Denemarken (Scandinavië 5/6)

Gepubliceerd op 27 augustus 2022 om 12:19

Het klopt gewoon niet. Op het moment dat de laadklep van de veerboot opengaat mogen de fietsers als eerst van boord. Dat is al raar; we maken het meestal anders mee. We hebben dan nog niet gezien dat het achter die laadklep keihard plenst. Na het verlaten van het schip stoppen we direct onder een halve overkapping om de regenkleding te pakken en in die paar meter zijn we al praktisch doorweekt en na de stop zijn we de voorsprong op het gemotoriseerde verkeer kwijt en fietsen we in de stromende regen tussen de motoren, auto's, vrachtwagens en (natuurlijk) vooral veel campers. Waar zijn we? We zijn in Fredrikshavn, een havenstadje in het noorden van Denemarken. Fredrikshavn is de trotse eigenaar van Denemarkens mooiste strand: Palmestranden. Daar is het bij aankomst echt geen weer voor.

 

Omdat we halverwege onze reis zijn (en het de komende twee dagen gaat stormen) hebben we gekozen om materiaal, kleding en onszelf enig onderhoud te gunnen. Dat doen we in een AirBnB huisje. Op één van de volgenden dagen op een beter moment wandelen we naar Palmestranden. De regen is dan weg maar het is fris met zo 18 graden en het waait hard. De palmbomen worden ieder jaar naar dit strandje verhuist en overwinteren in warmere oorden. Eigenlijk hetzelfde als wat veel Scandinaviërs doen. 


We zijn benieuwd naar dit voor ons nieuwe en best wel onbekende land. Wat opvalt zijn de verschillen met Noorwegen en Zweden. Denemarken hoort bij Scandinavië maar het ziet er hier in het noorden meer uit als een Waddeneiland: duinen, grassen en de huizen van bakstenen en niet van hout. De supermarkten zijn allemaal op zondag open en je kunt er gewoon bier of een flesje wijn kopen. Nog steeds hangen er veel nationale vaandels en vlaggen net als in Noorwegen en Zweden.

In het appartement is de tv aangesloten op Apple TV en dat geeft ons de gelegenheid om de regen, kou en wind te negeren en al bankhangen naar twee series te kijken. Defending Jacob en Blackbird zijn indringende verhalen en we genieten van even niet fietsen en coach potato te zijn. Het stadje is een beetje saai, slaperig, gezapig. De Deense vrouwen lijken een voorliefde te hebben voor gebloemde soepjurken. Roelie wil eigenlijk naar een kapper maar die vormloze, onflatteuze soepjurken van de kapsters weerhouden haar. 

De eerste etappe in Denemarken is veelbelovend. Al snel komen we door prachtige gebieden en wisselen asfalt, karrensporen en singetracks zich af. Alles lijkt helemaal mooi, leuk en goed totdat we in open terrein komen en kunnen zien dat er regen op komst is. 

Niet veel later en zonder enige beschutting begint het heel hard te regenen. De temperatuur schiet naar beneden. We hebben de regenkleding te laat aan en krijgen het al snel koud. Al snel soppen we in de schoenen mede dankzij het hoge kletsnatte  gras. Daarna krijgen we een pad voor de banden dat door de regen niet is te fietsen: de bovenste laag plakt en de wielen willen niet meer ronddraaien. Net als wij. Door het knarsen en krijsen van de kettingen en derailleur denken we met weemoed terug aan de gesloten gearbox van Pinion of Rohloff in combinatie met een Gates carbonbelt: geen smerige poets- en onderhouds beurten en mooi nooit geen geknars. Bovendien heeft de fietsenmaker van Fredrikshavn gezegd dat Harry's ketting al aan vervanging toe is na 3.000 km waar we die belts pas na 30.000 km hebben vervangen en niet eens omdat het toen moest. Over die fietsenmaker gesproken, hij heeft bevestigd wat we al vermoeden, Harry's derailleur kan de kleinste versnelling (het grootste blad) niet halen. De ketting komt dan te schuin te staan. 


Terug naar de waan van de dag van de hevige regenval in het noorden Denemarken. We kiezen de kortste route naar de dichtstbijzijnde koffietent. Het noorden van Denemarken is dunbevolkt maar veel dichter dan eerdere doorkruiste regio's in Noorwegen en Zweden. Een koffietent is niet heel ver weg. Dat blijkt een Spar supermarkt in het dorpje Tversted (door ons natuurlijk omgedoopt tot -op z'n Limburgs uitgesproken- Toverstad) te zijn. Een klein half uur later is de regen overgegaan in miezer en slurpen we aan een matige cappuccino voor het supermarktje. Even verderop ligt een ander havenstadje Hirtshals en de Spar lijkt een magneet voor langeafstandsfietsers die in verschillende mate van verzopenheid en verkleumdheid komen aanwaaien. Belgen, Denen, Fransen en Nederlanders en een nog een boel voorbijfietsers. Het blijkt dat deze Spar aan de route 1, de populaire route langs de Noordzeekust. We twijfelen wat te doen, als we naar de weersverwachting kijken, zouden we eigenlijk in de buurt een overnachtingsplek willen zoeken. Maar we geloven heilig in de Fietserswet van Murphy: indien we stoppen blijft het droog en als we verder gigant het gieten. Niet dat deze wet helpt bij besluitvorming overigens. Heel wat wikken en wegen en twee cappuccino's en een halve wienerstange later, besluiten we de route weer te vervolgen.

We vervolgen de EDT grotendeels over de gangbare nationale fietsroute nummer 1 naar havenstadje Hirtshals. Gelukkig hebben de Deense fietsroutes en zeker deze route door de duinen ook veel gravel. We hebben het nog steeds koud en we besluiten een dak boven ons hoofd te zoeken en checken in bij BenB at sea en we genieten van een heerlijke warme douche. Ook de fietsen worden met de tuinslang van alle zooi en zand ontdaan en de kettingen wederom gesmeerd.

Zelf koken op ons eigen klein terrasje met kou en harde wind (maar ook met vrij zeezicht) kan, maar we zouden zomaar eens liever lekker uit eten gaan. Het leek een aardig levendig dorpje met wat reuring en vele restaurants. De zin bekoelt als we aan een tafeltje in een zielig verhoogd nisje worden gezet en de prijzen op de menukaart zien. Het eenvoudige eetcafé rekent namelijk Michelin prijzen. We verlaten het nisje zonder te bestellen en halen een diepvriespizza om in de oven van het keukentje van de benb te schuiven. De gepimpte pizza is naar onze mening eetcafé waardig voor een klein prijsje. 

Op de tweede fietsdag door Denemarken heeft Roelie de route aangepast om langs een beroemde vuurtoren genaamd Rubjerg Knude Fyr te fietsen. De vuurtoren dreigde opgeslokt te worden door de zee en is enkele jaren geleden onder massale belangstelling een eindje opgeschoven zodat de vuurtoren 30 jaar langer mee kan. Volgens gebruikers van de app Komoot kan er vanaf de Mårup Kirke aan de noordzijde naar toe en vanaf gefietst worden. Dat blijkt niet waar te zijn! De eerste foto gaat het nog goed, de tweede minder en daarna is geen foto meer gemaakt, maar is veelvuldig gevloekt. Met de schoenen vol zand, de schenen vol schrammen van de doornen, en vol wroeging over degene die de input op Komoot heeft geleverd, ploffen we neer als we weer begaanbaar terrein bereiken. De ketting knarst ook weer.

 

Langs de noordelijke kust liggen verspreid in de duinen talloze zomerhuisjes met een grasdak.

 

Een deel van de fietsroute loopt over het strand. Meestal betekent dat dat het tij bepaalt of er te fietsen is, maar niet hier. Er wordt met gewone auto's gereden alsof het een normale weg is en er wordt dus ook gefietst. Dit brede stuk strand is zelfs gewoon onderdeel van de landelijke fietsroute nummer 1. Ook wordt op het strand door veel campers gekampeerd. 


We kamperen op een natuurcamping onder het dorp Blokhus en worden 's ochtends wakker van het gezang van de vogels. Die waren er niet in Noorwegen en Zweden. Er zitten overigens wel enkele vogels bij die in plaats van prachtige gezang een irritant alarmbel geluid geven. De natuurcamping verschilt nogal met de gangbare campings in Denemarken: het terrein is niet keurig glad gemaaid en aangeharkt en ook niet systematisch in perceeltjes verdeeld. Tenslotte staan er gewoon bomen op deze camping. Dat is de reden dat Denen deze camping links laten liggen en je er vooral Nederlanders en Duitsers aantreft, aldus de eigenaresse. 

De fietsroute European Divide Trail, die wij volgen, valt op veel plekken samen met langeafstandsfietsroutes, maar op een paar punten mogen wij even een MTB route doen. Die zijn soms prima, soms technisch en soms onbestaanbaar, zoals op bovenstaande foto's. We zien iets van platgeslagen gras maar dat is het enige spoor. Omgevallen bomen zijn dusdanig hoog, dat het niet zo eenvoudig is, om de fiets erover heen te trekken.

 

Als we het vaste land van Denemarken bereiken bij Løgstør, komen we op een voormalige treintraject dat nu een 80 km lang fietspad is. Harry vindt het heerlijk makkelijk gravelfietsen en Roelie vindt het saai. Harry had een tik in z'n pedaal en nu heeft Roelie die overgenomen. Dat is een veel voorkomen euvel en makkelijk te verhelpen. In Fredrikshavn hebben we van de fietsenmaker wat vet gekregen. We stoppen in Aars bij een prullenbak en pakken de multitool, de wc rol en het vet. De pedalen worden losgeschroefd, schoongemaakt en ingevet teruggeschroefd. Weg tik.

 

Halverwege het spoorlijn traject in het dorpje Aalestrup stoppen we bij een volgens Goolgle reviews slecht gewaardeerde camping. Het sanitair is gedateerd, maar verder is alles aanwezig, behalve dan medegasten. Op een laatkomende en vroegvertekkende camper na hebben we de camping voor ons alleen.

 

Het is vrij fris voor de tijd van het jaar. De temperatuur komt overdag tot maximaal een graad of 16 of 17 en daalt 's avonds, als de zon zakt, verder naar beneden. Gelukkig hebben we warme jassen meegenomen. 

We maken 's ochtend de knarsende kettingen opnieuw schoon en kunnen dan helemaal weer geluidloos verder. Na nog 40 kilometer bereiken we eindpunt van de voormalige spoorlijn in het stadje Viborg. Na Viborg valt ons op dat we op een route zitten, die met bordjes staat aangegeven als Hærvejen. Internet vertelt ons dat het een historische weg is vanaf Hamburg over de waterscheiding om zo eenvoudig mogelijk vee te vervoeren: door de waterscheiding te volgen werd het doorkruisen van fjorden en grote rivieren voorkomen. De route is meer dan duizend jaar oud en wordt ook wel Ossenweg genoemd. Het is ook een pelgrimsroute, een langeafstandswandeltocht en is door te lopen tot aan Santiago de Compostela.

 

Voor de overnachting hebben we een shelter op het oog. Schuilhutten zijn in Denemarken befaamd fenomeen. In Corona tijd heeft de Deense overheid het buitenleven willen stimuleren en nog vele shelters aangelegd. Een app vertelt waar ze zijn en wat de faciliteiten zijn. In de meeste shelters mag gratis overnacht worden. De shelter waar wij op af koersen heeft een pit-toilet en drinkwater, voor ons vrij belangrijke faciliteiten. Het enige dat wij moeten doen is wat te eten halen bij een winkeltje in Vrads, een dorp drie kilometer verderop. We fietsen eerst langs de shelter en zien dat er al drie mensen zijn neergestreken: de shelter ligt daarmee vol, maar is is ruimte voor ons tentje. We kletsen wat, terwijl we uitvoerig drinken van het koude water. Het winkeltje verderop (en bovendien ook vrij veel hogerop) heeft helaas een heel beperkt assortiment. Het enige vers is een belegen courgette, verder is het vooral ijs wat de beste man verkoopt. We kopen een ijsje en bekijken de opties. We kiezen ervoor verder naar Bryrup te fietsen waar een supermarkt maar eventueel ook een camping is. Het is maar een kilometer of zes verder maar wel heel wat heuvels op en af, wat weer een paar honderd hoogtemeters oplevert. Het is uiteindelijk geen moeilijke beslissing om naar de camping naast de supermarkt te gaan en niet niet 10 km terug naar de shelter.

 

Bryrup heeft een geweldige fijne (en voor fietsers goedkope) camping. We springen er na een best wel zware dag met best veel hoogtemeters en best voor de afwisseling ook best wel hoge temperaturen in het zwembad. Het is de eerste keer dat de zwemkleding gebruikt worden deze reis.

 

Mooie naam voor een dorp! Het gebied ten zuiden van de stad Silkeborg is een erg mooi. Het is heuvelachtig met bossen, heide en meren.

 

Bij het dorp Jelling ligt een historische Viking vesting van 1000 jaar terug. Honderden pylonen geven aan waar een koning ooit een groot graf in de vorm van een vikingschip heeft laten bouwen. Een dergelijk graf staat garant voor een soepele  gang naar het Walhalla. Het schip moet enorme afmetingen hebben gehad en ook nu nog straalt het de macht uit die de Deense vikingkoningen gehad hebbe. We fietsen rond, lezen infobordjes en eten er een veel te groot en gelukkig ook te lekker broodje uit de supermarkt om de hoek.

 

In het dorpje Beakke halen we een ijsje en wordt ons door het plaatselijke Toeristenbureau koffie aangeboden. Het is duidelijk dat de dame om gezelschap of in ieder geval enige aanloop verlegen zit. Het kopje koffie slaan we af maar we willen wel graag de bidons vullen. Dat mag en ons wordt gevraagd of we in hun gastenboek een berichtje willen zetten. We zien dat op dezelfde dag een bericht is geschreven door Jan en Elma, de fietsers die we op de boot van Göteborg naar Fredrikshavn zijn tegengekomen en waarmee we in de stromende regen de regenkleding hadden aangetrokken. Klaarblijkelijk hebben zij hun plan om langs de kust te fietsen omgegooid. De dame van het toeristenbureau vertelt ons dat ze hooguit een paar uur eerder hier zijn geweest; wat grappig! In het dorp bekijken we een shelter. Deze ligt gewoon in de bebouwde kom en dat voelt voor ons vreemd aan. Bovendien hangt er wat opgeschoten jeugd rond. We kiezen er uiteindelijk voor om nog wat door te fietsen. 


We verlaten uiteindelijk kort de route om opnieuw naar een op Google laaggewaardeerde camping te fietsen. Die vorige beviel ons prima. Deze is ook oké, al hebben we geen idee hoeveel we ervoor betalen. Betalen met de telefoon en bankpas zoals we overal te doen, werkt hier niet. Het lijkt er niet op dat we op een of andere manier praktisch tegemoet worden getreden door de (nieuwbakken) eigenaren. Verwezen wordt naar een geldautomaat weer 10 kilometer terug. Ineens herinnert Harry zich dat we nog wat euro's bij de paspoorten hebben zitten en die willen de Denen wel accepteren. We geven ze een biljet van €50 en krijgen wat muntjes terug. Het lijkt erop dat deze camping een van de duurste van onze reis wordt, maar de volgende ochtend krijgen we nog meer muntjes terug. Het blijkt dat ons douchepasjes een tegoed had dat we nauwelijks verbruikt hebben. We tellen de munten op en constateren dat we uiteindelijk €27,50 hebben betaald. Dat is voor Deense begrippen niet duur. Denemarken is ten opzichte van Nederland verder namelijk best wel wat duurder en vergelijkbaar met Noorwegen en Zweden. 

De route Hærvejen / Ossenweg / EDT wordt wat saai. In het dorpje Jels ontmoeten we een wandelaar uit Sterksel, een dorp dicht bij Helmond, die de route vanuit Hamburg aan het wandelen is en ons waarschuwt dat hij de route vanaf Hamburg niet boeiend vindt. We zullen wel zien. Gelukkig kunnen we hem vertellen dat het 100 km naar het noorden wel mooier en afwisselender zal worden. Harry maakt de klassieke fout om als fietser te denken als hij tegen de wandelaar vertelt dat het over één dag beter zal worden.

 

Vlak voor de grens met Duitsland grijpen we de laatste kans om gebruik te maken van die geweldige Deense infrastructuur met shelters. Boven het stadje Padborg zetten we tent op bij onze eerste shelter. Er is water en een soort van een 'toilet' en even later ook twee Duitse meisjes die verder weinig sociale vaardigheden laten zien. Gratis, midden in de natuur, maar wel hoorbaar dicht bij een snelweg.

 

De laatste paar kilometers in Denemarken zijn afwisselend en al kort nadat we langs de Flensborgfjord fietsen, steken we de grens over naar Duitsland. Dat was het dus.

Denemarken is met name in het uiterste noorden prachtig alsmede het heuvelachtige gebied onder Silkeborg. De fietsroute was bij vlagen pittig maar vaak wat saai. Net als Nederland is Denemarken een laag land, maar zeker niet vlak: het gaat op en af! Zo hebben we in dit land toch een verrassend aantal hoogtemeters gemaakt. De nationale fietsroutes bestaan voor een groot deel uit gravel, voor ons een genot en voor onze fietsen vertrouwd, maar we kunnen ons voorstellen dat dit wel een probleem kan zijn als je op smalle banden (<40 mm) rondfietst.


De overnachtingsmogelijkheden via het uitgebreide en dichte netwerk van shelters is gewoonweg geniaal, maar om verschillende redenen hebben we er helaas weinig gebruik van gemaakt. 


In Denemarken wordt (net als in Noorwegen en Zweden) nagenoeg nergens meer cash betaald; overal kan je met je telefoon of bankpas betalen, ook kleine bedragen. We hadden dus geen idee hoe het muntgeld eruit ziet totdat we dus op die camping niet met een buitenlandse bankpas konden betalen en wat kronen terugkregen van een €50-biljet. Hoe de Deense biljetten eruit zien weten we nog steeds niet.

 

We hadden nauwelijks verwachtingen voor Denemarken. Het land heeft ons verrast met zijn reliëf, maar dat is uiteindelijk onvoldoende om ons als fietsers heel enthousiast te maken. Goed om er eens geweest te zijn, maar Denemarken komt niet hoog op de lijst om naar terug te keren.