Canarische eilanden (3/3)

Gepubliceerd op 15 januari 2022 om 11:38

In dit laatste deel van onze blog over onze fietstocht op de Canarische Eilanden zijn we teruggekeerd naar Gran Canaria. Vanuit eerst het westen en later vanuit het zuiden fietsen we het binnenland en het hooggebergte in en we worden meermaals verrast hoe ongelooflijk mooi dit eiland is.

 

Dag 21 Gran Canaria: Agaete naar La Aldea

De dag begint met enige irritatie en vooral verbazing als we bij het ontbijt een groepsreisgezelschap tegenkomen met zo'n 10 Franse 50+ wandelaars, die zonder mondkapjes en zonder afstand te houden kriskras langs het buffet lopen en met de hand brood en croissants van het ontbijtbuffet pakken (en soms weer terugleggen). Hallo bonjour lieve mensen, ooit gehoord van Corona of hygiëne in het algemeen? We hebben deze zomer door Frankrijk gefietst en daar was het toch echt een ding; hier lijkt Frankrijk en haar Corona-regels ver weg voor deze mensen. Later geeft het Franse ouderen-wandelgroepje nog een statement af door de hun ter beschikking gestelde lunchpakketten zelf nog aan te vullen met allerlei zaken van het ontbijtbuffet. Een dame pikt ook nog wat bestek mee...Ce n'est pas normal.

Maar goed, we hebben een andere focus vandaag: met meer dan 3000 hoogtemeters belooft het de zwaarste etappe van onze fietstocht over de Canarische Eilanden te worden. Onderweg komen we slechts één gehucht (El Risco) tegen dat een bar/café zou hebben, maar we durven er niet vanuit te gaan dat die open is. Bovendien bereiken we El Risco al na 15 kilometer. Dus gaan we eerst naar de Spar Express die op zondag open is. Deze Spar verkoopt liters water en blikjes ijsthee, maar ook verse gemeerde stokbroodjes. Het is even puzzelen hoe we deze extra drankjes en proviand mee kunnen nemen met onze minimale bikepackingset, maar met wat schuiven, vooral aan het stuur, lukt het.

De beroemde GC-200 begint aan de rand van het havendorp met het kilometerbord "0" en dwingt ons meteen naar de kleinste versnelling te schakelen. Na flink wat hoogtewinst laat deze iconische kustweg ons ruim 10 kilometer lang een prachtig schouwspel zien: de weg vlakt zich af langs en tegen de steile kusthelling en volgt de contouren van de bergen. Vrijwel loodrecht onder ons beukt de branding tegen de kustlijn. Achter ons hebben we een weids uitzicht op de haven en de veerboot. Voor ons zien we de kustlijn, de branding en de hoge bergen. Het is echt spectaculair!

We weten dat de GC-200 uiteindelijk doodloopt. Na een steenlawine heeft de regering besloten om de strijd tegen de puinlawines te staken en het geld in een moderner alternatief te steken: de snelweg GC-2 langs de oostkust is al grotendeels klaar en kan het doorgaande verkeer overnemen. Voor fietsers wordt bij deze snelweg een uitzondering gemaakt: ook zij mogen gebruik maken van de snelweg. Er zou een detectiesysteem zijn geïnstalleerd om te voorkomen dat ze worden overreden in een van de vele tunnels. Via de combinatie GC-200 en GC-2 ben je al na 30 km in La Aldea, onze eindbestemming van vandaag. We pakken een alternatieve onverharde route doen er 70 km over met dus >3000 hoogtemeters. Een keuze waarvan we elke minuut zullen genieten!

 

De bar in El Risco is open en we kopen voor de zekerheid een grote fles water. Na het gehucht stijgt de GC-200 weer steil met een gemiddeld stijgingspercentage van meer dan 10 procent. Al snel komen we op het punt waar al het verkeer de GC-2 opdraait en meteen een tunnel induikt. De GC-200 draait scherp naar links en omhoog met een bord dat een doodlopende weg aangeeft. We weten dat er op het punt waar de GC-200 stopt, een grindpad links de bergen in duikt. In de hoop dat deze informatie nog steeds klopt en het grindpad niet is weggevaagd door een aardverschuiving, beginnen we aan een steiler stuk van de GC-200. We hebben de weg nu helemaal voor onszelf; al het andere verkeer is de tunnel ingegaan, die nu al snel ver onder ons ligt. Eindelijk staat er een vangrail over de weg met daarachter nog een hek. Alsof dat nog niet genoeg is, maken een paar borden ook nog eens duidelijk dat de GC-200 hier echt klaar is.

 

We kijken omhoog en naar links en zien inderdaad een grindpad dat meteen omhoog slingert via een paar steile haarspeldbochten. Iets meer dan 100 meter omhoog komen we een finca tegen met een paar boze honden en met een hek over het grindpad. Het hek is goed afgesloten met een kettingslot. Wat krijgen we nou? Behalve de blaffers is er geen levend wezen te ontdekken. Naast het hek zien we een smalle doorgang waar we onze MTB's doorheen wurmen en we vervolgen onze tocht, maar nu met het gevoel dat we zonder toestemming over iemands land fietsen. In Amerika kun je daarvoor worden doodgeschoten. Dit gevoel wordt echter snel verdrongen door de overweldigende schoonheid van de omgeving. Wat is het hier mooi en wij zijn de enigen die ervan genieten! We komen nog een finca tegen maar ook daar alleen een blaffende hond en geen mens te bekennen. We dalen eerst onverwacht (we zijn niet zo goed voorbereid) 150 meter en moeten dan klimmen van iets van 550 naar 1220 meter. Wat volgt is een van de mooiste en zwaarste beklimmingen ooit.

 

Tientallen haarspeldbochten zorgen ervoor dat we snel hoogte winnen tegen de verschillende bergwanden en inmiddels zijn de hellingen bebost. Aan de bomen is te zien dat hier een paar jaar geleden een bosbrand heeft gewoed, maar de meeste lijken het te hebben overleefd. Ergens rond de tiende haarspeld komen we de eerste en enige levende ziel op dit pad tegen. Het blijkt ook een fietser te zijn, een Oostenrijkse bikepacker.


Hij volgt het Granguange-pad dat we in het begin wilden volgen. Wat grappig, we zijn onbedoeld weer op het pad. En dit stuk is zo mooi dat we stiekem denken dat we nog veel meer moois hebben gemist door het pad niet te volgen. Maar de Oostenrijker maakt ons duidelijk dat de Granguange regelmatig meer een hel dan een hemel is. We kletsen nog even na en wensen elkaar een behouden vaart als we afscheid nemen. Er volgen meer dan tien haarspeldbochten en veel ooohhs en aaahhhs, tot we bij weer een afgesloten hek aankomen. Ook hier wurmen we ons voorbij en bevinden we ons plotseling weer op asfalt. Het is de GC-216.

Wat eerst een "normale" weg met een dito afdaling lijkt, blijkt al snel een van de mooiste te zijn. Het houdt maar niet op vandaag en we weten nu al dat deze dag een van de mooiste etappes wordt die we ooit gereden hebben. Al snel zijn we bij een uitzichtpunt (mirador del Sargento) dat ons duidelijk maakt dat we in een uniek mooi, ruig berglandschap fietsen. Het is onbeschrijfelijk mooi; we maken foto's maar weten dat je deze schoonheid nooit kunt vastleggen met je gemiddelde iPhone. Het landschap doet ons denken aan de Rocky Mountains in New Mexico, maar dan "meer binnen handbereik" of intenser: het is in ieder geval adembenemend. Hier en daar zijn huisjes tegen de rotsen geplakt waarvan we vermoeden dat de woonvertrekken in de rotsen verborgen zitten. Al snel voegt de GC-216 zich bij de GC-210, we dalen nu harder maar het omringende landschap blijft adembenemend. Verder naar beneden passeren we enkele kleine stuwmeren en worden we regelmatig getrakteerd op een steile klim die ons nog eens 50 meter hoger brengt, gevolgd door een supersterke afdaling met korte haarspeldbochten die ons in een mum van tijd honderd meter lager brengt. De benen, inmiddels gewend aan minder druk door de afdaling, lopen constant vol en schreeuwen moord en brand bij elke klim in de afdaling. Uiteindelijk blijkt het een afdaling te zijn die je ruim 1000 meter lager brengt met een paar honderd hoogtemeters omhoog. Opeens is het niet verwonderlijk dat er in het onherbergzame binnenland geen accommodatie te vinden is.

 

Uiteindelijk zien we La Aldea en zien we al van verre dat het geen leuk dorp is. Het is niet de eerste keer dat we een weemoedig gevoel krijgen als we uit de pure bergen afdalen en een vallei zien die door de mens is verkracht. Ook hier: de hele vallei en haar hellingen zijn gevuld met bananenplantages; net als elders op de Canarische Eilanden zie je geen groen, maar zijn de plantages volledig omhuld met bruin-stofachtig, lelijk gaasdoek. Het stadje tussen al deze doeken biedt ook niet veel moois, hoewel het gebied rond de kerk authentiek is. Een kerk hoort altijd een bar in de buurt te hebben die ook op zondag open is en ook deze keer wordt die wet bekrachtigd. Na het verdiende biertje gaan we op zoek naar het hotel. Het blijkt een mooi hotel te zijn en onze kamer is enorm.

 

Afstand: 66 kilometer en 3144 hoogtemeters
Accommodatie: La Aldea Suites Hotel voor € 81 inclusief een fantastisch ontbijt

Dag 22: Gran Canaria: La Aldea naar San Agustin

Gisteravond hebben we getwijfeld of we nog een dag langer zouden blijven. Immers, na de >3000 hoogtemeters van gisteren hebben we er vandaag nog eens 2000 te gaan. Onze kreupele billen hebben zich verenigd en dreigen met harde acties en werkonderbrekingen. Gelukkig hebben de beenspieren zich nog niet bij dit front aangesloten, maar ze roeren zich wel. En niet te vergeten, dit hotel is echt goed en aardig en verraste ons met het beste ontbijtbuffet dat we op de eilanden hebben gehad. Maar ja, het stadje biedt weinig en het strand lonkt. We hebben onszelf ergens op Tenerife beloofd dat we aan het eind van deze fietsvakantie een paar dagen zullen luieren op een strand op Gran Canaria voordat we terugkeren naar de kou, de regen, het thuiswerken en de Corona-lockdown. Ons oog is gevallen op San Agustin, dat dicht bij het toeristische Playa del Inglès ligt, maar een stuk rustiger is. We beloven onze billen drie dagen rust zonder zadel met doorbetaling, als ze ons nog één keer op het smalle zadel willen dragen.

En zo beginnen we aan de laatste zware etappe van onze fietstocht over de Canarische Eilanden (althans dat dachten we toen). Van San Agustin naar onze laatste accommodatie is het maar 30 km met weinig hoogteverschil. Misschien doen we tijdens de rustdagen nog een mountainbiketocht, maar vertel dat alsjeblieft niet aan onze billen!

 

La Aldea ligt bijna op zeeniveau en vandaag klimmen we eerst naar zo'n 680 meter, daarna dalen we om vervolgens naar zo'n 920 meter te klimmen. Als we dat gedaan hebben, is er nog ongeveer 35 kilometer te gaan met een afdaling terug naar zeeniveau. De klim vanuit La Aldea begint met -wat wij noemen- een "Komootje": in zijn poging om ons van de hoofdwegen af te houden leidt onze navigatie-app Komoot ons langs alternatieve routes. Vaak leuk of mooi of verrassend, maar soms ook achterlijk. In dit geval worden we naar een steegje geleid waar we in de vroege ochtend zo'n 300 meter tegen een helling van zo'n 25% omhoog moeten klimmen. Maar goed, daarna zijn er geen alternatieven meer voor de rustige GC-200 en klimmen we eerst heel geleidelijk naar een hoogte van 300 meter. Daarna wordt het een stuk pittiger met een gemiddeld stijgingspercentage van ongeveer 15%. Op de top van de eerste top is het bitterkoud en waait het hard. In een bushokje trekken we een extra trui en jas aan. Wat volgt is eerst een soort hoogvlakte waar we nauwelijks afdalen. Onderweg zien we een grote groep wandelaars uit een piepklein busje stappen; verrek, het zijn die aso-Fransen van het ontbijtbuffet van gisterochtend! Vrolijk zwaaien ze naar ons, ze moesten eens weten wat we over ze geblogd hebben. Hahaha, om te gillen. Na dit Franse intermezzo beginnen we aan een heerlijke afdaling naar een geweldig koffietentje met een hele aardige eigenaar/barman/kelner. Dat er rond 11 uur een groep Duitse toeristen luidruchtig van hun cerveza grande zit te genieten, verbaast ons niet meer na drie weken op de Canarische Eilanden. We drinken een koffie en delen een heerlijke Spaanse tortilla, die we achteraf gezien hard nodig hadden.

 

Opnieuw moeten we de GC-200 verlaten. Dit keer omdat de verbindingsweg langs de zuidkust is weggespoeld en de route voor fietsers dus doodloopt. Nog steeds in het binnenland draaien we naar de GC-605 en in een mum van tijd realiseren we ons dat we weer op een mooie route zijn beland want, hoewel het onduidelijk is waar ze vandaan komen, zijn er weer veel fietsers. We worden ingehaald door gewone fietsers maar ook e-bike groepen en een stel e-race fietsers. Wat ons opvalt is dat we hopeloos ouderwets zijn met onze zwarte schoenen, sokken, broeken en helmen: een moderne fietser heeft felgekleurde schoenen en een dio-helm en zijn overige kleding is daarop aangepast, en de spiegelende zonnebril kan niet groot genoeg zijn. Ach, we zijn geen fietsers maar fietsreizigers, en dat is een ander soort mensen, zullen we maar zeggen.

 

We moeten nog een flink stuk klimmen. De route is prachtig en slingert langzaam omhoog; nooit te steil en hoe hoger we komen, hoe beter het uitzicht op de kronkelende weg onder ons. Eenmaal boven wacht ons een verrassing, want bij de weg die we vervolgens willen nemen staat een verbodsbord voor fietsers met de tekst dat het een privéweg is en dat het betreden ervan op eigen risico is. Het is niet alsof er veel andere wegen zijn om te nemen, dus we doen het en nog geen minuut later stormt er een wielerploeg met jonge veelbelovende fietsers op ons af. Het lijkt er dus op dat de weg open is voor fietsers, maar de kwaliteit van de weg is belabberd. De eigenaar wil waarschijnlijk niet verantwoordelijk worden gehouden als een van die dure carbon racefietsen het begeeft. Wij fietsen op steviger materiaal dat wel tegen een stootje, bult en kuil kan. De weg wordt echt absurd steil en de andere fietsers die hier omhoog kruipen kunnen nauwelijks Hola zeggen.

Dat is nog maar het eerste deel van de afdaling. Al snel raken onze brede banden het perfecte asfalt van de GC505, maar helaas is de afdaling niet mooi meer. We moeten nog zo'n 30 km door vlakker land fietsen om in Maspalomas te komen, de toeristische trekpleister van Zuid-Gran Canaria waar we van de zon en de zee gaan genieten.

 

Afstand: 71 kilometer met 2220 hoogtemeters
Accommodatie: Appartementen Buganville in San Augustin voor €97

Dag 23: San Agustin

We zijn in San Agustin, het kleine rustige broertje van Playa del Ingles en alle wijken samen heten waarschijnlijk Maspalomas. Op de eerste rustdag lopen we over de boulevard naar het duingebied in het uiterste zuiden. Harry's horloge registreert zijn stappen en slaat op hol. Het valt ons op dat het niet bijzonder druk is, waarschijnlijk omdat veel vakantiegangers thuis zijn gebleven in de verschillende lockdowns. Aan de andere kant zien we vrij veel mensen door de beschermde duinen trekken. En als we 's avonds aankloppen bij het Indiase restaurant blijkt dat er met een beperkt publiek toch chaos kan zijn om voor ons onduidelijke redenen. Mensen worden weggestuurd, er zijn lange discussies met anderen die blijkbaar een bestelling willen komen afhalen en ondertussen moeten de klanten aan de tafeltjes heel lang wachten tot ze mogen bestellen en vervolgens hun eten geserveerd krijgen. Het werd dus toch nog een lange avond.

 

Afstand: 12 kilometer lopen naar de duinen van Maspalomes en 3 kilometer naar de Indiër

Accommodatie: Appartementen Buganville in San Augustin voor €97

Dag 24: San Augustin

We gaan vandaag stiekem fietsen. We vertellen onze konten niets, nada. We hadden ze rust beloofd maar op internet zien we een mooie MTB-route. De weg erheen is nog steeds asfalt en er zijn weer veel fietsers op de weg. Bij Ayagaurus gaan zij linksaf en wij rechtsaf het grindpad op. We klimmen op gravel tegen de ene bergwand op terwijl we de fietsers op asfalt tegen de andere bergwand op zien rijden. In het begin is het grindpad gemakkelijk en de uitzichten prachtig. Later blijven de uitzichten prachtig en wordt het pad een beetje technisch. Vooral de afdaling die volgt, met veel losse stenen en keien, vergt focus en ondanks de super route zijn we uiteindelijk best blij als we weer op asfalt aankomen.


Door het stoffige pad kraken de kettingen op een niveau dat we nog niet eerder hebben gehoord en de wrijving en geknars is voelbaar in de pedalen. Bij een tankstation spoelen we daarom het zand van de fietsen en rijden dan door naar huis voor een late lunch. Daar ontdekt Roelie dat de telefoon nog bij het tankstation ligt en in de hoop hem terug te vinden springt ze weer op de fiets en racet terug. De telefoon wordt gevonden door een klant en netjes overhandigd aan de pompbediende. Oef, opgelucht en dolgelukkig keert ze met haar telefoon terug. 

 

Afstand: 50 kilometer en 1065 hoogtemeters
Accommodatie: Appartementen Buganville in San Augustin voor €97

Dag 25: San Agustin

De tour van gisteren smaakte naar meer en we kijken of we nog een leuke tour kunnen samenstellen voor deze laatste stranddag. Er komen verschillende opties voorbij maar geen enkele lijkt leuk genoeg. Uiteindelijk bedenken we een listig plannetje dat we op de allerlaatste fietsdag gaan uitvoeren en dat ervoor zorgt dat we vandaag echt even niets doen en alleen maar luieren. We beginnen met een ochtendduik in de Atlantische Oceaan. We hadden ergens gelezen dat de temperatuur boven de 19 graden zou zijn, maar het voelt zeker een stuk lager. Toch heerlijk en verkwikkend. De rest van de dag werken we voornamelijk aan deze blog, omdat we ver achter liepen. De fietsen worden weer klaargemaakt en de kettingen gesmeerd. Verder een beetje rondgehangen bij het zwembad waar het water nog kouder is en tenslotte uit eten geweest. Heerlijke dag, maar wat is luieren vermoeiend!

 

Accommodatie: Appartementen Buganville in San Augustin voor €97

Dag 26: Gran Canaria: San Agustin naar El Burrero

Ja, vandaag is de laatste fietsdag op de Canarische Eilanden. In Komoot hebben we eerder al een route naar onze laatste overnachting in El Burrero vlakbij het vliegveld gezet. De route is minder dan 30 km met minder dan 200 hoogtemeters. Een fluitje van een cent, maar niet echt een inspirerende route om onze fietstocht over de eilanden in stijl af te sluiten.

We hebben al gezegd dat we een nieuw plan hebben: we willen indirect naar El Burrero fietsen (we weten al vanaf dag 1 dat daar niets te doen is) en eerst een heuveltje beklimmen. Laat dat nou net de Pico de las Nieves zijn die met zijn 1949 meter de hoogste top van Gran Canaria is. Na El Teide op Tenerife kunnen we ook hopelijk deze straks afvinken. Oh ja, er komen wat kilometers en hoogtemeters bij: Komoot berekende bijna 80 kilometer en iets van 2500 hoogtemeters. We gaan ervoor: Vamos!

 

Geheel in stijl eten we pasta als ontbijt; het zijn de restjes van de eerste en derde nacht toen we zelf kookten. Via het balkon geven we onze Duitse buren wat overgebleven kaas en eieren. Om 9 uur precies staan we bij de bagageruimte om onze fietsen op te halen. Eerder kan niet want de receptie is pas vanaf 9 uur bemand. Tien minuten later klikken we in de pedalen en kan de laatste etappe beginnen. De top van de Pico de las Nieves ligt op 50 km, de rest is bergafwaarts. We willen de top uiterlijk om 16.00 uur bereiken en hebben uitgerekend dat dit mogelijk moet zijn. Op 900 meter ligt het pittoreske dorpje San Bartolomé de Tirajana en daar kunnen we kijken hoe we ervoor staan. Als alles mislukt, kunnen we vanaf daar ook afslaan naar de oostkust.

 

Eerst klimmen we naar 470 meter, waar de mirador al vol zit met toeristen en hun huurauto's. Vanaf hier dalen we langs een lange berghelling af naar ongeveer 300 meter, voordat we weer kunnen klimmen naar het schattige dorpje Fataga. Hier kopen we een icetea (de eerste van vele vandaag) en een snicker. Dat doet wonderen voor Harry, want eerst wilde hij niet zo goed klimmen, maar vanaf Fataga gaat het een stuk beter.

Op ruim 900 meter zien we San Bartolomé onder ons liggen. Dat betekent dat we eerst tientallen zuurverdiende hoogtemeters verliezen voordat we rond 12 uur op het terras van een bakker gaan zitten lunchen. We schatten dat de klim nog drieënhalf uur zal duren, dus als we om 12:30 uur weer op de fiets stappen moeten we rond 16 uur op de top kunnen zijn. In de afdaling naar San Bartolomé waren we de weg naar de oostkust al gepasseerd, dus eigenlijk was de keuze al gemaakt: we're gonna nail this thing! En zo gebeurt het ook en al snel laten we dit leuke stadje achter ons.

 

We klimmen gestaag naar de bergrug Cruz Grande en komen uit in een prachtige vallei en hier kunnen we een paar kilometer trappen op een bijna vlakke weg. In Ayacata nemen we onze volgende en laatste icetea. Voor de derde keer zien we een Engelse fietser in Belgische wieleroutfit die iets sneller is dan wij (ja duh, hij heeft geen bagage bij zich), maar blijkbaar meer tijd heeft: elke keer komen we hem tegen op een terrasje in een dorp. Bovenaan dit steile stuk fietsen we naar de parkeerplaats van Roque Nublo om even op adem te komen. Ook hier zijn volop toeristen met huurauto's. We negeren de wandeling en merken nauwelijks dat we op de hoogste toppen van het eiland zijn aangekomen omdat we ineens in het bos fietsen. Het bos is erg welkom want het houdt ons enigszins uit de wind die koud en hard is. In de laatste meters krullen we om het militaire terrein met de grote radar-bol Escuadron de Vigilancia Aerea no 21 heen en dan zijn we op de top van het eiland!

 

Vanaf deze top op 1949 meter zien we dat de vallei, waar het 's ochtends al minder helder was, nu helemaal dicht is, maar de kleur van die mist klopt niet. Het is geen normale nevel want het heeft een bruine gloed. De zon boven ons raakt ook steeds verder uit zicht. Samen met de hoogte en de harde oostenwind zorgt het dat het behoorlijk koud is en steeds kouder wordt. De jassen gaan aan, de buffs om de nek en de dikke handschoenen aan de handen. Als Michelinmannetjes laten we de remmen los en suizen bergafwaarts. De weg is steil, maar het asfalt is perfect en we halen hoge snelheden. De schijfremmen gillen en knarsen bij elke haarspeldbocht. De remblokken moeten helemaal versleten zijn na vier weken op de Canarische Eilanden. Laten we hopen dat ze het volhouden in deze laatste afdaling van bijna 30 kilometer. We hebben niet zoveel last van de harde wind als we vreesden. Hij probeert ons alleen het ravijn in te blazen op de rechtere stukken bovenop de bergkammen. Het uitzicht is nu helemaal weg. Als we stoppen om weer wat gevoel in onze handpalmen en vingers te krijgen, vertelt Harry het verhaal dat hij ooit heeft gelezen dat de eilanden redelijk gespaard zijn gebleven van de eerste Corona-golf. Dat kwam omdat de eilanden last hadden van een sterke oostenwind die Saharazand met zich meevoerde, waardoor de vliegvelden tijdelijk gesloten waren en de toestroom van toeristen opdroogde. Zou dat nu ook het geval zijn (en zouden we dan "gedwongen" zijn om langer van de zon en warmte te genieten, grappen we)? Het lijkt er wel op, want onze ogen beginnen een beetje te tranen van het stof op de lenzen. We schieten verder naar beneden en voltooien de lange afdaling binnen een uur. Zoals gebruikelijk staat er aan het einde van een inspannende etappe een biertje op ons te wachten dat we opdrinken op hetzelfde terras waar we bijna vier weken geleden ons allereerste Spaanse biertje dronken. De mensen om ons heen lopen in korte broeken en t-shirts, maar wij houden de truien en jassen aan. We kunnen het niet meer warm krijgen en bibberen met ons hele lijf. Een koud biertje helpt dan natuurlijk ook niet. We betalen snel en fietsen naar het appartement waar we op dag 1 onze fietsdozen hebben achtergelaten. We weten onszelf over te halen om een kijkje te gaan nemen bij de kleine baai van El Burrero, omdat we veel surfers die kant op zagen lopen. De golven zijn uitzonderlijk hoog (zo horen we later) en er liggen tientallen surfers in het water. We blijven nog even naar dit spektakel kijken voordat we de laatste honderd meter van onze fietstocht afleggen. Fran, onze gastheer staat ons al op te wachten. Wat deze man allemaal voor ons heeft gedaan; een geweldige vent. Nu blijkt dat hij ook nog een schattig appartementje voor ons in petto heeft. Het ziet er allemaal heel gezellig uit, maar we hebben maar oog voor één ding: de douche. Die blijkt heerlijk warm en we beginnen ons weer mens te voelen. Een uur later zitten we in het enige echte restaurant van El Burrero en een uur later staan we weer buiten. Op naar bed!

 

Afstand: 80 kilometer met 2710 hoogtemeters
Accommodatie: Burrero Bay vakantiehuis voor € 56

Dag 27: Naar huis

Heerlijk geslapen vannacht. Harry is de afgelopen weken geen moment wakker geweest; een unicum. 's Ochtends lopen we naar een kleine ferreteria voor tape. We hadden een extra rolletje meegenomen, maar dat is verloren gegaan in de commotie  vier weken geleden op het vliegveld. We kopen twee rollen omdat we nogal wat nodig zullen hebben. Bij aankomst moesten we de dozen uit elkaar trekken en opvouwen. Eerst moeten we de fietsen en dozen terug naar het vliegveld. We lopen nog een keer naar de kust om met een beetje weemoed maar vooral met tevredenheid naar de zee, de woeste golven en de vele surfers te kijken. Na een kwartier krijgen we bericht van Fran the Man dat hij een taxibusje heeft geregeld en dat die elk moment kan komen. Het duurt nog een halve dag voordat ons vliegtuig opstijgt, maar kijkend naar de blauwe oceaan zeggen we alvast: Adiós islas bonitas!