftsfeest betreft waarbij de familie van de bruid de stoet met de bruidegom opwacht. Leuk om mee te maken. 
zittend bij ons tentje, onder ons afdakje, spelen we met het idee om hier nog een dagje te relaxen. Uiteindelijk wordt dat plan om te relaxen omgezet in een plan om te basecampen: we gaan op de fiets het Nationaal Park verkennen en eens te kijken hoe dichtbij we bij de watervallen kunnen komen zonder daar die belachelijke 2 x €40 voor neer te tellen. Hoe dan ook: het park heeft veel meer te bieden. 

 

Zo wordt deze rustdag dus gewoon een fietsdag maar ohne gepäck. We fietsen bijna 50 kilometer door het NP Krka. Uiteindelijk zijn we heel dichtbij de watervallen gekomen, maar hebben we deze niet gezien. Wat we wel gezien hebben is een prachtig landschap met meren, canyons, kloven en het riviertje Krka die dit allemaal gevormd heeft.

Oogst van onze plek op de camping bij Skradin: zoete druiven en jojoba

 

Na de rustdag of beter basecamp fietsdag staan we om 6 uur ‘s ochtends op. De hanen kraaien maar het is nog donker. Het was best een koude nacht maar dankzij ons “dakje” van riet en jojobastruik pakken we in het licht van onze hoofdlampjes een droge tent in. De reden van deze vroege activiteit? We willen vandaag vóór 13 uur bij de enige winkel te zijn, in de buurt van de volgende camping, die op zondag wel open is (tot 13 uur dus). Aandachtspunt daarbij is niet de afstand (bijna 60 kilometer) maar het aantal hoogtemeters (>1000). Een pittige uitdaging. Onderweg stoppen we eerst voor een alweer niet lekkere cappuccino in een café vol met mannen maar wel met twee dames achter de bar en daarna in Drnis voor een supermarktlunch. In het stadje blijken de winkels, die volgens Google open zouden zijn, dicht en we vrezen voor de juistheid van de openingstijden van ons beoogde minimarket. We vinden een drukke minimarket die wel open is. Het brood, waar we onze ogen op hebben vallen, is klaarblijkelijk al gereserveerd; we krijgen het althans niet mee. De lunch blijft zo beperkt tot banaan, mueslireep en frisdrank. Vanuit Drnis is het nog even redelijk vlak, maar daarna begint een vreselijk saaie en afmattende klim. De weg gaat recht omhoog via het repeterende principe “100 omhoog en 50 omlaag”. We zien ondertussen de tijd wegtikken en zijn overtuigd dat we het beoogde winkeltje niet voor 13 uur zullen halen.

 

Dik na 12 uur bereiken we de top op 870 meter hoogte en de resterende 10 kilometer naar Vrlika overbruggen we in no time. In Vrlika is een of andere processie gecombineerd met een soort van jaarmarkt gaande. In ieder geval krioelt het van de mensen, gezang en varkens aan het spit. Toch/desondanks/daardoor is ons winkeltje, maar eigenlijk alle winkeltjes in het dorp open. De keuze is niet reuze, maar met een ui, ingeblikte champignons, tortellini, room, panchetta en een boel knoflook kom je een heel eind. We fietsen door naar de laatste en tegelijkertijd één van de meest geweldige campings (Camping Peruca) van Kroatië. Het terrein is enorm en er staan hooguit 3 campers. Wij zoeken het mooiste plekje uit en hebben een prachtig uitzicht op de bergkam van de Dinarische Alpen, die de grens vormen tussen Kroatië en Bosnië-Herzegovina. Daar fietsen we morgen overheen en we weten dat we niet de eenvoudigste weg kiezen, maar ook niet de moeilijkste: we zijn eindelijk aanbeland bij de TransBalkanTrail en gaan daar ook direct van afwijken aangezien racers aangeven dat de trail hier nogal zwaar is.

 

De volgende dag volgen we lange tijd het Peruca meer. Na een kilometer of 25 wordt duidelijk gemaakt dat doorgaand verkeer niet mogelijk is. WTF, dat meen je niet! We keren echt nooit niet terug en fietsen gewoon door. Na geruime tijd passeren we een aantal afzethekken, nog een boel borden en heuse betonnen blokken alsof het de Amerikaanse ambassade in Irak is en komen uiteindelijk in een bouwput terecht… en daar fietsen we ook gewoon doorheen. De wegarbeiders staren ons aan maar niemand houdt ons tegen en na een kilometer of vijf verlaten we opgelucht dit extra moeilijke deel van stof, grind, zand en machines. Even daarna klimmen we in de richting van de Bosnische grens. Het hellingspercentage zit vaak boven de 10%. We verlaten al snel het asfalt en fietsen omhoog op uitdagend gravel waar niemand gebruik van lijkt te maken. Het gravel is diep en zwaar, waarin zich ook geulen hebben gevormd.

 

Op dit karrenspoor steken we ongemerkt de grens over. We zijn aanvankelijk best blij als we na een tijdje een keurige, brede asfaltweg opdraaien. De driebaansweg lijkt overgedimensioneerd, want we komen hooguit twee auto’s tegen. Na een tijdje - we fietsen al even in Bosnië en Herzegovina- komen we bij een douanepost, die heel blij moet zijn geweest dat twee gekke Nederlandse fietsers hun dagelijkse sleur even heeft onderbroken. Hallo BIH!