Vanaf de pas bij grensovergang van Bulgarije naar Griekenland bij Makaza zien we een gloednieuw aangelegde weg naar beneden liggen. Een paar honderd meter na de grens geven zowel fietsrouteplanner bikemap.com en de routeapp maps.me aan om dit hoogstandje aan civieltechnische werk links (in dit geval rechts) te laten liggen en te kiezen voor de vermoedelijke oude weg. Al na 100 meter bekruipt ons enige spijt. In plaats van afdalen moeten we namelijk stevig klimmen over de bergtop waar die nieuwe weg met een tunnel doorheen steekt. De spijt verdwijnt echter snel als blijkt dat er geen enkele auto (of ander vervoermiddel) meer over deze weg rijdt. We hebben deze nog zeer acceptabele oude route voor ons alleen. Na dat eerste klimdeel kunnen we ook aan een geweldige afdaling beginnen. We hopen de Middellandse zee te zien, maar dat lukt niet. Het is om correct te zijn de Egeïsche zee, maar dat terzijde. Een paar jaar geleden fietsten we van huis over de vrij eenvoudige ‘Groene weg naar de Middellandse Zee’ die voor ons eindigde in het Franse Sète. Nu grappen we dat we dit keer de bergroute naar de Middellandse Zee hebben gefietst. Veel meer kilometers en ook heel veel meer hoogtemeters.
Onderaan de afdaling fietsen we de Griekse universiteitsstad Komotini binnen. We fietsen een rondje door het centrum en zien dat op een zondag de meeste winkels dicht zijn en de studenten zomervakantie vieren. Er heerst een wat serene rust met veel bijna lege terrasjes. De supermarkten zijn gesloten. Minimarkten en kiosken die wel open zouden kunnen zijn ontbreken in het straatbeeld van Komotini. We lunchen bij een hamburger-fastfoodtentje die maar de helft kon aanbieden wat de menukaart ons deed geloven. Het werd een salade en een pasta en fast gaan we weer op de pedalen richting zee, nog zo’n 30 kilometers naar het zuiden. De wind blaast ons in dezelfde richting. Dat maakt dat het warm, zeg maar heet, om te fietsen. Bovendien zijn we nu veel lager dan de afgelopen periode en daarom is het ook al warmer. Er wachten ons nog een aantal heuvels die het zicht op zee blijven belemmeren. Pas 10 kilometer voor de kust zien we het blauwe water, ons hart gaat sneller kloppen en de zware versnelling wordt ingezet.
De beoogde camping ligt op 300 meter van het strand, maar die fietsen we hard voorbij. Eerst naar het water! Harry drukt z’n fiets de zee in (althans zijn voorwiel) en Roelie schopt haar schoenen uit en neemt in fietskleding een duik in het koele zoute water. Het voelt als een enorme mijlpaal. We gaan een filmpje monteren van het verzamelde videomateriaal van onze route van Oirschot naar de Griekse kust. Maar eerst bier! Bij een fijne strandtent die Thea’s Bar heet, ontbreekt onze goede vriendin Thea, maar koud bier hebben ze wel. Het wordt geserveerd in pullen uit de diepvries. Heerlijk en het voelt weer als zeer verdiend, alleen de prijs is wel even schrikken. In Bulgarije kost een halve liter bier nog geen € 0,50. Hier betalen we € 3,50.
Op de camping zetten we ons tentje weer op en gaan aan de slag met de film. De WiFi is helaas belabberd en het lukt niet. De minimarket van de camping is geopend maar heeft een dusdanig gebrekkig assortiment dat een maaltje koken onmogelijk is. We fietsen daarom terug naar Thea’s bar. Een karaf wijn, tzatziki, kebab, Griekse salade en het mijlpaalfeestje is compleet. Maar ook hier is de WiFi onvoldoende om het filmpje op Facebook te zetten.
De volgende dag fietsen we langs de kust naar de Griekse stad Alexandroupoli. Een korte etappe waar we uiteindelijk lang over doen. Een deel van de route is fantastisch mooi maar geschikter voor mtb-ers zonder bepakking. We fietsen over een geaccidenteerd terrein, tussen de rotsen en de olijfbomen, over losse keien en grind, langs een oud amfitheater en onherkenbare historische stadsmuren. We komen niemand tegen en de uitzichten zijn allemaal adembenemend.
Als Alexandroupoli dichterbij komt krijgen we weer asfalt onder de banden maar maken we nog steeds weinig progressie door een stevige tegenwind uit het noordoosten. Dorstig, oververhit, bestoft en vermoeid bereiken we de stadsgrenzen. We kiezen voor de Municipality Camping aan het stadsstrand. Een geweldig fijne camping met een strandtent, supermarkt, schaduwrijke plekken, schoon sanitair en prima WiFi (bij de receptie althans). We verwachten de beloofde shirts van Pilot Cycles bij het postkantoor. Ze liggen volgens DHL in Athene en kunnen elk moment in Alexandroupoli aankomen. Voor de zekerheid en om te genieten van de zee besluiten we twee nachten te boeken. Dat worden er vier, waardoor we na twee nachten ons tentje moesten verhuizen naar een paar plekken verderop. Maar wat hebben we hier een heerlijke tijd doorgebracht, waarin we lekker relaxen en hele warme mensen ontmoeten waaronder de Turken Ahmet en Zuhal met hun kids, Iskander en zijn vriendin en de Bulgaarse wereldreizigster Rumyana met haar dochter. De shirtjes hebben we op dag drie kunnen ophalen en op dag vier verheugen we ons op een nieuw hoofdstuk: Turkije.
De weg naar Turkije gaat pal tegen de wind in en we knuppelen ons er doorheen. We fietsen langs een delta tevens een paradijs voor vogels. We zien een gigantisch grote groep ooievaars boven ons cirkelen. Het zijn er minstens 100. Prachtig gezicht maar helaas niet op foto of film (althans niet met de apparatuur die wij hebben) te vatten.
De grenspassage verloopt voorspoedig. Een Bulgaars gezin geven we ons Bulgaars restje geld. Ze spreken geen woord Engels of Duits en wij nog steeds geen Bulgaars. Tezamen met het verschil in wat gebruikelijk is met ja- en nee-knikken, leidt dit aanvankelijk tot enige verwarring. Na een tijdje nemen ze het geld aan, maar ze denken dat we Turkse lira’s terug wensen te ontvangen. Tuurlijk niet, we willen hen gewoon blij maken en zoveel is het niet. Dat zijn ze uiteindelijk ook, maar de verwondering blijft lang zichtbaar.
We schuiven aardig op in de rij voor de verschillende checkpoints. Een jong stel uit Istanbul op een motor komt naast ons in de rij staan en vraagt honderduit naar onze reis. We zien dat reizigers de andere kant op er (veel) langer over moeten doen. Er staan ontelbaar veel Nederlanders in de wachtrij, die in hun geboorteland de vakantie hebben doorgebracht. We begroeten onze landgenoten vol enthousiasme en we krijgen we veel gejuich en aanmoedigen terug: “Nederland!!”. Na een paar kilometer deze file voorbij te hebben gereden ebt ons enthousiasme weg en gaat het over naar medeleven naar alle wachtenden in de brandende zon. Zelf worden vanaf de grens door veel auto’s en motoren ingehaald. Veel toeteren en zwaaien naar ons. Extra vrolijk worden we van de toeterende Bulgaren met ons restje geld, het stel uit Istanbul en alle motorrijders die ons met gezwaai inhalen.
Na 15 kilometer Turkije, even na Ipsala, verlaten we de snelweg en bereiken we het dorpje Esetçe. Op een plein van het kleine dorpje maken we meteen kennis met één van de aspecten van de Turkse cultuur. We zien drie terrasjes die alledrie bevolkt worden door alleen maar mannen die gezellig keuvelen en thee drinken. We lopen een winkeltje binnen om een frisdrankje en een ijsje te halen. Eenmaal buiten staan we maar net bij de fietsen als we door een vriendelijke man worden aangesproken: "Hollanda?" en hij wijst op het shirt van Roelie, waar achterop Nederland staat. Wij knikken van ja en hij vraagt en zegt nog van alles in het Turks. We begrijpen al snel dat hij ons uitnodigt om bij hem en zijn vrienden op het terras samen thee te drinken. Hij heet Esu en zijn vrienden Hasan en Ibrahim. Wij trekken bekijks in onze fietskleding en met onze buitenlandse koppen, Roelie als enige vrouw op het mannenterras in haar oranje shirt nog wat meer. De mannen vragen van alles, maar vooral hoe we met de fietsen daar zijn gekomen en wat onze plannen zijn. Met veel gebaren en gebruik van onze iPhones (foto's, navigatie-apps en onze website qua afgelegde en geplande route om de wereld) maken we een eerste kennis met de Turkse vriendelijkheid en oprechte interesse. Net Serviërs maar dan in het kwadraat en dan nog met een verdubbelaar. Wat een hartelijkheid en warmte stralen deze mensen uit, dat gaat door alle taalbarrières heen. Een tweede ronde thee wordt aangeboden, maar we moeten verder want we willen weer terug naar de kust en dat is nog zo’n 50 kilometer. We leggen met Google Translate uit dat we nog een uurtje of drie moeten fietsen, daarna een tent moeten opzetten en een potje moeten koken.
Via achterafweggetjes fietsen we kilometers door de rijstvelden en later over heuvels. Als we op een asfaltweg komen, wordt het opeens druk met verkeer terwijl wij weer aardig moeten klimmen. Gelukkig stuurt de routeplanner ons na enige kilometers het bos in en fietsen we onverhard verder de heuvels in. Geen auto’s, alleen wij en de natuur en de hoogtemeters, die tezamen met de harde wind van daarvoor een extra uitdaging is en voor veel zweetdruppels zorgt. Bovenaan fietsen we tussen de zonnebloemvelden.
In het kustplaatsje Gökçetepe komen we voor de beoogde kampeerplek eerst bij een minimarket langs. Tot onze onsterfelijke tevredenheid wordt er zelfs een koud biertje verkocht. Dat hadden we in Turkije niet verwacht, alleen gehoopt. We kopen er ook wat ingrediënten om ’s avonds lekker een pasta te koken bij de tent en fietsen dan door naar de camping. We hebben geen idee wat we kunnen verwachten. De omschrijvingen waren wat vaag en de camping is onvindbaar bij de meeste websites waarop je campings kunt vinden. Het zou een festivalterrein zijn, of een park, of niets. Maar uiteindelijk staan we bij een grote poort waar we te horen krijgen (via een engels sprekende tussenpersoon per telefoon) dat een nachtje 60 lira kost. De tussenpersoon geeft nog aan dat we in de “arrivalzone” onze tent kunnen zetten. Oké, op zoek naar deze arrivalzone. Een ruime kilometer na de poort zien we een bijzonder kampeerterrein waarop ongeordend tenten staan. Alleen maar tenten. Zo’n 1000 mensen, muziek, zang en dans. Het lijkt inderdaad op een festivalterrein. Het is de week van het Offerfeest en heel Turkije heeft vakantie. Wetende dat Istanbul alleen al 15 tot 20 miljoen inwoners heeft en niet zo ver weg ligt, is het misschien niet vreemd dat er gekampeerd wordt. De douche is koud en overstroomd, de wc’s zijn goor en ook overstroomd en er is alleen zout water wat we, na geproefd te hebben, liever niet drinken. Niemand spreekt Engels in dit mierennest. Maar de sfeer is dermate relaxed en onze pasta zo geweldig lekker, dat wij een van onze heerlijkste kampeeravonden beleven.
Van Gökçetepe Tabiat Parkı fietsen we terug de heuvels in en worden, zoals eerder in Servië gebeurde, door hordes vliegjes belaagd, die het voorzien hebben op ogen, mond, neus- en ooropeningen. Waarschijnlijk staat hier ook de verdubbelaar aan. Eenmaal aan de top stuurt de routeplanner ons naar een niet bestaande weg of brandgang voor de afdaling. Dat gaat niet. We kiezen een eigen route die naast de autoweg ligt en die in kwaliteit absoluut te wensen overlaat. Maar het is een weg en het gaat naar beneden, dus ons hoor je niet klagen. Waar we wel over klagen is als de afdaling voorbij is en de weg nog steeds belabberd van kwaliteit is, de wind ons terug de heuvels in blaast en Harry lek rijdt. Bij een pompstation van de autoweg besluiten we nadat de band is geplakt om over de autoweg verder te fietsen. Op de brede vluchtstrook met mooi asfalt fietsen we naar Gelibolu, oftewel Gallipoli. Vanaf de haven is de kust te zien van het Aziatische deel van Turkije.
We checken in bij een hotelletje in Griekse stijl, nemen een warme douche en krijgen advies over een Turks restaurant. De menukaart is nu nog voor ons abracadabra. De ober ziet onze vertwijfelde gezichten en brengt ons bij een Duits sprekende klant die ons helpt met bestellen en eten een Adana sis kebab met pilav, salade en yoghurt. De volgende ochtend trakteert het hotel ons op een geweldig Turks ontbijt en daarna nemen we afscheid van het Europese deel van Turkije en stappen op de boot naar het Aziatische deel. Goodbye Europa, hallo (Klein) Azië oftewel Anatolië! Aan de overkant krijgt Harry eerst een speciale behandeling bij de kapper. Daar zullen we onze volgende blog mee beginnen…