Noord-Patagonië: Argentijnse meren

Gepubliceerd op 10 maart 2020 om 10:00

Ons plan was al langer om bij Villa Santa Lucia van de Carretera Austral af te slaan en voor de derde keer Argentinië te bezoeken. Het gebied rond El Bolsón en Bariloche moet namelijk erg mooi zijn, met vele tientallen meren. Het laatste idee is echter om dan ook niet meer naar Chili terug te keren, maar zo’n beetje de Andes te blijven volgen aan de Argentijnse kant: eerst richting Mendoza en dan verder naar Salta op weg naar Bolivia. Het Chileense alternatief om richting noorden te fietsen, zowel langs de kust als meer landinwaarts richting Santiago, wordt door veel fietsers die we tegenkomen als ‘saai’ omschreven. We zien wel hoelang dit nieuwe plan standhoudt, maar voor nu lijkt het ons het beste.

 

Een klein praktisch puntje treedt hierbij op: we hebben nog heel veel Chileense pesos en we weten dat omwisselen gewoon geld kost. Mede hierom besluiten we nog een dagje in het leuke dorp Futaleufú (en op de keigezellige kleine camping) te blijven en iets te doen wat we nog nooit eerder hebben gedaan: raften. De rivier Futaleufú zou namelijk de op één na ’s werelds beste rafting-plek zijn! We besluiten eraan te geloven en boeken meteen de uitgebreide route waardoor we ruim vier uur in gevecht met het woeste water zullen zijn. Het weer is prachtig, lekker warm en geen wolkje aan de lucht. Voor de nacht is regen voorspeld, maar daar is nu nog niets van te merken. Vroeg in de middag worden we naar Rio Azul, een zijriviertje van de Futaleufú gebracht, waar we ons in wetsuits hijsen en uitgebreide instructies krijgen en oefeningen doen. De organisatie is zeer professioneel en door alle oefeningen, maar ook door het aantal begeleiders en mee peddelende reddingsboten, beseffen we ons dat dit niet zomaar een reisje met de Zonnebloem op de Rijn gaat worden. Wat volgt is inderdaad een onvergetelijke, doldwaze ervaring! Geweldige en machtige stroomversnellingen, uit de voor ons nietszeggende klasse 4 en 5 en met de voor ons meer tot de verbeelding sprekende namen als ‘The Terminator’, ‘Shark’ en ‘Puma’ laten ons harten sneller kloppen en ons uitschreeuwen van plezier. Natuurlijk zijn wij voorin gaan zitten, wetende dat je op deze plek het meest verzekerd bent van een dikke plons op je kop. Gaandeweg slaat het weer echter radicaal om: het gaat hard waaien (natuurlijk vanuit het westen, de richting waar we naartoe pedellen), de zon verdwijnt en de temperatuur keldert onderuit. We krijgen het uiteindelijk ijskoud, beginnen te klappertanden en te bibberen en natuurlijk zijn Harry’s vingers weer spierwit en compleet gevoelloos. Jammer want het tempert ietwat het plezier dat de laatste stroomversnellingen ons hadden kunnen brengen. Dolblij zijn we als we het eindpunt bereiken, droge kleren kunnen aandoen en een hete thee kunnen nuttigen.

 

 

Tegen negen uur ’s avonds keren we terug op de camping, waar de Chileense jongelui zich weer opmaken voor opnieuw een nachtje feesten op een festivalterrein (gelukkig een paar kilometer verderop). Eén van die jongelui maakt zich voor ons onsterfelijk als hij zichzelf bij ons introduceert: “I am a walking supermarket, I have cigarets, whisky, marihuana and XTC for you my friends”. Wij bedanken voor het spontane aanbod en als wij na een snel pasta-tje doodmoe in het tentje kruipen is de ‘walking supermarket’ inmiddels naar het festivalterrein verhuist. Met de opzwepende klanken van een, naar het schijnt, in Chili best bekende band vallen wij diep in slaap en druppelt uiteindelijk het laatste restant van de Futaleufú-rivier uit Harry’s oor.

 

De volgende dag fietsen we naar de grens met Argentinië, maar eerst nemen we afscheid van de inmiddels ‘horizontal supermarket’ die naar het zo laat aanzien het grootste van zijn eigen waar heeft verbruikt. Voordat we Futaleufú verlaten kopen we nog een paar dingen in de plaatselijke supermarkt met het Chileense kleingeld. Uiteindelijk houden we nog vier briefjes van 20.000 (in totaal bijna € 90) over om ergens in te wisselen. De weg naar de grens is - opnieuw - keurig geasfalteerd en de weg vanaf de grens aan Argentijnse zijde is - opnieuw - een belabberde gravelweg zoals we eerder ook hebben gezien. De grens oversteken doe je hier niet zo makkelijk. Het kost ons een half uur om Chili uit te mogen en anderhalf uur om Argentinië binnen te mogen. Buiten het Argentijnse douanekantoor staan twee rijen, één rij met mensen die Argentinië uit willen en onze rij met mensen die het land  in willen. De twee rijen moeten door dezelfde smalle deur. Het is koud en winderig en je staat hier volledig onbeschut te wachten. We zijn al lang blij dat het niet regent of superwarm is. Het is frustrerend om te zien dat de rij met “vertrekkers” veel sneller wordt geholpen dan de rij met “binnenkomers”. Als we ons eindelijk het kleine kantoortje inwurmen, zien we dat er drie loketten geopend zijn voor de vertrekkers en maar één voor de bezoekers. Pfff, wat een gedoe voor een stempeltje; alleen hierom is het een goed idee om niet de hele tijd tussen deze twee landen te hoppen.

 

Dit bord, zoals hier aan de grens, kom je overal in Argentinië tegen

 

Door al dit gewacht en door de uiterst slechte gravelweg aan Argentijnse kant, die ervoor zorgt dat we nauwelijks opschieten, stellen we al snel ons doel bij: geen 90 km vandaag maar 45 en dat brengt ons in het stadje Trevelin. Even na ons arriveren Richard en Janet uit Engeland. Ze stonden op dezelfde camping in Futaleufú en daar hebben we kort met ze gesproken en nu hebben we de gelegenheid om wat langer te praten. Richard bewondert onze fietsen maar verklaart ons voor gek dat we een zwaar slot en een standaard hebben. Wij bewonderen Richard omdat hij vandaag alle bagage op de fiets heeft. Janet voelde zich niet zo lekker. Zijn fiets is over de top zwaar. Terwijl Richard zichzelf uitroept als de dagwinnaar, lacht Janet hem uit omdat hij eigenlijk de grootste loser is met al dat gewicht. Stank voor dank, grappen wij.

 

Gelukkig in het echt echt niet zo steil (zoek onze 'tag')

 

De volgende dag springen we pas rond het middaguur op de fiets na opnieuw een lange “klets-sessie” met Richard en Janet. Over heerlijk en hooggewaardeerd asfalt fietsen we het National Park Los Armarces in. Vlak voor de entreepoort zien we een klein winkeltje waar brood, kaas en salami wordt verkocht. We hebben voldoende eten ingeslagen, maar Roelie kan de verleiding niet weerstaan om even binnen te kijken en komt met vers wit brood en een zachte salami weer naar buiten. Dat smaakt toch beter dan het fabrieksbrood met ultrajonge plastieken kaas die we bij ons hebben. In het park maakt het asfalt weer plaats voor losse gravel, maar gelukkig niet van het ergste soort, zodat we ook om ons heen kunnen kijken. Onder de hoge, machtige bergtoppen overheersen de kleuren groen en blauw, respectievelijk van de dichte beboste hellingen en de grote meren daar tussenin.

 

Het eerste meer 'coming up'

 

Nu we de Carretera Austral achter ons hebben gelaten komen we nauwelijks nog fietsers tegen, maar als we een steil pad naar beneden nemen (shit dat wordt duwen morgenvroeg) naar de door ons uitgekozen camping, zien we een bekend tentje en een bekende fiets. Het is Daniel uit Spanje die we al drie keer eerder ontmoet hebben in de afgelopen weken. De ontmoeting is hartelijk en wordt gevierd met een fles bier van Daniel en een pakje wijn van ons. Samen koken we een eenpansgerechtje: Daniel pasta, wij pasta. Daniel schrijft boeken en hoopt in El Bolsón en/of Bariloche een stuk of 100 op straat te verkopen voor de bekostiging van zijn verdere avontuur. Hij heeft een enorme baard die er waarschijnlijk in Bariloche af gaat. Op zijn website staat hij zonder afgebeeld: onherkenbaar!

De volgende dag doen wij het rustig aan, of moeten we zeggen Harry. We hebben de tijd, want vandaag zullen we niet verder fietsen dan het eerstvolgende dorp Cholila, dat 45 kilometer verderop ligt. De weg daar naartoe belooft echter pittig te worden, met stevig wat hoogtemeters en alleen maar gravel. Maar goed, voor 12 uur hoeven we niet te vertrekken. Harry breekt het tentje af en gaat aan deze blog werken en Roelie zoekt voor zichzelf een mooie, korte wandeling uit om nog wat meer mee te krijgen van het moois dat dit nationale park biedt.

 

Een paar kiekjes van Roelie's wandeling

 

Tegen 13 uur springen wij ook op de fiets en zijn apetrots dat we het enorm steile pad dat ons 50 extra hoogtemeters biedt, zonder te lopen weten te overwinnen. De 45 kilometer naar Cholila overbruggen we in een uur of vier, dus ja het was best pittig. Cholila is drie keer niets, maar beschikt over een centrale rotonde van een idiote omvang, waar menige metropool jaloers op kan zijn, maar waar je verder een kanon kan afschieten zonder iemand te raken. Verder is het dorpje bekend van -wederom- Butch Cassidy, de beruchte Amerikaanse outlaw die hier in de buurt in een kleine ranch woonde, als hij niet ergens een bank aan het overvallen was. Een mini-museum houdt deze geschiedenis in leven. We fietsen naar een hostel waarbij je ook in de tuin zou mogen kamperen. We komen er echter gelukkig op tijd achter, dat je dan niet van de faciliteiten dat het hostel biedt gebruik mag maken. Ons gasblikje is bijna leeg en we willen erg graag van de gezellige keuken gebruik maken. Het feit dat een privé-kamertje nauwelijks meer kost dan een tentje in de tuin, doet ons besluiten de tent ingepakt te houden.

 

Cholila betekent voorlopig einde gravel en om onze fietsen te danken voor de trouwe dienst geven we ze een lekker koele afspoelbeurt in de ochtendzon bij het hostel. Als we Harry’s fiets uit de plassen wegzetten om af te drogen gebeurt er iets heel vreemds. De standaard staat zo ongeveer recht naar onder en de fiets valt om. Als we de fiets overeind zetten schrikken we enorm. Vlak boven de standaard is in het frame een scheur te zien. Dat kán niet! Het frame is van titanium en de belangrijkste eigenschap van titanium is dat het oer- en oersterk is. Het kan gewoon niet, maar er zit toch echt een scheur in. We zijn in principe klaar om te vertrekken maar we durven het niet aan. De scheur mag geen breuk worden, want dan zijn we nog verder van huis. Plan A is een lasser te vinden in het dorp. Dat plan kan vrijwel direct de prullenbak in, want titanium lassen vraagt om specialistisch vakmanschap en in dit dorp hebben ze voornamelijk verstand van hoefijzers verwisselen. Plan B is een lasser vinden in El Bolsón, een hip stadje op 80 kilometer met meerdere fietsenzaken en bovendien een prettige plek om een aantal dagen te blijven hangen als het moet.  Mocht plan B niet lukken dan is plan C een lasser vinden in de grote stad Bariloche nog weer 120 km verderop.

 

Acute maagpijn-bezorger

 

Er blijkt in de middag een bus te gaan maar die rijdt niet naar El Bolsón maar naar een dorpje verderop vanwaar wel bussen naar El Bolsón gaan. Of de fietsen mee kunnen is niet erg waarschijnlijk. Een half uur later staan we daarom aan de uitgangsweg van Cholila met de duimen omhoog in de hoop al liftend tot in El Bolsón te geraken. Dat gaat ons wonderwel goed af. Na een halfuur waarin er nauwelijks verkeer langskomt stopt Carlos zijn pick-up truck en neemt ons mee naar de drukkere Ruta 40. Onderweg vertelt hij trots dat zijn Hospedaja in het jaar 2000 Willem Alexander en destijds zijn vriendin Maxima te gast had.

 

Hitch-hiken zonder standaard

 

Eenmaal gedropt op de Ruta 40 kiezen we ervoor om met de fiets aan de hand in de richting van het volgende dorpje te wandelen en bij passerende pick-up trucks de duim omhoog te houden. Zo maken we het ook duidelijk dat we pech hebben en niet dat we er geen zin meer in hebben, mogelijk dat dit iemand sneller over de streep trekt om te stoppen. En inderdaad wordt ons vrij snel weer een lift aangeboden. De chauffeur moet naar Puelo, een dorp zo’n 10 kilometer onder El Bolsón. Wij gaan graag met hem mee, desnoods lopen we die laatste 10. Bij een kruispunt vertelt de man dat het de afslag is naar Puelo terwijl hij doorrijdt. Wat een engel, hij rijdt om voor ons en zet ons af in hartje El Bolsón. Overigens is de route  adembenemend mooi en wat hadden we die graag willen fietsen…

 

Meneer 'Lotto', die even 20 km om reed, om ons in El Bolsón te brengen

 

El Bolsón staat (of stond) bekend als hippie-stad. Naar het zich laat aanzien viert in ieder geval de horeca hoogtij. Die laten we even voor wat het is en we gaan meteen op zoek naar de drie fietsenzaken die het centrum rijk is. Helaas zijn ze wegens de dagelijkse siësta gesloten en gaan ze pas tegen het eind van de middag weer open. Er zit niets anders op dan de tijd te overbruggen door een Cervezeria te bezoeken en met behulp van de aanwezige wifi de plannen nogmaals tegen het licht te houden. Als we er nog eens over nadenken verwachten we dat er ook in El Bolsón geen titanium lasser te vinden zal zijn. Als iemand zou beweren het te kunnen, dan is hij waarschijnlijk high en/of dronken, want naast wandelen is dat hier toch zo’n beetje de dagelijkse bezigheid en niet zo zeer titanium lassen. We hebben inmiddels gehoord dat er in Bariloche twee vakkundige lassers zijn, of ze titanium kunnen lassen blijft vooralsnog de vraag. In plaats van terug te lopen langs de fietsenzaken wandelen we naar het busstation met het idee om direct door te reizen naar de grote stad. Helaas is er geen plek meer in de bus. Het is de laatste vrijdag van de zomervakantie en veel vakantievierders moeten terugkeren naar huis en dat betekent dus topdrukte. We kopen de laatste twee kaartjes voor de bus voor morgen en checken in bij een enorm grote camping. Op het terrein staan verspreid vele kleine tentjes met jongelui en we beseffen dat kamperen in Chili en Argentinië erg populair is onder jonge mensen. In dit deel van het land zijn heel veel campings. Als we verder naar het noorden gaan en buiten het hoogseizoen fietsen, zal dat zeker anders worden.

 

De busreis naar Bariloche is er opnieuw ene die we liever hadden willen fietsen, de route is in ieder geval erg mooi. De eerste indruk van Bariloche is niet best: rommelig, stoffig, verlept en armoedig. We hebben een appartement aan de rand van het centrum in de overgangszone naar de chique winkelstraat. Een groter contrast met de rest van de stad is bijna niet mogelijk: in Zwitserse stijl houten gebouwen en een aaneenschakeling van luxueuze chocolaterieën, merkkledingzaken, sport-/outdoorshops en hotels.

De volgende dag bezoeken wij Lucas van #cyclingpatagonia, een fietsverhuurbedrijf voor langdurige tochten. We hebben al sinds Ushuaia contact met Lucas via Instagram en hij heeft al veel voor ons gedaan, met name door zijn adres ter beschikking te stellen voor de nieuwe onderdelen van onze tent. Het blijkt dat de Argentijnse douane ontzettend moeilijk hebben gedaan en invoerrechten wilde heffen. Lucas heeft daar een stokje voor gestoken. Belangrijker is dat Michel, de broer van Lucas, een lasser kent die titanium kan lassen. De man is al op leeftijd, heeft geen telefoon of internet en werkt thuis in een oude garage. We hebben er eigenlijk een hard hoofd in en hebben de avond daarvoor contact gehad met de andere vakkundige lasser die we getipt kregen van een Columbiaanse fietser uit de whatsapp groep ‘biking to patagonia activ’. Deze lasser geeft aan dat hij de scheur niet kan lassen en dat er in Bariloche geen titanium is te vinden voor de lasnaad. Hij adviseert om er een RVS omhulsel omheen te lassen.

Michel weet ons echter te overtuigen en vertelt ons dat “zijn mannetje” hem al een keer geholpen heeft met een titanium las-klus. Hij brengt ons en de fiets van Harry naar het adres van de lasser, waarbij we moeten hopen dat hij thuis is. Het is zaterdag en in het weekend wordt niet gewerkt. “Zo niet, dan rijden we later op de dag nog een keer deze kant op om te kijken of hij dan thuis is”, stelt Michel met een voor ons Europeanen niet meer normale  vanzelfsprekendheid. Maar gelukkig treffen we de man in zijn tuin aan. Hij heet Roberto Hansel, is van oorsprong een Deen en woont bijna zijn hele leven in Argentinië. Hij is net als zijn garage inderdaad oud, maar op een of andere manier straalt hij een vakmanschap uit dat ons het vertrouwen geeft dat het wel eens met deze lasser goed kan komen. De klus wordt besproken en afgesproken wordt dat we maandagochtend de fiets naar hem toebrengen en dan ’s avonds weer kunnen ophalen. Michel biedt aan om de fiets voor ons rondom de las-plek vrij te maken van alles dat niet aan de hitte blootgesteld mag worden. Wat een geluk dat we deze twee geweldig hulpvaardige broers Lucas en Michel hebben ontmoet!

 

Michel en Lucas

 

’s Middags doen we het rustig aan en kopen een kaart en een nieuwe zonnebril voor Roelie. De zonnebril die we in Punta Arenas in een souvenirshop voor iets van € 2 hebben gekocht, blijkt niet bestand te zijn tegen dagelijks gebruik. Verder beperken we onze activiteiten tot een middagje “hangen” bij een paar nieuwe afleveringen van ‘Peaky Blinders’ op Netflix.

 

Op de zondagochtend ontvouwt Harry de nieuw gekochte kaart van de Ruta 40, met zijn bijna 5200 kilometer een van de langste wegen ter wereld. Met behulp van de apps iOverlander, Maps.me en Komoot en deze ‘good old’ papieren kaart, stippelt hij de verdere route uit naar Mendoza. De tocht zal minimaal drie weken in beslag nemen. Harry wil graag zijn bevindingen en keuzes aan Roelie presenteren, maar zoekt iets om de route en mogelijke kampeerplekken op de kaart aan te wijzen. Hij vindt zo gauw niets en Roelie stelt voor om een armpje van haar inmiddels afgeschreven zonnebril af te breken. Goed idee en Harry breekt het armpje af en gooit de rest van de bril in de prullenbak. Pas later op de dag, als we naar het sportevenement ‘IronMan’ willen gaan kijken in het centrum en Harry zijn zonnebril zoekt, komt Harry erachter dat hij van zijn eigen (nog steeds prima) zonnebril een armpje heeft afgerukt. De ontsteltenis maakt snel plaats voor hilariteit, die merkwaardig genoeg bij Roelie nog twee dagen lang blijft aanhouden.

 

En dan breekt de maandag aan, de dag dat Harry’s fiets ‘onder het mes’ moet en net als zijn baasje daaraan een niet te missen litteken op het verder gladde huidje zal gaan overhouden. Michel brengt ons weer naar meneer Hansel. In de van de buitenkant vervallen garage heeft hij zijn hoogwaardige operatieapparatuur al in gereedheid gebracht. Wat Harry destijds voor de narcose tegen zijn chirurg is vergeten te zeggen, fluistert hij nu wel toe aan Hansel: “you are my savior!” Hansel voelt zich duidelijk gevleid en geeft een prijsopgave (iets van € 60) en verwachte tijdsduur (een halve dag) van de operatie. Beide vallen super mee. Als we terugrijden zegt Michel dat Hansel een zwak heeft voor Europeanen: “want als ik iets breng om te lassen, krijg ik altijd te horen dat ik aan het eind van de week nog maar eens langs moet komen om te kijken of meneer Hansel tijd heeft gevonden om het klusje te klaren”. Inderdaad, een paar uurtjes later kunnen we weer in de auto van Michel springen en de fiets ophalen, wordt die door Michel weer voorzien van zijn configuratie en staat de rest van de dag in het teken van de tocht: nieuwe proviand, nieuwe banden op de fietsen, nieuwe zin om verder te fietsen en oh ja, een nieuwe zonnebril voor Harry!

 

Meneer Hansel, 'de verlosser/verlasser'

 

De zon schijnt er lustig op los en met de nieuwe zonnebrillen op de neus fietsen we de Ruta 40 op naar het noorden. Het komende deel van de Ruta 40 wordt de Ruta Los 7 Lagos genoemd; dat voorspelt iets moois! De eerste etappe brengt ons naar de andere kant van het grote en wijdvertakte meer, met de mooie naam Nahuel Huapi, naar het dorpje Villa La Angostura. Hemelsbreed is het een korte afstand, over de weg is het bijna 90 kilometer. We kunnen volgens Lucas een veerboot nemen, maar dat willen we niet: het weer is prachtig en het zitvlees moet weer dringend geactiveerd worden. We fietsen eerst oostwaarts om bij het einde van het meer te komen. Het is opvallend hoe anders het landschap is verder naar het droge oosten: kaal en inderdaad droog. Als we naar het westen afbuigen en weer de (hogere) Andes in kunnen fietsen, worden we echter snel opnieuw omgeven door het groen. Op een gegeven moment kunnen we Bariloche, toegedekt met een laagje smog,  aan de overkant weer zien liggen. Goodbye Bariloche!

 

Goodbye Bariloche!

 

Een paar kilometer voor het dorpje Villa La Angostura zien we enorme dure resorts en andere toeristische accommodaties liggen die allen een volkomen uitgestorven indruk geven. De restaurantjes en winkeltjes langs de weg zijn ook allemaal dicht. Het is dinsdag en gisteren zijn de scholen weer begonnen. Zou het toeristisch seizoen hier zo strikt eindigen? Het antwoord is nee, want als we het dorp in fietsen krioelt het opeens van de mensen en de gezellige barretjes en terrasjes. Ook hier zien we weer veel houten gebouwen wat we maar Zwitserse stijl noemen, of Duits, want de Duitsers (die hier rond Bariloche in grote getalen na WO II zijn gekomen) zullen het wellicht geïntroduceerd hebben. De camping ligt 1,5 kilometer na al die gezelligheid aan de rand van het dorp.

We krijgen er een ruime plek met een bbq en picknicktafel en als we in de supermarkt staan verzinnen we dat we graag de bbq willen gebruiken. We kopen een lapje vlees, een paar hamburgers, hamburgerbroodjes en houtskool. Dat laatste met de onvergetelijke woorden van Roelie: “una boleta carbon, por favor”. De kassa-dame kijkt ons even vreemd aan, maar ziet dat we naar de zakken bij de uitgang wijzen. Ze schiet in de lach en we corrigeren ons snel: una bolsa carbon. Ach ja, een ticket (boleta) of een zak (bolsa), dat is toch bijna hetzelfde? Ahum, lukt best dat Spaans…

Wat volgt is een heerlijke smulpartij, dat we weer eens als een stel heuse padvinders afsluiten met een mooi fikkie. Als we rond tien uur ons tentje inkruipen, krijgen we nog buren. Dat is al zo vaak gebeurd, het blijft bijzonder hoe laat In Chili en Argentinië nog mensen op een camping arriveren. We hebben geen idee of onze buren het rustig aan hebben gedaan want we vallen als een blok in slaap. Als we ’s morgens wakker worden zien we dat de buurtjes hun bbq, die twee meter van onze tent staat, ook nog hebben gebruikt. We hebben de ervaring dat barbecuen bij de Chilenen en Argentijnen geen geruisloze happening is, maar we hebben er niets van gemerkt!

 

Lago Espejo, Mirror Lake, doet zijn naam eer aan

 

De nieuwe etappe brengt ons heel veel moois en dus vooral veel meren: Lago Espejo, Lago Correntoso, Lago Escondido, Lago Villarino en Lago Falkner, waar we ons tentje willen opzetten. Van de camping aldaar verwachten we niet zoveel, alhoewel we hebben gelezen dat er een paar jaar geleden een nieuw toiletblok gebouwd is. Maar als we bij de camping aankomen worden begroet door de heerlijke klanken van Bob Marley en de receptie is tevens een klein winkeltje (een Proveedurio noemen ze dat hier) dat heerlijke koude biertjes verkoopt. Terwijl Bob “I’m jamming” ten gehore brengt nestelen we ons op een terrasje en GENIETEN. Na het verdiende biertje zetten we ons tentje op, dit keer met een uitzicht om je vingers bij af te likken. Het hoogseizoen is voorbij en we hebben de wereld, nou ja de camping dan, bijna voor ons alleen. Als het donker is…, jawel, zet een stel nog een tentje naast ons op, maar wederom hebben we daar geen last van. ’s Morgens kopen we een brood bij de proveedurio en betalen daar een “gringo-prijs” voor, we hebben namelijk het idee dat de Argentijnen vóór ons de helft voor hetzelfde brood moesten betalen. Maar ja, je beklag doen in het Spaans is voor ons nog een brug te ver en dat broodje willen we toch graag liever als ontbijt dan de muesli-melkpoeder back-up.

 

Kamperen 'with a view'

 

En dan verder over de prachtige Ruta de Los 7 Lagos. We klimmen een paar keer totdat we in de diepte het zevende en dus laatste meer zien liggen, Lago Huenchulafquen. De afdaling is er ene om te onthouden omdat het onafgebroken naar onderen gaat. We hoeven niet te trappen en we hoeven ook niet te remmen totdat we belanden aan de oever van het meer. Via het toeristische plaatsje San Martin de los Andes aan het meer fietsen we door naar het sobere Junin de los Andes. Als we San Martin verlaten wordt het landschap kaler en droger, maar op een gegeven moment valt ons oog op een gigantische vulkaan in het westen, de 3.750 meter hoge Lanín. Hij is bijna volmaakt kegelvormig en dik bedekt met eeuwige sneeuw. De afstand naar de vulkaan is groot en het lijkt bijna of iemand in het bestaande landschap op de achtergrond nog een reuze vulkaan heeft geschilderd.

 

"Harry, dat bordje!" "Welk bordje?"

 

Vanochtend doen we het lekker rustig aan want we hebben maar iets van 60 kilometer voor de boeg. Na Junin verlaten we de Ruta 40 en draaien linksaf op de Ruta 23. We hebben namelijk besloten om zoveel mogelijk dóór de Andes te blijven fietsen en niet over de Ruta 40 die parallel oostelijk van de Andes loopt. Dit betekent wel meer klimmen en gravel. Harry is een beetje nerveus, want gravel betekent wasbordjes en wasbordjes betekenen een hoop gehobbel en hij vreest voor de lasnaad. Gelukkig heeft señor Hansel puik werk geleverd, want de las houdt zich prima. Wat ook helpt is dat de gravelweg voor een groot deel voorzien is van spiksplinternieuw asfalt. Vandaag hebben we een klimpartij op het programma en bovenop de top komen we de enige fietser van vandaag tegen. De Canadees uit Quebec is 18 maanden geleden gestart met als doel Ushuaia. We blijven een kwartiertje kletsen en zoals altijd wordt er veel informatie aan elkaar uitgewisseld. Hij is vandaag in Aluminé gestart en zijn doel is Junin, dat is ongeveer 110 kilometer met gravel en een boel hoogtemeters, althans vanuit onze richting. Wij zijn onder de indruk want die afstand hebben wij als te groot bestempeld. De afdaling is recent ook voor een groot deel van asfalt voorzien en we verheugen ons op een heerlijke afdaling. Helaas steekt daar de wind een stokje voor en moet en er best nog flink gewerkt worden voordat we een plekje vinden om te ‘free campen’. Aha, de Canadees heeft lekker een duwtje in de rug gehad! Uit de rivier filteren we een paar liter water en spoelen het stof van onze benen. Helaas leent de oever zich niet om lekker in het water te plonsen en aan de overkant staan een paar vliegvissers naar ons te staren, dus laten we het hier maar bij. Morgen weer een warme douche op een camping!

Die route langs de rivier Aluminé, door een kloof naar het gelijknamige plaatsje is weer geweldig mooi maar wel pittig: het gaat alleen omhoog, waarbij korte afdalingen ervoor zorgen dat we weer extra mogen klimmen. Aluminé zou volgens Lucas uit Bariloche een leuk stadje moeten zijn, maar wij vinden er geen bal aan. Met moeite vinden we een “super”-markt die ’s middags wel open is en fietsen dan weer terug naar de camping die een paar kilometer onder het stadje ligt. De camping is groot en heeft gigantische kampeerplekken. Maar zoals gezegd, het hoogseizoen is voorbij en er is bijna niemand. Alweer kunnen wij een prachtige plek uitkiezen, terwijl we om ons heen geen enkele andere kampeerder kunnen zien. En dit keer…, nee geen buren die na zonsondergang verschijnen.

 

Slangenden / apenboom die hier overal groeit

 

Gisteren hebben wij besloten om ook de Ruta 23 te verlaten en nog verder de Andes in te fietsen over de Ruta 11. Deze Ruta 11 brengt ons namelijk naar de laatste Argentijnse meren, die deze blog kenmerken. Het gravel van de Ruta 11 is een stuk slechter dan die van de Ruta 23, maar de omgeving is weer zooo mooi! We fietsen de hele dag langs een riviertje dat letterlijk leven en groen brengt in dit gebied. Veel plekken lenen zich om te gaan wildkamperen, maar we hebben onze zinnen gezet op een camping bij Lago Norquinco. De laatste 20 kilometer worden we weer aardig tegengewerkt door de, ook hier nog steeds dominante, westenwind. Als we even stilstaan om de bidons te vullen, stopt er iemand om te vragen of we iets nodig hebben. Chilenen en Argentijnen doen dat niet spontaan, althans we hebben dat nog niet meegemaakt. De bestuurder is dan ook geen Chileen of Argentijn, maar niemand minder dan Gunther Holtorf uit Duitsland. Wie? Ja, meneer Holtorf is een heuse Guinness World Record houder: hij heeft met zijn Mercedes-Benz G-wagon, met de bijnaam Otto, tussen 1988 en 2014 rond de wereld gereden en 180 landen bezocht. Daarna is hij met Otto2 verder blijven reizen. Hij laat ons een wereldkaart zien met zijn route en -voor zover wij kunnen zien- heeft hij alleen Tsjaad en Somalië (nog) niet bezocht. Gunther, inmiddels 82 jaar, kletst voluit en we staan wel een half uur naast zijn Mercedes met hem te ouwehoeren. Geweldige vent!

Onze camping aan Lago Norquino is tot nu toe, de fijnste die we in Zuid-Amerika hebben bezocht. Een groot terrein met overal prima en snelle WiFi, een modern (en schoon!) toiletgebouw, een gemeenschappelijke ruimte met koude biertjes en youtube op een flatscreen, en de hele camping voor ons alleen, want we zijn de enige gasten. Misschien mede daarom worden we in de watten gelegd door Sonja, de gastvrouw. Als we het mooiste plekje hebben uitgezocht, komt ze ons stoeltjes (van Heineken!) en een tafeltje brengen en als Roelie later op de avond in de gemeenschappelijke ruimte de pan met macaroni op de grond laat vallen, staat ze al met de dweil klaar...

 

Helemaal alleen op camping 'Sonja'

 

Onze tevredenheid met de keuze om de Ruta 11 te fietsen wordt de volgende dag ernstig op de proef gesteld. De weg wordt steeds slechter en al oude wasbordjes heeft men op lange stukken blijkbaar met een nieuwe laag grind en kiezel proberen toe te dekken met een uiterst belabberd resultaat. Het is niet te fietsen met een hogere ‘snelheid’ dan 7 km/h. Een flinke tegenwind kan je als fietser mentaal best op de proef stellen, maar deze ‘weg’ doet dat zeker! Als we de hoogtecentimeters over de wasbordjes bij tellen hebben we vandaag minstens de hoogte van de vulkaan Lanín beklommen. Zestig kilometer verder en zes uur later komen we uitgeput, bezweet en onder het stof bij een camping aan Lago Aluminé aan. Het is het laatste meer en we zitten inmiddels op 39e breedtegraad en hebben daarmee officieel Patagonië verlaten. Tijd dus om deze blog af te ronden en ook eens te kijken of we een video kunnen maken over Patagonië.

 

Toen het allemaal nog meeviel met de wasbordjes op de Ruta 11

 

In het nagenoeg onaangetaste landschap van de Patagonische Andes concurreerden fjorden, scherp gespitste bergen, gletsjers, rivieren en meren om wie het mooist is of wie het meeste indruk op ons maakt. Het is de meest indrukwekkende regio van onze wereldreis tot dusver. We hebben de wind vervloekt, veel fietsers ontmoet, prachtig gekampeerd en GENOTEN (met een zááchte G, natuurlijk)!