Batam (Indonesië 1)

Gepubliceerd op 12 juli 2019 om 10:00

 

Na het bijna on-Aziatische stadstaatje Singapore, met al haar luxe, geweldige stedebouw en gereguleerde openbare leven, zijn we klaar voor onze laatste ‘etappe’ in ZO-Azië: Indonesië. Acht maanden geleden zijn we begonnen aan dit heerlijke deel van de wereld, in Kathmandu. We moeten bekennen dat we inmiddels toe zijn aan iets anders; aan meer mogelijkheden om (wild) te kamperen, aan minder (over)bevolking, aan minder gevaarlijke toestanden op de weg, aan meer ‘outback’. Australië lonkt, maar we zijn ook heel nieuwsgierig naar Indonesië. We gaan op Java en Bali een route volgen die ons naar zogenaamde “roads less traveled” zal brengen. 

 

Allereerst moeten we nog een kilometer of 15 door Singapore fietsen om de ferry naar Batam te nemen. Het zijn onze eerste kilometers van het tweede jaar! Het is raar, maar de fietsen voelen wat onwennig aan nu alle bagage weer op de fiets zit. De afgelopen twee weken hebben we zonder bagage door Singapore gefietst en blijkbaar moeten we weer even aan het gewicht wennen. We zijn nog niet echt op weg of we hebben onze eerste aanrijding van het nieuwe jaar, of beter: van onze reis. Gelukkig zijn er geen derden bij betrokken. Roelie kan niet op tijd remmen terwijl Harry stopt voor een invoegende bus. De aanrijding was hard genoeg om de ophanging van drie fietstassen af te breken bij Roelie aan de voorkant en bij Harry achter. Roelie eindigt daarnaast met een gekneusde teen en wat schrammen op het scheenbeen. Dat heelt vanzelf, maar de fietstassen kunnen we niet repareren en in plaats daarvan houden de tie-wraps de tassen nu vast. Hopelijk lukt dat tot aan Darwin in Australië, waar we hopen 3 nieuwe tassen van Blackburn Design te mogen ontvangen. 

 

Tja, onze eerste ervaringen met Indonesië vallen wat tegen. De douaniers en beveiligers werken ons geroutineerd de aankomsthal uit zonder onze fietsen en bagage. Eenmaal buiten krijgen we te horen dat we een porter moeten inhuren om de bagage te krijgen die nog binnen staat. Dat kost eerst S$20, daarna S$10 en toen we nogal verzet pleegden tegen deze actie (en aangaven geen dollars meer te hebben), 50.000 Indonesische roepie. We weten de koers nog niet, maar vinden het gewoon niet oké. We komen zelf echter met geen mogelijkheid meer de aankomsthal binnen. Nog geen meter gefietst in Indonesië en we zijn al in de eerste oplichterij getrapt.

 

Maar die ervaring is niets vergeleken met wat we een kwartiertje later te horen krijgen bij het kantoor van Pelni, de veerdienstmaatschappij van Indonesië. Het is dinsdag 2 juli en we melden ons bij het Pelni-kantoor op Batam. Daar krijgen we te horen dat de boot van 3 juli vol is…: er gaat pas over een week weer een boot. Onze argwaan is groot en we vermoeden dat de man net zo goed lid is van het oplichtersgilde en net een eerste uitgekiende stap heeft gezet naar de ontvangst van steekpenningen. Gelukkig blijkt er iets van wifi te zijn en checken we de internetsite van Pelni en tot onze grote ontsteltenis blijkt inderdaad dat de boot inmiddels is volgeboekt: ‘Seat tidak tersedia’, ofwel geen zitplaats beschikbaar. Een man die wat beter Engels spreekt komt binnen en bevestigt dat we pas volgende week meekunnen. De andere veer naar Jakarta die van het naastgelegen eiland Bintam vertrekt is ook volgeboekt. Alternatief met het vliegtuig zou volgens de man een dure optie zijn om eerder in Jakarta te komen. Iets van een wachtlijst in geval van annuleringen lijkt niet te bestaan. Met geen mogelijkheid is nog een plaatsje of hoekje op de boot te verkrijgen/regelen.

 

Wat gaan we doen? Terug naar Singapore? Een hotelletje dicht bij het Pelni-kantoor om te kunnen azen op een kaartje voor morgen, mocht er iemand niet komen opdagen? Een kaartje kopen voor de volgende boot op 10 juli, hetgeen betekent dat we een dikke week op dit niet zo mooie eiland vastzitten? We weten het even niet. Het zit ons in ieder geval niet mee op deze eerste fietsdag van het tweede jaar, dus laten we er maar een eind aan breien.

 

We fietsen 16 kilometer naar een hotel in Batam Center om de verschillende opties te bekijken, wat eigenlijk maar een alternatief opleverde: vliegen. Vliegen is echter erg duur en veel gedonder om de fietsen mee te krijgen. Daarnaast hebben we inmiddels twee weken in Singapore gewacht op het vertrek van de boot en het voelt verkeerd aan als we dan alsnog gaan vliegen. Oké, een weekje Batam dan maar. We proberen via internet de boot te boeken. Volgens een hotelmedewerkster moet dat lukken, maar zonder een Indonesisch ID-nummer komen we helaas niet door het gehele formulier. We sturen de servicedesk nog een email en krijgen het antwoord dat we terug moeten gaan naar het Pelni kantoor.

 

In de ochtend van 4 juli staan we daarom weer bij het Pelni-kantoor. Niet in de hal waar we de vorige keer terecht zijn gekomen maar bij een heus loket, dat wordt overspoeld met mensen die een ticket voor 10 juli probeerden te bemachtigen. Bij het loket krijgen wij te horen dat er geen tickets meer te verkrijgen zijn voor 10 juli! WTF!?!? Heel vreemd, want er zijn nog tickets te boeken via internet, een dienst waar wij als buitenlanders geen gebruik van kunnen maken. Wij besluiten om niet eerder naar buiten te lopen dan in het bezit van tickets. Om een lang verhaal kort te maken: drie uur later (waarvan anderhalf uur in een auto), na veel gedoe, veel geluk en de geweldige hulp van twee schatten van mensen die ook in de rij stonden, hebben wij de tickets voor 10 juli!

 

Gisti helpt ons aan kaarten voor de boot naar Jakarta

 

Nog vele dagen te gaan op dit tropische eilandje voor de kust van Singapore. We verkennen de highlights die Batam te bieden heeft en vinden er maar weinig. De Barelang brug in het zuiden en een fietsroute in het noorden worden door ons hoogst genoteerd, een tocht van respectievelijk 70 en 60 kilometer. Op een zaterdagochtend wagen we ons op de weg in de richting van de brug. Het is alweer druk met scooters, auto’s, bussen en vrachtwagentjes. Na een uur fietsen wordt het gelukkig iets rustiger op de weg. We zien (en ruiken) langs de kant veel durian stallen maar ook de oh zo lekkere ramboetan wordt volop verkocht. We nemen een zakje mee om van te snoepen als we bij de brug aankomen. Er is een uitzichtpunt gemaakt voor de brug en er zijn best veel dagjesmensen naar toe gekomen. Na het recente architectonische walhalla Singapore is de Barelang brug in principe niet de moeite waard. We fietsen verder door naar de bruggen die nog meer zuidelijk gelegen eilanden verbinden aan Batam. Eindelijk is het rustig op de weg en is er sporadisch iets van natuur te zien. Na brug vier draaien we om en zien donkere wolken hangen boven Batam Center. Even later ondergaan we de stevige tropische bui en verheugen we ons sinds lang op een warme douche.

 

Barelang brug

 

Ook de volgende dag bij het rondje in het noorden van het eiland nemen de wolken dusdanig toe dat er een inktzwarte lucht ontstaat en als het ook daadwerkelijk gaat onweren zoeken we een schuilplek bij een strandtent. Hé, we hebben eindelijk een strandje gevonden, maar dan wel ene in de stromende regen. Het strand is deels van golf-resorts en deels van een dagrecreatiebedrijf. We doen alleen schuilen en blijven voor de ingang onder een zeil hangen. Iets verderop zien we dat er ondanks de regen gewoon door gevoetbald wordt op het recreatieterrein door een groep volwassen mannen. Wij raken in gesprek met een aardige taxichaffeur die zich in eerste instantie afvraagt hoe lang het vliegen is van Nederland naar Batam. Grinnikend antwoorden we dat het ons een jaar heeft gekost.

 

Na de regen komen we eindelijk op een mooi pad langs de kust uit. Authentieke huisjes, spelende kinderen in de zee en palmbomen langs een zandpad. Mooi! Het is de vraag hoe lang het nog duurt voordat een ontwikkelaar hier zijn oog op zal laten vallen. De regen is erg plaatselijk geweest. Hier is het droog en we genieten eindelijk weer even. Heel even maar, want het pad loopt dood en we kunnen dezelfde weg weer terugfietsen. Toch net minder mooi…

 

Langs de noordoostkust van Batam en weer terug

 

Er staat een vinkje voor de bezienswaardigheden van Batam en het echte wachten kan beginnen. Gelukkig nog maar twee dagen totdat de boot vertrekt. Dat is te overzien. Lekker uitslapen, groots ontbijten en dan een kleine workout. Harry kiest ervoor om op een hele veilige fiets te gaan zitten: ene zonder verkeer die in de gym van het hotel staat en met een keiharde opzwepende hardstyle-beat in z’n oren. Roelie werkt een programmaatje af op een yogamatje en trekt daarna een oneindig aantal baantjes in het 7,5 meter bad. En dan natuurlijk TV kijken. De hotelkamers hebben allemaal een DVD-speler en het hotel heeft in de lobby een grote kast staan vol met dvd’s. De aangeboden films vallen echter over het algemeen niet echt in onze smaak en degene die we dan toch meenemen naar de kamer, blijkt te bekrast en weigert af te spelen. Maar we hebben satellietzenders waardoor we oneindig lang naar Wimbledon-tennis kunnen kijken en natuurlijk hebben we live mee getreurd met het Nederlandse vrouwen voetbalteam dat in de finale strijdend verloor van wereldkampioen USA.

 

Stukje veilig fietsen op de sportschool

 

Twee uur voordat de boot vertrekt fietsen we naar een modern haven gebouw waar een beambte verdacht moeilijk kijkt als hij onze kaartjes ziet. Er schiet ons allerlei ongein door het hoofd: de boot is gister vertrokken, de boot vertrekt van een totaal andere plek waar we nooit niet tijdig naar toe kunnen fietsen, maar gelukkig is het enige “probleem” dat we iets verderop moeten zijn. Waar precies is nog lastig genoeg als mensen die we vragen allemaal andere kanten uitwijzen. Een taxichauffeur biedt aan om achter hem aan te gaan fietsen en zo komen we dan toch op de juiste bestemming. Alle schaduwplekjes op een groot parkeerterrein zijn afgeladen vol met wachtende mensen en voor een poort staat een grote groep die de ratrace willen aangaan voor goede economy klasse bedjes. Op onze kaartjes staat een cabinenummer waardoor wij denken dat wij niet hoeven mee te strijden en liever achteraan aansluiten met onze fietsen. 

 

We zien een boomlange blonde jongen achteraan sluiten bij de groep voor de poort. Dat is vast een Nederlander, zeggen wij en dat klopt. Als hij ons spot verlaat hij de groep en komt bij ons staan in de volle zon en naast de ijscoman met een vrolijke tune van 20 seconden die steeds maar herhaald wordt. Marijn komt uit Hilversum, werkt daar bij de beroemde biologische slager en is al maanden lang door Zuid-Oost Azië aan het reizen. Zijn vader komt over 3 dagen aan in Jakarta en dan reizen ze samen verder. Samen met Marijn wachten we op het haventerrein tot vertrek van de boot. Het duurt wat langer waardoor we direct al 2,5 uur vertraging oplopen.

 

Marijn > 2m

Op de fiets naar de boot

 

Eenmaal aan boord begrijpen we ook wel dat het inschepen lang duurt. In alle trappenhuizen en gangen liggen matrassen zodat er veel meer mensen mee kunnen op de boot. Marijn heeft een ticket waarop ‘no seat’ staat en had mee kunnen doen aan de ratrace. Nadat we die chaos zien, zijn we erg nieuwsgierig naar de 1e klas. We krijgen een sleutel van een kamer in de enige gang op het schip waar geen mensen op matrasjes of deken of karton liggen. De hut blijkt ruim en schoon te zijn met twee prima bedden, een waterkoker, tv en een eigen toilet. Dat laatste is ons grootste goed aangezien de horrorverhalen op internet vooral over het sanitair gaan. Er is zelfs een douche. Dolblij gaan we terug naar het informatiekantoor waar we de sleutel kregen om te vragen waar we water kunnen krijgen en hoe het met eten zit. Een scheepsofficier die toevallig naast het kantoortje zat beantwoordt onze vragen en vertelt dat hij op veel cruiseschepen heeft gewerkt waaronder op de Holland-Amerika Lijn. Hij biedt aan om ons mee te nemen naar het topdeck. Op weg ernaar toe komen we Marijn tegen die een matrasje heeft bemachtigd. De officier roept meteen dat Marijn ook mee moet komen. Marijn zit naast een Frans stel en natuurlijk mogen die ook mee. Tot onze verbazing loopt de route naar het topdeck door de brug en worden we hartelijk begroet door de crew inclusief de kapitein. Boven de brug zit het topdeck en met zijn vijven genieten we van het uitzicht en het privilege dat we hier mogen zijn. We blijven er zeker een uur plakken en in die tijd raken Marijn, Imane en Lucas helaas hun veroverde matrasjes kwijt. 

 

Slechte imitatie van een "Titanicje"

 

Met z’n allen gaan we naar onze hut om wat te drinken en te snacken. Imane en Lucas wonen in Parijs en zijn nu halverwege hun reis van 8 maanden. Ze zijn met de Ttrans-Siberische express naar het verre oosten gereisd en hebben eind april de Annapurna Circuit gelopen en vertellen dat ze bijna de enige waren. Bijzonder omdat het in november toen wij de trail deden het juist best wel druk was en soms leek op een wandelvierdaagse.

 

Wij denken dat we het diner in onze hut krijgen een half uur nadat we het topdeck verlieten maar na anderhalf uur gaan we toch maar eens op nadere verkenning. Er blijkt een restaurant te zijn waar de mensen uit de 1e en 2e klas mogen eten en we zijn nog net op tijd. Nadat wij onze borden vol geschept hebben worden de rechaud bakken direct weggehaald. Onze nieuwe vrienden hebben economy kaarten en moeten ergens ander hun afhaalmaaltijd ophalen. Na het eten en na een lekkere warme douche, kijken we nog een film op de tv in de hut en vallen dan diep in slaap op een licht deinende boot. Ongemerkt zijn we de evenaar gepasseerd en zitten we op het zuidelijk halfrond. 

 

Om half vijf worden gewekt door de oproep tot het gebed dat vrij luid via een speaker door de hut schalt. Roelie valt daarna weer in slaap. Harry kan de slaap niet meer vatten en staat op om de zonsopgang te bekijken. Later op de ochtend ontmoeten we Emma. Van oorspong komt zij uit Den Bosch en nu voor haar studie wonend in Amsterdam. Ze trekt al heel wat maanden door Azië en Indonesië is haar laatste bestemming voordat ze terug vliegt naar huis en met een nieuwe studie start.

 

Roelie en Emma

Harry en Emma met een betere imitatie van een Titanicje

Harry. Lucas, Imane, Marijn, de scheepsofficier, Emma, Roelie en mr from Tunesië

Zonsondergang vanaf het topdeck

 

We brengen de dag door met kletsen. De officier heeft ons uitgenodigd om terug te keren naar het topdeck voor de zonsondergang. Oorspronkelijk had dat kunnen samenvallen met het moment van aankomst in Jakarta. We zijn nog ruim 120 kilometer ten noorden van Jakarta en dat betekent nog minstens 4 uur varen. Het zal laat worden en we horen dat er misschien een mogelijkheid bestaat om een tweede nacht te blijven op het schip. De informatie vanuit verschillende bronnen is tegenstrijdig. Wij verifiëren dat dan maar op het hoogste niveau: terug naar de brug. Daar wordt beaamd dat het mogelijk is om een extra nachtje te blijven en we spreken met een bemanningslid af dat we iets verzinnen om onze fietsen naar een veilige plek te verplaatsen. Bovendien staan de fietsen met een slot vast aan citybikes die gelost zullen worden. We zijn blij met deze mogelijkheid en ook al loopt er zo af en toe een kakkerlakje door de hut, alles is beter dan in het pikdonker Jakarta binnen te fietsen, zo vinden wij.

 

Tegen elf uur legt het schip aan in de haven van Jakarta. De duizenden passagiers worstelen zich langs een drietal loopbruggen de kade op. We zien het allemaal een uur lang aan. Alle hutten om ons heen zijn inmiddels verlaten en we worden herhaaldelijk gevraagd om onze sleutel in te leveren, blijkbaar is niet iedereen (of iedereen niet) op de hoogte van onze 'deal' om te mogen blijven. Als we op een gegeven moment de city-bikes ook naar buiten getild zien worden, maken we ons zorgen om onze fietsen. Het bemanningslid die ons zou helpen om een andere veilige plek voor de fietsen te vinden, is in geen velden of wegen te bekennen. Opeens bekruipt ons het gevoel dat het niet echt prettig is om vannacht aan boord te blijven van een schip dat straks helemaal verlaten is. We dachten eerst nog dat meerdere mensen er wel voor zouden kiezen om nog een nachtje aan boord te blijven, maar het lijkt er nu echt op dat de laatste passagiers de boot verlaten. Zouden ze de loopbruggen wel laten staan? We hakken de knoop door en besluiten om toch een hotel in de stad te gaan zoeken. Snel pakken we onze spullen en verlaten het schip zo'n beetje als laatsten. Buiten de terminal is het nog gezellig druk, lees een complete chaos van honderden passagiers die proberen een taxi te regelen of nog op zoek zijn naar het familielid die hen zou komen oppikken. Wij zijn van boord en zetten voet en wiel op Javaanse bodem. 

 

Pff, het was me een weekje wel. Benieuwd wat Java ons gaat brengen!