South Australia: Adelaide - Mount Gambier

Gepubliceerd op 3 oktober 2019 om 20:00

 

Jaaaaaa wat leuk, we hebben tijd over om een andere kant van Australië te zien. Na de rood-gele outback route van Darwin naar Perth is de keuze gevallen op de meer groen-blauwe kosmopolitische route van Down Under: Adelaide, Melbourne en Sydney. Deze blog zal relatief kort zijn, omdat we maar een paar dagen door het zuidoosten van South Australia zullen fietsen, grofweg van de hoofdstad Adelaide tot Mount Gambier, 580 kilometer verderop.

 

In Adelaide hebben we een Warmshowers adres gevonden, waar we twee nachten kunnen blijven. Onze host Ian, komt ons zelfs met de auto op het vliegveld ophalen, zodat we niet ’s avonds laat (het is al na elven als we de hal verlaten) onze fietsen in elkaar hoeven te zetten. Zijn auto is niet groot genoeg voor de twee fietsdozen en hij rijdt twee keer op en neer, zegt ons dan gauw welterusten en duikt zijn bed in. Het is dan al na middernacht. Normaal vallen wij dan al om van de slaap maar het is hier in Adelaide 1,5 uur later dan in Perth waar we vandaag zijn komen vliegen.

 

Ian krijgt ’s ochtends van zijn baas te horen, dat hij vandaag niet hoeft te werken en hij kan lekker relaxed kijken hoe wij de fietsen weer in elkaar zetten. Ondertussen vertelt hij over zijn eigen plannen om begin volgend jaar naar Vientiane, Laos te verhuizen. Zijn vriendin Geraldine is daar nu al en doet er vrijwilligerswerk. Ian is een amateur bierbrouwer en wil er in Laos zijn professie van maken. Als de fietsen klaar zijn neemt hij ons mee op een mooie fietstocht naar de populaire wijk Glenelg aan de kust, vervolgens langs de kust en daarna langs een beekje naar de city, het center van de stad. Bijna de hele route fietsen we over fietspaden, waarvan sommige zijn aangelegd op voormalige spoorlijntjes. Daar zijn er meer van in zuidoost Australië en die zullen we zeker vaker gaan zoeken. We zien fietsers met uit hun helm uitstekende tie-wraps. Ian zegt dat dit tegen de Magpies (de Australische variant van de ekster) is, de zwart-witte intelligente, ondeugende en soms vervelende vogel als die fietsers aanvalt en al vliegend op de helm pikt.

 

Warmshowers host, fietstoer-leider en bierbrouwer Ian 

Koffie met superlieve Bec

 

Rond lunchtijd hebben we een korte ontmoeting met Bec, de oneindig sympathieke dame die we in Kununurra hebben ontmoet en in Broome hebben zien optreden. Ondertussen heeft Ian contact met ene Ronald, een Nederlander (uit Mierlo bij Eindhoven) die vandaag aankomt in Adelaide en ook via Warmshowers blijft overnachten. Ronald heeft naast een Nederlands ook een Australisch paspoort en gaat zes maanden werken op Kangaroo Island, een eindje onder Adelaide. ’s Avonds maken wij een diner voor de heren en serveert Ian zijn heerlijke zelfgebouwde biertjes. Dat komt wel goed daar in Laos!

 

De volgende ochtend is het tijd om afscheid te nemen en worden we ook nog uitgezwaaid door Bec en hond Charlie, die naar Ian’s huis zijn gereden. Wat volgt is een van de mooiste fietsdagen tot nu toe in Australië: eerst 47 km fietspad over een voormalige spoorlijn: de Coast to Vines route. Prachtig en geweldige uitzichten en ... we hebben de wind in ons voordeel! De route kent twee best pittige klimmetjes: in totaal vandaag 690 hoogtemeters, wat we nog niet in Australië meegemaakt hebben. Bovenaan de heuvels hebben we uitzicht op de zee en aan het einde van de route belanden we in de wijnregio MacLaren. Onderweg ervaren we de eerste “aanval” van een Magpie maar laten de tie-wraps in de tas zitten. Het ziet er namelijk allerbelachelijkst uit, die helmen met uitstekende antennes (“hello houston, hearttobeat here”) en we hebben toch nog steeds een beetje eigenwaarde.

 

Het voormalige treinspoor en nu ' Coast to Vines'-fietspad

idem

 

We slapen op de beste camping ever: het begint al met een welkomstdrankje, daarna brengt de gastvrouw ons handdoeken, badmatten, shampoo, douche gel etc, en er is een geweldige camp kitchen met o.a. pizza-oven, gratis koffie en thee en melk staat in de koelkast. Dat van die pizza-oven, dat hadden we al gelezen bij de reviews en dus eten we pizza. Mount Compass Caravan Park krijgt van ons 10 sterren.  

 

Als we ’s ochtends opstaan schijnt er al een fijn zonnetje. Het belooft een heerlijke dag worden. Sandalen aan, jas uit, beenstukken en handschoenen kunnen in de tas blijven, brood roosteren en koffie drinken. Vanuit het zuiden verschijnt echter tijdens dit geniet momentje vanuit het niets een dik grijs wolkendek en trekt al snel een gure, koude deken over de camping. De sandalen gaan terug de tas in en de jas gaat weer aan. Onderweg worden we regelmatig getrakteerd op koude miezelregen en de temperatuur blijft zakken gedurende de dag. Vlak voor die regen, we zijn dan op weg naar Milang, ontmoeten we Jelle en Carla, die de andere kant op fietsen. Ze zijn half juni in Darwin geland en door het midden naar het zuiden gefietst. Ze gaan nu naar Kangeroo Island en hopen nog walvissen te spotten. Hun fietsen (eveneens van titanium) en configuratie lijken erg op die van ons, hun verhaal lijkt erg op dat van ons, hun enthousiasme lijkt erg op dat van ons. We zouden uren kunnen kletsen, maar we krijgen het koud en houden het jammer genoeg kort maar gaan elkaar virtueel volgen. Wie weet somewhere, sometime…

 

Soortgenoten Jelle & Carla

 

Het is koud en regenachtig, maar de wind waait grotendeels in ons voordeel. In ons achterhoofd zit de optie om op zo’n dag als vandaag een flink stuk verder te fietsen en door te duwen naar Lake Albert, maar dan krijgen we vanaf Wellington wel nog 50 km flink tegenwind. In principe hebben we tijd zat maar het gaat harder regenen en waaien en Lake Albert verdwijnt als het ware buiten beeld. Wellington zal wel haalbaar moeten zijn, het heeft een caravanpark en een hotelletje, maar verder geen voorzieningen. Maar dat is niet erg, want onze proviand-tas is lekker gevuld, toch? Of toch niet: opeens schiet het ons te binnen dat we ons eten voor vanavond in de kampkeuken van Mount Compass hebben laten liggen. Niet zo handig en we gooien ons plan om en gaan met de wind mee richting noorden naar Murray Bridge, die veel grote supermarkten heeft waardoor we onze proviand weer kunnen aanvullen. Bij de Aldi doen we met een hongerige maag de boodschappen en slaan (natuurlijk) veel te veel in. Op de camping eten we een late lunch met warme soep en stokbrood. Terwijl we de tent opzetten rijdt Blue (of we denken dat hij zo heet) het terrein op, een fietser met een Aziatisch uiterlijk, althans dat zien we als hij zijn ski-bril omhoog schuift en zijn Buff naar beneden trekt. Hij komt uit Darwin en heeft buitensporig veel bagage bij zich en trekt ook nog een aanhangwagen achter zich aan. Hij vindt de camping te duur en komt alleen bij het park aanwippen om gebruik te maken van het toilet. Na bijna een uur op het toilet, treuzelt hij nog een eind heen voordat hij de trappers weer rond laat gaan. We hebben hem aangeboden om de plek te delen maar hij vertrekt uiteindelijk toch.

 

Terug in de betrekkelijke warmte van de camp kitchen puzzelen we eens even op de toekomstige etappes naar Melbourne. Reden is een berichtje van onze goede vriend Hokkie dat hij op 6 en 7 oktober daar is. We komen erachter dat het toch verder is dan gedacht. Het is zo’n 10 dagen in plaats van nog 7 fietsen. Als we Hokkie willen treffen, hebben we dus nog een uitdaging voor ons. Ook bekijken we het weerbericht: vannacht daalt het kwik naar 1 graad Celcius, brrrr. Door de late lunch hebben we geen zin meer om het beoogde avondeten te maken; dat gaat mee naar morgenavond. We beperken ons tot wat crackers met Humus en Goudse kaas, imported from The Netherlands, op de verpakking gelukkig geen klompen maar een meer prettige stereotypering: een fietsende dame tussen de tulpen.

 

Het wordt inderdaad een heel koude nacht met en daarom blijven we ’s ochtends iets langer liggen en wachten tot de eerste zonnestralen de tent verwarmen. Daarna blijven we langs de Murray River fietsen al zien we die nauwelijks totdat we de veerboot zien. Vlak voor de veerpont drinken we koffie bij hotel-pub Wellington.

Het is een bijzondere dag vandaag voor Australië: het zijn ‘the finals’. Dat is niet de examenweek, ook niet de laatste ronde van verkiezingen, maar de finale van ‘footy’, het Australische voetbal, de AFL league. De finale gaat tussen GWS uit Sydney en bekend onder de naam de Giants en Richmond uit Melbourne en bekend onder de naam de Tigers. In de pub zien we twee Australische kerels zich al een beetje indrinken. We raken aan de praat over van alles en nog wat, natuurlijk over de finale en over de (gevaarlijke) dieren in Australië. Deze Aussies waarschuwen ons voor de slangen, de in de oren pikkende Magpies en voor de drop bears (uit de boom vallende Koala’s), die we nog allemaal onderweg zullen tegenkomen. Grappige kerels deze heren, maar we denken dat we ze ook een beetje met een korreltje zout moeten nemen.

De route na de veerpont is wat minder mooi, we fietsen weer over de Princess Highway en het weer is in deze streek zo onbetrouwbaar: eerst doen we allerlei kledingstukken uit en binnen een half uur, als de wind weer eens draait en de zon achter een nieuw wolkendek schuil gaat, worden ze weer aangetrokken. Het is het gebied waar je drie seizoenen in één dag mee maakt.

 

Veer over de Murray River @Wellington (gratis!)

 

Als we aankomen op de camping wordt in de camp kitchen op een groot scherm naar de AFL finale gekeken tussen de Tigers en de Giants. Niet spannend, de Tigers walsen over de Giants heen. Nog voor het einde gaan we onze tent opzetten aan de rand van Lake Albert. Het uitzicht is prachtig: voor ons zitten tientallen pelikanen te poseren. ’s Nachts horen we de banjo-kikker (oftewel de Limnodynastes dumerilii), die zijn naam ontleent aan zijn gekwaak alsof hij op (één snaar van) een banjo zit te tokkelen.

 

Pelikanen in Lake Albert bij de camping @Meningie

 

Hoewel de weersvoorspelling aangeeft dat we de hele dag tegenwind zullen hebben, spelen we met de gedachte om vandaag een flinke etappe van 150 kilometer te doen. Reden is dat we de hele dag over dezelfde Princess Highway zullen fietsen, met alleen een roadhouse op iets van 60 kilometer, dus te dichtbij. De highway begrenst een langgerekt national park (Coolong) dat tussen de highway en de kust in het westen ligt. In het national park zijn diverse aangewezen kampeergebieden, maar het is ook vandaag koud en ons staat de gedachte niet aan dat we verkleumd aankomen en geen mogelijkheid hebben voor een warme douche en de beschutting van een camp kitchen. Op naar Kingston SE dan, het eerstvolgende stadje!

 

Al na een kilometer of veertig begint dit mooie voornemen te wankelen, de wind maakt het ons namelijk best moeilijk. Het nieuwe plan is om bij het roadhouse nog wat water te tappen (of kopen) en dan toch ergens in het natuurpark te kamperen zonder douche. Bij het roadhouse aankomende staan we voor een dichte deur en ook de toiletten zijn dichtgetimmerd. We horen van een paar mensen dat het roadhouse al een paar jaar gesloten is, terwijl alle borden eerder langs de weg en het gigantische bord boven op het dak (“OPEN”), ons van het tegendeel willen overtuigen. We eten (heel veel) boterhammen aan een picknick tafel en laden ons ook mentaal op om nog eens 90 kilometer tegen de wind te beuken. We hebben namelijk nog maar een beetje water en dat is zeker niet voldoende voor een kampeernachtje in de natuur.

 

Gaandeweg de middag wordt het -net als de vorige twee dagen- kouder en kouder, terwijl de wind nog verder aantrekt en in de laatste twintig kilometer wisselen we elkaar weer iedere kilometer af. Met nog tien kilometer te gaan, worden we ook weer deze dag verrast door een Magpie die krijsend een duikvlucht neemt en een tik geeft op de helm, ditmaal die van Harry. We weten inmiddels dat dit gedrag van de Magpie te maken heeft met het feit dat er ergens jonkies in een nestje zitten en dat je hieraan verder weinig kunt doen, al zou flink terugschreeuwen wel eens kunnen helpen. Je moet niet duiken met je hoofd, want dat zou de Magpie alleen maar aanmoedigen.

 

Een brutaal om eten bedelende Magpie naast ons op de bank van de picknick tafel

 

Als we in het schemerdonker bij het caravan park aankomen is het al gesloten; het is half zeven, een half uur na sluitingstijd. Tegen het receptiegebouw staat een woning en we roepen allebei, Roelie aan de achterkant en Harry aan de voorkant, over de schutting naar de bewoners. Uiteindelijk komt een mevrouw naar buiten die ons welkom heet en een vrijgeleide geeft naar het park. Betalen kunnen we morgenochtend doen. We fietsen door naar de camp kitchen, waarnaast we ons tentje willen opzetten. Op die plek staan al twee tentjes en… twee fietsen. De eigenaars, Ben en Danny, roepen naar ons vanuit de keuken. Wat leuk, gezellig kletsen! Maar eerst zetten we in het donker de tent op, terwijl we van alle kanten belaagd worden door muggen. Is het niet veel te koud voor muggen? Ze prikken gewoon door onze fietsbroek, beenstukken en kousen heen, zodat we onder de (heerlijk warme) douche de tientallen bulten kunnen tellen. Na de douche schuiven we bij Ben en Danny aan. Ze komen oorspronkelijk uit de buurt van Melbourne en wonen nu in Brisbane. Het is de eerste keer dat ze een lange fietstocht doen, eigenlijk is het de eerste keer dat ze fietsen. De fiets is nieuw en alles wat erbij hoort ook. Puik spul allemaal. Ze hebben het zwaar gehad tussen Perth en Adelaide door extreem veel tegenwind, maar met hun achtergrond als ultramarathons lopers is het mentale spel hen wel bekend. Ben en Danny fietsen verder over de snelweg richting Melbourne en wij pakken de route langs de kust. We zullen ze waarschijnlijk niet meer treffen.

 

De volgende dag vinden wij het na 50 kilometer tegen de wind in fietsen wel welletjes en doen lekker een middagje niets in het dorpje Robe. Dit besluit nemen we met het oog op onze zware benen én met de kennis van de weersvoorspelling voor morgen die aangeeft dat we wellicht wat wind in de rug mogen verwachten! Robe heeft een stuk of vijf caravan parks, we kiezen het park dat het meest dichtbij ligt van het koffietentje (een goede tip van Ian) waar we onszelf het middagje -na intern overleg- vrijaf hebben gegeven.

 

Vergadering team Heart to Beat in café Mahalia, Robe 

 

Helaas hebben we niet goed naar de kosten van een overnachting gekeken, die is best aan de prijzige kant, maar goed, het uitzicht over de oceaan en de kalkstenen kust is majestueus. In de nacht benadert de temperatuur opnieuw de nul graden grens, maar het lijkt of we alweer wat meer gewend zijn aan koudere omstandigheden.

 

De volgende etappe van 134 kilometer naar Mount Gambier is heel erg mooi en de wind zit ons inderdaad niet dwars vandaag, maar de beloofde hulp van de wind in de rug in de middag blijft helaas uit. We fietsen door een groen heuvellandschap met koeien en schapen afgewisseld met gigantische houtbouw plantages.

 

De verkeersborden waarschuwen voor wildlife: kangoeroes, emoes, (grote) egels en wombats, soms staan ze gebroederlijk samen op een bord en soms worden ze vereerd met een bord voor zichzelf. We zien in een veld een grote familie kangoeroes die verschrikt wegvluchten als we langsfietsen. De enige wombats, die we zien, liggen aangereden en ‘tonnetje rond opgeblazen’ langs de kant van de weg. Een volgend verkeerslachtoffer is een echidna, een soort maxi egel of mini stekelvarken. Even later zien we er eentje gelukkig veilig oversteken op deze drukke weg.

 

Echidna

 

Sporadisch zien we ladingen konijnen in de berm rondhuppelen en soms een arm aangereden exemplaar. Zo ligt er ook een dode aangereden grote haas. De konijnen en hazen worden niet vermeld op een waarschuwingsbord, evenals slangen. Zijn zij geen wildlife? Of zijn ze te klein om schade aan een auto te berokkenen als ze worden aangereden? Wellicht is er een verschil tussen de point of view van ons en de Australische autoriteiten en is de waarschuwing gericht op het beperken van materiële schade en niet zo zeer op het beperken van slachtoffers in de dierenwereld.

We zien een dode slang maar we zijn niet helemaal zeker of die wel dood is. Uit ervaring in de Rocky Mountains weten we dat een compleet roerloze slang op of net naast het wegdek niet dood hoeft te zijn. Deze ziet er ook nog eens onbeschadigd uit. We blijven op veilige afstand en maken een foto terwijl Harry kleine kiezeltjes gooit om te controleren of die nog leeft; de slang geeft geen kik, maar Harry kan ook niet zo goed mikken. We vragen later na wat voor slang het is en waarschijnlijk is het een tijgerslang en die zijn best giftig. Een eerder genomen foto van een dikke spin blijkt een totaal ongevaarlijke huntsman. Een overstekende hond in de middle of nowhere lijkt verdomd veel op een dingo, maar daarvan weten we dat die in dit deel van Australië niet zouden voorkomen.

Hoe dan ook, het blijft best oppassen voor de beestjes. De dagelijkse aanvallen van de Magpies op onze hoofden/helmen nemen toe, maar ook als doelwit leer je natuurlijk. We beginnen de tekenen van een mogelijke aanval een beetje in te zien en het helpt dat we de zon (als die schijnt) bijna altijd in onze rug hebben, zodat we de schaduw van een Magpie voor ons op het asfalt kunnen zien. Vaak is de Magpie ook nog zo vriendelijk om zijn aanval met wat gekrijs aan te kondigen, zodat we aan onze verdediging kunnen werken. In negen van de tien aanvallen volstaat namelijk een harde, boze schreeuw en een arm omhoog (volgens Harry helpt “een dikke middelvinger” nog beter) om de duikvlucht van de Magpie af te laten breken.

 

Tijgerslang

Huntsman

 

Met nog iets van 20 kilometer te gaan naar Mount Gambier, zien we twee fietsers voor ons. We halen ze tijdens een beklimming in en spreken af dat we boven aan de top kennismaken en kletsen. Harry stelt zich voor en de dame van het koppel noemt haar naam: Marita. Huh, Marita? Hebben wij elkaar niet eerder ontmoet, in Vientiane, Laos??? Jazeker, de helm en zonnebril worden afgezet en we zien het bekende gezicht. Helemaal leuk wordt het als ze uiteindelijk dezelfde camping kiezen en we uitgebreider kunnen kletsen met Marita, Roberto en zoon Dante. Hun reis is begonnen in de Oxford, UK en eindigt in hun woonplaats Melbourne. Ze zijn dus bijna aan het eind, nou ja, ze noemen het een pauzeplek waar ze twee jaar gaan blijven. Marita is van oorsprong Australisch en zij en de van oorsprong Italiaanse Roberto zijn eigenaren van een huis in Melbourne waar ze na 18 jaar naar terugkeren.

 

Marita & Roberto

Blue Lake @Mount Gambier

 

De volgende morgen slapen we heerlijk uit tot iets van half negen. Hoewel er een best flinke etappe op het programma staat, doen we het lekker rustig aan en kletsen we in de camp kitchen met Roberto. Pas om half 11 staan de voetjes weer op de pedalen. Dan is de wind gedraaid en staat ons een heerlijke zonnige dag te wachten. We bezoeken eerst het blauwe meer in de grootste krater van het vulkanisch gebied waarop Mount Gambier is gebouwd. Het water is ongelooflijk blauw en is het zoveelste cadeautje van moeder natuur aan de kustregio van South Australia. We hebben twee dagen terug roze meren gezien bij Coorong NP, gisteren groene meren onder Robe en vandaag een helderblauwe. Twee uur later rijden we onder een strakblauwe lucht South Australia uit en Victoria in. Het virtuele horloge (we hebben er geen) gaat weer een half uur vooruit; het tijdverschil met Nederland is nu alweer acht uur.

 

South Australia is groot en veelzijdig. Wij hebben maar een heel klein stukje gezien en alleen het uiterst groene waterrijke deel. Precies zeven dagen hebben wij door dit deel gefietst en nog elke dag hebben wij het idee dat we nog moeten wennen dat de leegte en droogte van darwin-to-perth heeft plaatsgemaakt voor het weelderige groene landschap van adelaide-to-sydney.