Argentinië 2: Córdoba - La Rioja

Gepubliceerd op 29 januari 2024 om 19:40

De dagen in Córdoba besteden we aan routeplanning en darmkalmering. Routeplanning omdat de afstanden tussen de dorpen en stadjes groter lijkt te worden naarmate we verder naar het westen rijden. We hebben de tijd om daar eens in te duiken. We stippelen diverse richtingen uit en kiezen dan de route waar we het meeste zin in hebben. De opspelende darmen worden ondertussen langzaam wat rustiger. Details over de darmklachten worden alleen gegeven op schriftelijk verzoek in drievoud en houdt rekening met de standaard reactietermijn van zes weken, die eenzijdig verlengd kan worden met nogmaals zes weken, wat een klein bruggetje is naar een issue, die ons niet (meer) bezighoudt: hoe zou het gaan met de nieuwe Omgevingswet? 

 

De darmen zijn dan misschien weer rustig maar Roelie rijdt als een koffiemolen Córdoba uit. Het is ook relatief zwaar om met een bepakte fiets steeds weer op te trekken en af te remmen voor de talloze kruispunten, stoplichten, gaten en bulten in de weg. Na zo'n 10 kilometer komt daar ook (alweer) een lekke band bij. Ggggrrrh irritant, maar gelukkig staan we in de buurt van een tankstation en kunnen we in de schaduw van de grote overkapping de band plakken. We moeten ons inspuiten met repellent, want de muggen hebben ons weer gevonden en steken ons op plekken waar wij ons vanochtend niet ingesmeerd hebben, ja daar dus door de kleding op de billen en de schouders. De oorzaak van het lek kunnen we helaas niet vinden. We hopen er maar het beste van als we de weg vervolgen.

 

De eerste serieuzere klim staat op het programma en dat Roelie de benen niet heeft, blijkt super onhandig. Zelfs in het kleinste verzetje draaien de benen niet gewillig rond en hapt ze als een vis op het droge naar adem en staat om de haverklap stil. De route over deze Sierras Chicas blijkt best druk te zijn en op zo'n klim is het snelheidsverschil erg groot en de afstand tussen ons en het voorbij razende verkeer soms veel te klein.

 

Hoe ver is deze lijdensweg nog?

 

Een gammele keet, een parador, langs de weg blijkt een verkooppunt voor hapjes en een koud drankje en ook een verzamelplaats voor vliegen. Dat eerste is een welkome verrassing, want we dachten dat we langs deze weg helemaal niets tegen zouden komen. Nu we er zoveel langer over doen dan gedacht is een koud drankje heel erg welkom in de hoop dat de suikers daarna omgezet worden in hernieuwde energie.

 

Ondanks dat het duidelijk is dat ons Spaans echt uiterst belabberd is, praat de eigenaar honderduit tegen ons en geeft ons allemaal regalo's, oftewel cadeautjes. Eerst krijgen we stickers van de Ruta 98, van de weg die we fietsen en die Roelie inmiddels voor geen centimeter meer waardeert, achter zich wil laten en snel vergeten. De beste man maakt duidelijk dat het verder naar het westen zwaarder en heet zal zijn en geeft Harry cocabladeren met houtskool, inclusief les hoe die twee te gebruiken en een heel verhaal over waar het allemaal tegen helpt: vermoeidheid, dehydratie, pijntjes, en vast nog veel meer, maar tja dat begrijpen we niet zo goed (en zullen we ook nooit niet onder de knie gaan krijgen vermoedelijk want hij praat muy rapido). Tot slot komt hij, op kosten van het huis, met twee grote empanada's aan. De vrolijke en praatgrage man is een echte trail angel.

 

We laten de pauzeplek achter ons en helaas blijken de suikers, empanada en rust geen wondermiddel en staan we nog heel vaak aan de kant van de weg voordat we de top op iets van 1250 meter hoogte bereiken.

 

In de afdaling wacht ons nog een verrassing van de navigatieapp: we moeten een afslag nemen naar de hogere oostkant van het stadje La Falda. In eerste instantie fietsen we er straal aan voorbij. We zitten in een heerlijke afdaling en voordat we stilstaan zijn we ver voorbij de afslag en kunnen we van versnelling 18 terug naar 1 om terug de helling weer op te gaan terug naar de beoogde afslag. Het enige dat we op de aangewezen plek echter zien is een betonnen afvoergoot. Gekke Komoot, dit is onmogelijk. Ons resteert niets anders dan verder af te dalen en daarna weer omhoog te klimmen, iets wat ons 10 kilometer en iets van 100 hoogtemeters extra oplevert.

 

Huh? Hier naar beneden??

 

Het is laat als we aankomen bij Christian op de camping in La Falda waar we voor het eerst deze reis onze tent zullen opzetten. De camping hebben we gevonden dankzij iOverlander; een app voor met name reizigers met een camper die op zoek zijn naar een overnachtingsplek en krijgt daar goede commentaren. Christian wordt ook Walter genoemd en dat komt door zijn Deense roots en zijn dubbele voornaam. Onze kennismaking is kort want hij staat op het punt te vertrekken voor een guiding tour. Dat is jammer voor ons, want we hadden graag gebruik gemaakt van zijn kennis als globetrotter en gids over het land en de Andes. Christian geeft wel desgevraagd nog wat achtergrondinformatie over het gebruik en legitimiteit van het gebruik van de coca-bladeren. Het gebruik van de bladeren schijnt in noordwest Argentinië, in de Andes, heel normaal te zijn en dus ook min of meer legaal. Christian onderschrijft de oppeppende eigenschappen van de coca, maar geeft ook aan dat het kan leiden tot een allergische reactie. Tenslotte beaamt Christian dat het laaggelegen gebied tussen deze Sierras en de Andes inderdaad uitdagend kan zijn: leeg en vooral heet. We besluiten om de bladeren gewoon maar weg te gooien. Christian's camping wordt tijdens zijn afwezigheid beheerd door een aardig Amerikaans-Belgisch stel: Darryl en Katrien, die een tijdje geleden op de camping zijn blijven plakken.

 

In no time zetten we onze tent op -we zijn het nog niet verleerd- en daarna fietst Harry naar het centrum van La Falda, dat 100 meter lager ligt. Roelie krijgt rust voorgeschreven en gaat douchen. Het boodschappenlijstje kan bijna geheel worden afgevinkt, op groenten na. De meeste supermarkten en kiosco's verkopen geen groente en fruit in Argentinië en helaas is de plaatselijke Carrefour (24/7 geopend) hierop geen uitzondering. Harry fietst nog wat rond maar na twee keer tevergeefs naar een groentezaak te hebben gefietst, die volgens GoogleMaps wel maar in het echt niet bestaat, geeft hij het op en begint aan de klim terug naar de camping. Een blikje doperwten en een ui van Katrien helpt om de pasta toch nog iets te voorzien van gezonde ingrediënten.

 

Tijdens deze eerste nacht in de tent op onze tocht daalt de temperatuur naar aangename waarden onder de 20 graden. We zitten hier nog op 1000 meter hoogte en dat merk je in de nacht. We slapen als een roos. Wat heerlijk! De volgende ochtend kletsen we nog wat en nemen dan afscheid van Darryl en Katrien en de vier lieve honden van de camping. We ontbijten bij een van de vele, vele tentjes dat La Falda rijk is. 

 

Terwijl we wachten op het ontbijt, checken we nog eens de route en we zien dat Google Maps een andere route voorstelt dat Komoot. De route van Google lijkt ons leuker, avontuurlijker en vooral rustiger dan die van Komoot. La Falda is één van de meerdere toeristische stadjes dat van zuid naar noord als een lint aan elkaar is gegroeid aan de Ruta Nacional 38. Op die Ruta gaan we nog veel fietsen, maar hier lijkt die veel te druk om relaxed op te fietsen. Google stelt een onverharde weg voor die we ruim 40 kilometer lang kunnen volgen door het geaccidenteerde binnenland. Tot die afslag 20 kilometer verderop heeft Komoot nog een alternatief voor de drukke weg: een geasfalteerde weg parallel aan het spoor (en de 38) lopen. Dat klopt niet. Het mag zelfs geen pad worden genoemd, het is eerder een geul. 

 

Enfin, we keren na dit uitstapje, Komoot vervloekend, terug naar de 38 en stoppen even bij een tankstation dat tevens de laatste mogelijkheid biedt om water in te slaan. Tot onze verassing heeft het tankstation een soort fietsservice (parkeer)plek met wat gereedschap en een pomp (helaas niet passend op onze ventielen). 

 

Opmerkelijk beeld/voorziening hier in Argentinië: parkeernietjes en gereedschapzuilen

 

We slaan vier liter water in en drinken allebei een flesje limonade en vervolgen onze weg. Na een paar kilometer slaan we linksaf de onverharde weg in. Op deze weg klimmen we nog een stukje door tot een hoogte van 1150 meter en beginnen dan aan een mooie en vrij gemakkelijke afdaling. Het uitzicht van 1000 meter hoogte op de lager liggende verten is prachtig. Die afdaling wordt nog mooier als we in een kloof terecht komen. Het wordt zeer steil en we hebben medelijden met een groepje mountainbikers die ons, hun fiets duwend, tegemoet komen. Eentje roept ons nog iets na waaruit we afleiden dat de rivier verderop doorwaadbaar moet zijn. Die rivier is de Rio Pinto en die is inderdaad goed doorwaadbaar en verkoelend aan de voetjes.

 

Gaandeweg wordt het heter en heter en we dreigen door onze watervoorraad te geraken. Met nog iets van 28 kilometer te gaan, vullen we met het laatste water, inmiddels warm als thee, onze bidons. We zetten onszelf op rantsoen door mondjesmaat te drinken, bijna mathematisch verdeeld over de resterende kilometers. Het terrein loopt nog steeds een beetje af, maar er zitten echt lastige stukken tussen. Met nog 10 kilometer te gaan beginnen we aan een slotklim die ons uit dit dal van de Rio Quilpo brengt naar het stadje San Marcos Sierres, 100 meter hogerop. Dat stadje viel ons eerder op door het grote aantal overnachtingsmogelijkheden aldaar, inclusief een camping. 

 

Het verbaast ons best wel dat er niets te beleven is in het stadje, ook al is de siësta inmiddels wel weer begonnen. Het stadje kent nul meter asfalt: het hele netwerk van straten bestaat uit grind en zand. Opmerkelijk en het doet ons denken aan El Rocio in Andalusië waar alle straten onverhard zijn. Gelukkig kunnen we aan de rand van de Plaza ergens gaan zitten en een koude fles bier bestellen en onze opties voor overnachting bekijken. De camping valt af, vanwege de temperaturen die 's nachts niet onder de 26 graden zal uitkomen. Een accommodatie helemaal aan de rand van het dorp heeft goede reviews en staat ook op Booking, zodat we "een kijkje binnen" kunnen nemen. We reserveren het liefst niet via Booking, aan de ene kant omdat we vooraf aan een reservering geen vragen kunnen/mogen stellen (over het stallen van onze fietsen) en aan de andere kant omdat we weten dat er 15% van het tarief aan de strijkstok van Booking in NL blijft hangen. Heel tevreden zijn we als Guillermo, de superaardige en best aardig Engels sprekende eigenaar van de accommodatie, ons een prijs voorstelt die iets van 20 US dollars lager is dan bij Booking. Lekker! Voor nog geen €30 krijgen we een mooie suite waar we in een enorme gemeenschappelijke keuken, in ons eentje,  ons eigen potje kunnen koken. 

 

De volgende ochtend beginnen we met,... jawel, een lekke band. Die plakken we snel, maar als we de aandrijfriem weer om het tandwiel willen leggen, merken we dat het tandwiel los zit. Dat Roelie daar eerder niets van gemerkt heeft is een wonder. Maar duidelijk is wel dat we het tandwiel vastgezet moet worden. Daar heb je een speciale tool van Pinion voor nodig die we... jawel, bij ons hebben. Maar wat we ook nodig hebben is een inbussleutel van 10mm. En die zijn we helaas vergeten mee te nemen. Al een week of twee kijken we hier in Argentinië af en toe uit naar deze sleutel, maar je kan hem alleen kopen als een set met meerdere maten en dat vinden we eigenlijk zonde (een set tot 8mm hebben immers bij ons). We vragen via whatsapp aan Guillermo of hij een "10" heeft, die heeft hij niet maar hij stelt voor om ons in zijn pickup naar een fietsenverhuurder te brengen. De oude verhuurder is iemand die wat Duits spreekt. Zijn grootouders zijn na WO I naar Argentinië geëmigreerd, vertelt hij. Het kost de man best een tijdje om een inbussleutel 10 te vinden (er is zo te zien geen enkele organisatie in het opbergen van zijn gereedschap), maar uiteindelijk komt hij met een bus met een hoop rommel en drie "nummer 10's". 

 

Alsof we zeer ervaren mecaniciens zijn fixen wij het tandwiel, waarbij we nog een klonter vet met iets daarin dat op vlees lijkt, krijgen aangeboden. Het lijkt in de verste verte op hoofdkaas oftewel preskop. Roelie en Guillermo weigeren verstandig, maar Harry vindt dat onbeleefd. Met lange tanden knabbelt hij de helft op om daarna ongezien de andere helft in het hogere gras te droppen. Maar zijn acceptatie van de preskop heeft hem tot vriend des huizes gemaakt en Harry vraagt of de beste man een inbussleutel aan ons van de hand wilt doen. De man maakt meteen duidelijk dat we eentje mogen uitzoeken en dat we die cadeau krijgen.

 

Het een en ander heeft ons best wel wat tijd gekost, maar de etappe vandaag is kort; iets van 45 kilometer naar Villa de Soto. We nemen dus nog even de tijd voor een ontbijtje en kopen bij een kiosk kneitervers brood met enkele plakken kaas en ham en eten dat ter plekke op. Met goede zin beginnen we dan ergens rond 11 uur pas aan de etappe, die we nog lang zullen heugen als de "lekke banden dag". Om het verhaal kort te houden: we rijden nog vijf keer plat vandaag! Op een gegeven moment durven we niet meer in de berm te gaan staan. Hoe moet dat in godsnaam verder met deze banden? Harry neemt het zichzelf kwalijk: hij heeft de Racing Ray en Racing Ralph van Schwalbe uitgezocht, vooral vanwege hun cross-over kwaliteiten en lage rolweerstand. Maar het is inmiddels pijnlijk duidelijk dat deze banden onvoldoende lekbestendig zijn en zeer zeker niet bestand zijn tegen de doornen die hier overal op en langs de weg liggen. Met weemoed denkt hij terug aan de vrijwel onplatbare banden die we vroeger hadden, de Marathon Mundial en de Marathon Plus MTB, ook allebei van Schwalbe. Wij beloven elkaar in La Rioja dit probleem bij de horens te pakken, nog geen idee wat we doen, maar er zijn daar in ieder geval een tiental fietsenzaken. 

 

Enfin, na al dit materieel leed, fietsen we uiteindelijk weer over het betrekkelijk veilige asfalt van de Ruta 38 Villa de Soto binnen. Het is inmiddels het heetste moment van de dag, we hebben de wind in de rug en dat geeft een heerlijk steuntje in de rug maar we missen daardoor ook de verkoelende werking. Het is gruwelijk heet. We vrezen voor de komende dagen op dezelfde kaarsrechte weg met nog hogere temperaturen.

 

Vlak voor Villa de Soto vluchten we naar de kantine van een tankstation waar de airco heerlijk staat te blazen. We kijken naar overnachtingsmogelijkheden en verkiezen opnieuw voor kamers met airco boven een kampeerplek.

 

In tegenstelling tot het stuk over de pampa's tussen Rosario en Córdoba, liggen de stadjes hier op onregelmatige (en grotere) afstand van elkaar. Het is een beetje puzzelen wat uitkomt op weer een korte etappe van bijna 60 kilometer, net iets meer dan gisteren. Onze weer-apps voorspellen sinds gisteren alledrie kurkdroog en loeiheet weer voor de komende 10 dagen, maar vannacht heeft het lange tijd flink geregend en nu drupt het nog steeds. De temperatuur valt hierdoor ook reuze mee: iets van 20 graden denken wij: heerlijk. Ook met deze lagere temperatuur is een beetje nat worden niet erg, integendeel. We vertrekken vroeg en in de regen. Onderweg stoppen we nog even bij een tankstation voor een café con leche en langzamerhand neemt de regen af. De route is wat saai, maar er wordt vandaag opvallend veel naar ons gezwaaid en we krijgen een heleboel duimen. We blijven dat geweldig vinden.

 

Rond 12 uur fietsen we al het stadje Serrezuela binnen. Van te voren hadden we gedacht dat Villa de Soto leuk en Serrezuele een niet-leuk stadje zou zijn, maar het tegenovergestelde is waar. Hier in Serrezuele is de Ruta 38 wat smaller en voorzien van trottoirs en omzoomd met bomen. Het geeft meteen een prettiger beeld. We bestellen een stevige lunch met een uit de kluiten gewassen fles bier; we hebben een record te vieren, namelijk een fietsdag met de minste hoogtemeters (10 maar vandaag). Een prachtige zwerfhond viert met ons mee (of zit hij zo lief te doen om te schooien?)

 

Met volle buikjes melden we ons vroeg in de middag bij een hospedaje een paar blokken verderop. Deze hospedaje is in feite een tweetal kamers in het huisje van een alleraardigst lief vrouwtje. Zoals gewoonlijk zitten we in de latere namiddag de tijd een beetje uit met het wachten tot 20 uur; het moment dat de restaurants weliswaar nog hartstikke leeg zijn, maar wel open. In het busstation zit een restaurantje/cafetaria. Als we het menu krijgen, blijkt dat het menu met koffie en zoetigheden te zijn, wat op tijdstip nog steeds meer gebruikelijk is voor de Argentijnen. Wij fietsende Nederlanders vragen naar de dinerkaart en gelukkig is de keuken open en die tovert ons al snel een niet lekkere Milanese en een mwah pizza voor. De pizza blijft voor de helft over en die nemen we mee met het oog op morgen als ons een lange etappe te wachten staat met maar één stopmogelijkheid.

 

De volgende ochtend heeft Harry weer flink problemen met zijn darmen. Gelukkig zijn we nu gewapend met doeltreffende medicatie (loperamide). Het lieve vrouwtje is extra vroeg voor ons opgestaan om ons om klokslag zes uur een geweldig ontbijt voor te schotelen; de beste tot nu toe in Argentinië. Net voor zonsopgang en dat is hier momenteel iets van kwart voor zeven, springen we op de fiets.

 

Het gaat voorspoedig: het is nog rustig op de weg en het lijkt er op dat het lieflijke briesje in onze rug, onze schaduwen langer maakt. We verwachten een snikhete dag, maar nu is de temperatuur nog aangenaam: dus gas erop en meters maken! 

 

Na twintig kilometer passeren we de provinciegrens tussen Córdoba en La Rioja. Dat is zo'n beetje op een uitloper van een zoutmeer, tegelijk met 190 meter hoogte het laagste deel van onze etappe vandaag en eigenlijk van de hele laagvlakte. Op dit punt staat een nogal bijzonder monument/kunstwerk waarin we van alles ontdekken, zoals de omtrek van de provincie La Rioja, inca vormen, handen, hoofden en een cactus. We stoppen even voor wat foto's en een sticker op de verkeersbord.

 

En niet lang daarna staat we weer stil: met een lekke band. Aaargh, niet alweer, niet vandaag. We hebben nog zo ver te gaan en proberen een beetje de hitte voor te blijven. Al het geplak in de afgelopen weken heeft er wel voor gezorgd dat we perfect op elkaar ingespeeld zijn en als een pitbox-team van RedBull in no-time een band kunnen plakken. Niet dat dit ons voldoening schenkt, nope.

 

Na bijna 60 kilometer eten we, in het enige dorp aan de route vandaag, Chañar, de halve pizza van gisteren op. En die smaakt nu beter dan gisteren. Dan volgen de laatste 40 kilometers, die een stuk zwaarder zijn: de wind trekt aan en draait naar schuin tegen en de temperatuur loopt rap op naar boven de 30 graden. De laatste 20 zit Harry er best doorheen en doet Roelie al het kopwerk met een zwetende en zwoegende ex-kopman in haar wiel.

 

Keurig om 13 uur bereiken we Chamical en ook hier wordt ons verwachtingspatroon niet bevestigd. We hadden een ietwat wat ruw industrieel stadje verwacht maar het is voor Argentijnse begrippen gewoon aardig te noemen. We boeken voor weer minder dan €30 een kamer in een hotel met luxe uitstraling dat echter, als je beter kijkt, dringend aan renovatie en nieuw linnengoed toe is. maar soit, je hoort ons over accommodaties bijna nooit klagen, zeker niet voor deze prijs. We wandelen later in de avond naar het centrum om te eten. Bij een restaurant aan de Plaza zijn een paar tafels bezet en zit men aan de koffie. In ons beste Spaans komen we eruit dat de keuken weliswaar nog niet open is er wel een pasta gekookt kan worden voor ons als we dat willen. Jaaaa dat willen we wel. Ravioli gevuld met kaas ligt in een roomsaus onder een dikke laag kaas. Niet heel erg gezond, niet heel erg lekker, maar wel erg voedzaam. 

 

Van het hotel krijgen we een voucher om bij het tankstation een ontbijt te scoren. Dat bestaat uit een koffie en een mini-justje en twee medialuna-tjes (mini croissantjes). Dat is genoeg voor nu, maar zeker te weinig voor vandaag, dus we kopen nog twee belegde broodjes voor onderweg. Het doel vandaag is het stadje Patquia en ook vandaag is navigeren niet nodig. Het is gewoon immer-gerade-recht-aus, okay met een flauwe bocht ergens in het midden. Even na die bocht, iets van de Ruta 38 af, ligt het enige dorpje dat 500 zielen telt. In Nederland ondenkbaar, maar hier heeft ook een dorpje van dit formaat een potig politiebureau. Gelukkig heeft het dorpje ook een miniwinkeltje met een bankje ervoor, in de schaduw. Ideale pauze-plek. Hier eten we de belegde broodje (best lekker) een appeltje en drinken we een flesje pomelo, onze favoriet in Argentinië. Het is nog geen siësta tijd, maar er gebeurt werkelijk niets in het dorp, of het moeten die twee potige, of beter gezette, politiemannen zijn die in ons winkeltje een paar medialunas komen halen ter ondersteuning van hun speurwerk dit durpke.

 

Met moeite weten wij ons te onttrekken van het meteen verslavende "dagritme" van dit dorp en heisen we ons weer op de fiets. De omgeving begint wat te veranderen: de aarde heeft een rode kleur gekregen dat ons doet terugdenken aan die eveneens kaarsrechte highways in de rode aarde in Australië. En in de verte ontwaren wij de eerste uitlopers van de Andes. En doet ons weer aan het Argentinië van vier jaar geleden denken. We komen in de buurt! 

 

Patquia is een stadje dat haar bestaansrecht ontleent aan de kruisende wegen van de Ruta's 38, 74 en 105. En dik 100 kilometer verderop ligt een Parque Nacional. Beide feiten zorgen voor flink wat vrachtverkeer en busvervoer en dat heeft weer tot gevolg dat hier twee belangrijke gebouwen liggen: het tankstation en de busterminal. Er is ook een ietwat basic (sommigen zouden shabby zeggen) hotel. De reviews zijn niet denderend te noemen en melden geregeld de aanwezigheid van kakkerlakken die 's nachts onder de deur door naar binnen wandelen. De prijs is niet hoog, wederom net onder de €30, maar we raken verwend: we hebben voor dezelfde prijs in echt veel betere accommodaties overnacht. Maar de handdoeken en het linnengoed zijn wel intact, dit keer. Het hotel is een aaneenschakeling van kamertjes die achter het restaurant liggen aan een betegeld pad in de buitenlucht. Dat pad ligt inderdaad bezaaid met kakkerlakken die hun beste tijd gehad lijken te hebben: ze liggen allemaal op hun rug en sommigen lijken inmiddels de geest te hebben gegeven. 's Avonds na het eten proppen we voor de zekerheid de uit het restaurant meegenomen servetjes tussen de kier van onze deur. 

 

We staan weer vroeg op zodat we voor zeven uur kunnen vertrekken. Het lijkt erop dat de servetjes hun dienst hebben gedaan: geen kakkerlak binnen gezien. Vandaag fietsen we de laatste etappe naar La Rioja, waar we een AirBnb appartementje hebben gehuurd en maar liefst vier nachtjes zullen verblijven. Vandaag trouwens geen dorpje of stadje aan onze route, maar wel een douane- en politie controlepost, op iets van 35 kilometer, precies op de helft. Daar, op een stoepje van iets dat iets verkoopt, eten we een meegenomen kurkdroog broodje en drinken we wat meegenomen limonade. 

 

De Ruta 38 is vandaag een stuk drukker dan de afgelopen dagen, maar dat lijkt ons logisch zo vlakbij de provinciehoofdstad. Daarom hebben we onze route na deze plek over de oude Ruta 38 geleid, de exruta 38. Die is onverhard en lekker rustig. De verbindingsweg tussen de nieuwe en de oude 38 laat ons nog even twijfelen, wat een kloteweg. Maar als we eindelijk rechtsaf mogen afslaan, maken we weer snelheid. Het is dan nog 30 kilometer, en uiteindelijk zijn we best blij dat de laatste 10 weer over asfalt gaan.

 

We arriveren lekker vroeg, zo rond het middaguur, in La Rioja. Onze AirBnB host is super aardig én spreekt Engels. Hij laat onze het mega appartement zien en geeft ons wat tips. Mochten we nog wat nodig hebben, dan is hij graag bereid om ons te helpen. Dat knopen we in onze oren. Voordat we gaan douchen, doen we eerst boodschappen bij een grote supermarkt een paar honderd meter verderop. We hoeven onszelf niet lekker te maken dat een grotere supermarkt misschien wel wat producten heeft van over de grens: verder dan Italië komt men niet met de buitenlandse keuken en dat is te danken aan het feit dat het overgrote deel van de bevolking direct dan wel indirect Italiaanse roots heeft. Het is in Argentinië niet zo dat je in een grotere supermarkt een meer gevarieerd aanbod qua producten hebt. Er staat gewoon meer van hetzelfde op de planken. En het is ook niet zo dat die Italiaanse invloeden tot culinaire kwaliteit leidt: het aanbod is nogal basic, beperkt en ongezond. Enne ... hoe groter de supermarkt, hoe langer de rij is voor de kassa. Maar we hebben de tijd. 

 

Houd rekening met zeker een half uurtje wachttijd voor de kassa

Ruime keuze!

 

De volgende dag staat Roelie's achterband alweer plat. Nu waren we al van plan om eens goed na te denken wat we kunnen doen aan ons bandenprobleem, maar deze platte (ja, alweer een doorntje) stimuleert ons om toch naar andere banden te kijken. We speuren het hele internet af en gebruiken onze oude fietsvrienden uit Bariloche en de vriend van onze host Lucas (eigenaar van een fietszaak) als adviseurs. Veel banden zijn echter vergelijkbaar met die we nu hebben en de meeste banden kosten meer dan €80. We durven het niet aan en zien al voor ons dat we op nieuwe banden van iets van €80/stuk op de eerste dag al lek rijden. Eigenlijk komen we maar één band tegen waarvan iedereen zegt dat die praktisch "ontplatbaar" is: de Schwalbe Marathon (Mondial). Van deze band bestaat ook een MTB-variant: de Marathon Plus MTB. De band is hier in Argentinië loeiduur en moeilijk verkrijgbaar, maar we hakken toch de knoop door: we gaan hem bestellen. Dat doen we op MercadoLibre, de Argentijnse variant van Amazon, of onze Nederlandse Bol. Het bestellen is niet eenvoudig, maar Lucas biedt aan om ons te helpen en gebruikt daarbij zijn eigen account. Lucas leeft met ons mee, want we moeten ook ons verblijf flink verlengen, aangezien de wachttijd waarschijnlijk een week is. Dat betekent vijf tot zeven nachten extra, bovenop de vier die we geboekt hebben. Lucas biedt aan dat we maar één nacht bij betalen en de verdere wachttijd gratis verblijven. Wat een ontzettend fijne kerel! Deze meevaller zetten we meteen in. Waar we eerst nog overwogen om alleen de achterbanden te wisselen, besluiten we toch alle vier de banden te vervangen. Het is nu donderdagavond, hopelijk komen de banden aanstaande donderdag binnen en kunnen we vrijdag 2 februari weer verder.

 

De kathedraal San Nicolás de Bari is een van de hogere gebouwen in La Rioja. Er is nauwelijks hoogbouw in de stad omdat het in een aardbevingsrisicogebied ligt.

 

We gebruiken de vele extra tijd nuttig. Geld regelen en deze blog schrijven, fietsonderhoud, live schaatsen en veldrijden kijken via YouTube, veel Netflixen, heel veel Spaans leren met Duolingo en heel veel oriënteren op de verschillende route-opties richting en in Bolivia. Vooralsnog kiezen we voor de meer avontuurlijke routes, maar hoe dan ook: het belooft heel mooi te worden. We hebben er veel zin in: we zijn al drie weken onderweg maar het voelt toch een beetje dat we nu pas echt gaan beginnen. Maar eerst wachten op de banden die ons door de Andes gaan brengen zonder al te veel geplak. Omdat we niets uitsluiten kopen we wel wat extra plakkers in, de in Rosario aangevulde voorraad is inmiddels weer aardig geslonken.

 

La Rioja is een aardige stad. Het is de provinciehoofdstad en heeft dus meer te bieden dat een normale stad van vergelijkbare grootte. Er zijn zoveel winkeltjes in allerlei soorten, maten en koopwaar. Het kan niet anders dan dat het internetshoppen hier nog in de kinderschoenen staat. Elke dag lopen we even naar het centrum en drinken we ergens op een van de vele terrasjes een café con leche, met een medialuna. Altijd in de vroege ochtend want vanaf 12 uur is het hier qua hitte niet meer uit te houden. Gelukkig heeft ons inmiddels gratis appartement vier airco's...