Het einde?

Gepubliceerd op 1 juni 2020 om 10:21

 

Onze laatste blog sloten we af met “we wachten af, houden alle opties open en blijven genieten van wat welverdiende rust, goed gezelschap en heerlijk eten”. Op zondag 10 mei, de laatste dag van de strenge Argentijnse quarantaine, wordt bekend gemaakt dat die opnieuw (voor de vijfde keer alweer) twee weken verlengd wordt en opnieuw zonder versoepeling van de vergaande restricties. De enige versoepeling was eind april dat wandelen werd toegestaan maar niet verder dan 500 m van huis. Fietsen en joggen zijn nog steeds verboden. De Argentijnse regering kiest primair voor het redden van mensenlevens. Dat gaat ze goed af want er zijn maar weinig herleidbare doden in dit land.

 

Genietend van de vrijheid binnen een straal van 500 m van ons hostel: op de heuveltop met uitzicht op het stadje Chos Malal

 

Het binnenlandse en internationaal vliegverkeer is tot 1 september verboden. Wij verwachten dat dit ook voor de provincie- en landsgrenzen zal gelden. Reizen per fiets zal dus waarschijnlijk ook tot 1 september niet mogelijk zijn. En dan? Een restrictie wordt op het laatste moment gemakkelijk verlengd, weten we inmiddels uit ervaring. Peru kijkt nog wat verder vooruit en houdt de grenzen dicht tot in ieder geval 1 oktober. We horen ook vervelende berichten dat toeristen op straat worden nageroepen met ‘gringo-virus’. Gelukkig niet in Chos Malal. Langzaamaan wordt het ons duidelijk dat we muur en muurvast zitten en erger: zonder uitzicht op beter. We besluiten om Argentinië (proberen) te verlaten. Bij de zoveelste politiecontrole –“passports please”- op weg terug van de supermarkt vraagt Roelie de agenten of er überhaupt mogelijkheden zijn om in Buenos Aires te geraken. Het antwoord: ‘no ahora no’ oftewel ‘nee nu niet’. We mailen ons contactpersoon van de ambassade of zij iets weet over de mogelijkheden om via Chili weg te komen, per fiets wel te verstaan. Chili heeft het vliegverkeer nog niet stilgelegd. En we vragen of bekend is of er met vrachtschepen vertrokken kan worden.

 

De volgende dag belt een medeweker, zijn naam is Bastiaan, van de ambassade ons op en wil ons helpen. Zijn advies is om in ieder geval naar Buenos Aires te geraken. Maar ook hij constateert dat dit best een uitdaging is; Chos Malal ligt wel heel erg afgelegen. Bastiaan belt vervolgens met Nestor, onze hosteleigenaar om met hem te bespreken hoe dit Nederlandse fietsstel weg kan komen. In de provinciehoofdstad Neuquén zitten vanwege de olievelden relatief veel buitenlanders, dus Bastiaan acht het verstandig dat we daar terecht komen en via een toeristenbureau iets regelen van een gezamenlijk vervoer naar Buenos Aires.

Met Nestor hebben vervolgens we een hilarisch gesprek via Google Translate waarbij we ons uiterste best doen om de klemtoon goed te leggen in het woord Neuquén om een begrijpelijk gesprek te voeren. Alsof we kleuters zijn, giechelen we elke keer als er toch neuken op het scherm komt te staan en Google alweer de vertaling begint uit te spreken.

 

Terwijl Luc aankondigt dat we vrijdag een gezellige parilla (bbq) willen houden voor onze lieve hosts, komt het bericht binnen dat er al op woensdag een bus van Bariloche naar Buenos Aires rijdt met een tussenstop in Neuquén. Bastiaan raadt aan “om ons op deze mogelijk laatste georganiseerde transfer te focussen”. Nestor regelt een vriend met een pick-up die voor een gereduceerd taxitarief ons ernaar toe kan brengen. We moeten snel nog voldoende cash regelen om taxi en bus te betalen. Met onze Buff sjaaltjes over neus en mond stappen we bij het postkantoor annex Western Union agentschap binnen om de benodigde peso’s binnen te halen. Dat blijft een heel vreemd gevoel alsof we een overval gaan plegen. Van de bewapende bewaker mag er - zoals inmiddels te doen gebruikelijk - maar een persoon naar binnen. Nadat Roelie de uitgebreide formulieren heeft ingevuld en een mooie stapel bankbiljetten heeft ontvangen ter waarde waarde van € 250, meldt de beambte dat het geld voor vandaag op is. Okay Harry, morgen nieuwe ronde nieuwe kansen; vanaf 8:30 uur zijn ze open.

 

Ondertussen wacht Bastiaan op de gegevens voor een door de ambassade geautoriseerd reisdocument. Hij moet een naam, ID en kenteken van de chauffeur en auto hebben die ons naar Neuquén rijdt. Nestor wil proberen of we fietsen en bagage in zijn eigen auto krijgen. We schroeven onze dierbare titanium rossen uit elkaar en Nestors VW Vento heeft blijkbaar voldoende plek. Hij geeft Bastiaan zijn gegevens door. Zijn vrouw Carina heeft ondertussen een afspraak gemaakt bij het ziekenhuis voor noodzakelijke gezondheidsverklaringen. We moeten een uur te wachten voor de deur van het ziekenhuis. Inmiddels weten we dat ‘wachten’ een soort nationale hobby of traditie is en dat wij als Nederlanders daar ogenschijnlijk meer last van hebben dan de Argentijnen. In de supermarkt kunnen bijvoorbeeld zomaar 4 van de 5 kassa’s sluiten waardoor je bijna een uur wacht om af te mogen rekenen.

 

De assistente van de dokter schrijft op de achterkant een hergebruikt, gevierendeeld A4tje onze naam en paspoortnummer op terwijl de dokter ons vraagt of we koorts hebben of hoesten. Hij neemt twee keer de temperatuur op en luistert naar onze longen bij in- en uitademen. Hij wil bijna groen licht geven als hem nog een vraag te binnen schiet: “O ja, of we nog in contact zijn geweest met Chilenen…”. “Ja, maar dat is alweer een tijdje geleden”. Deze laatste verklaring wordt even gecontroleerd met de stempels in ons paspoort, die niet een-twee-drie te vinden zijn in het inmiddels veelvuldig gestempelde paspoort met een wirwar aan stempels en visums. Daarna krijgen we het vodje met stempel en handtekening waarop staat dat we op dít moment geen corona verschijnselen hebben. Die hebben we nodig voor de reis naar Buenos Aires.

 

Laat in de middag kunnen we eindelijk verder met onze eigen lasagna bolognese waarvoor we vorige avond deeg hebben gekneed, laten rusten, uitgerold en in bladen gesneden. We hebben beide gekneusde handen van het zware werk met de primitieve deegroller. In de ochtend rolde de bladen zich op en verpulverden. Gelukkig heeft huisgenoot Luc, en tevens voormalige Franse chef-kok, vandaag geprobeerd de bladen vochtig te maken. Hij zegt dat we ze weer moeten weken en Roelie gooit ze plompverloren in een grote bak. Luc krijgt bijna een hartverzakking omdat alle bladen meteen aan elkaar plakken. Wat een gedoe om ze weer uit elkaar te halen. Nestor komt ons uitnodigen om onze laatste avondmaal van milaneses (soort van schnitzels) en salade bij hun te eten en al lijkt dat op dat moment het beste plan, we zetten door met de lasagne en beloven met het eindresultaat naar hun huis te komen en met z’n allen te eten.

 

Ingrediënten voor de bolognesesaus en de ontkrulde lasagnebladen

 

Tegen alle verwachtingen in is het eindresultaat verrukkelijk. Carina heeft Italiaanse roots en misschien is het daarom niet zo gek als ze ons laat zien dat ze een pastamachine heeft, die perfect zou zijn geweest om de bladen mee te maken. We kijken nog even naar onze opgezwollen handpalmen en onderkennen dat ook voor een pastamachine in een uithoek van Argentinië geldt: wie niet vraagt die niet weet. Het wordt een onvergetelijk gezellige avond en beseffen eens te meer hoe erg we het getroffen hebben met gastheer en -vrouw Nestor & Carina en huisgenoot Luc. Wat zullen we ze gaan missen!

 

Terwijl het nog vriest keert Harry de volgende ochtend vroeg terug naar het postkantoor om weer een stapel geld te halen en daarna wachten we op de formele, door de ambassadeur hoogstpersoonlijk ondertekende verklaring om te kunnen vertrekken. Carina gaat ook mee omdat ze waarschijnlijk op de terugweg in het donker moet rijden en Nestor nachtblind is. We vertrekken bijtijds omdat we vele controlepunten verwachten en het allemaal lang kan duren. Dat valt uiteindelijk heel erg mee en eigenlijk zijn we een beetje verbaasd dat we overal zo door kunnen rijden. Niemand vraagt naar de papieren en slechts één keer worden Nestor en Carina gevraagd hun naam te geven en wordt hun temperatuur gemeten. Aan ons, de gringo’s op de achterbank met een stapel fietstassen tussen ons in, wordt geen vraag gesteld en ook geen temperatuur opgenomen.

 

Met Carina en Nestor, vlak voor de 6-urige rit naar provinciehoofdstad Neuquén.

 

Zo’n 50 kilometer voor Neuquén sluiten we achter een rij stilstaande auto’s en vrachtwagens aan. Nestor informeert wat er gaande is. Er is een protest en de actievoerders hebben de weg verderop afgesloten. Het protest is niet gericht op de quarantaine maar op de arbeidsomstandigheden voor werknemers in de fossiele industrie. Jammer dat het protest zich richt op mensen die hier totaal niets mee te maken hebben en/of er niets aan kunnen doen. De weg zal over een tijdje precies een kwartier lang worden vrijgegeven, voordat die weer wordt afgesloten en we begrijpen dat het tricky is of we wel of niet door kunnen. Het zal toch niet zo zijn dat we onze bus gaan missen? Na een uur wachten zien we in de verte bewegingen maar voordat we zelf aan de beurt zijn, klokken we 13 minuten. We kunnen door en Nestor en Carina applaudisseren aanmoedigend naar de hooguit 20 actievoerders als we de blokkade passeren. Wij kunnen met moeite onze middelvinger in bedwang houden.

 

Desalniettemin arriveren we te vroeg op het busstation in Neuquén. De bus heeft veel vertraging opgelopen (onder andere door dezelfde wegblokkade) en het zal nog zo’n drie uur duren voordat we kunnen instappen. Nestor en Carina willen bij ons blijven om met ons te wachten, maar wij zijn onverbiddelijk dat ze moeten terugrijden. Ze hebben genoeg voor ons gedaan en kunnen nog een aantal uren met daglicht terugrijden. Onderweg zagen we langs de weg paarden en nandu’s (loopvogels) en Nestor wil ongelukken voorkomen en pakt liever een hotel. Ook al begrijpen we inmiddels dat wachten hier geen item is, voelen wij ons bezwaard en uiteindelijk nemen zij toch afscheid en zwaaien we onze vrienden uit. We weten van elkaar dat we vandaag Corona-vrij zijn, dus wordt er herhaaldelijk en lang geknuffeld.

 

In de minibus zitten vier passagiers uit Bariloche, drie Amerikanen en één Italiaan. De rest stapt in Neuquén in. We maken al met deze medepassagiers kennis terwijl we wachten op het immense verlaten busstation. Het zijn Colombianen en Mexicanen die inderdaad werken in de olie-industrie rond Neuquén. De busreis duurt 16 uur en onderweg worden we opnieuw geen enkele keer gecontroleerd. De buschauffeur wordt wel geregeld gevraagd waar hij vandaan komt en waar hij naar toe gaat en moet soms wat papieren laten zien, maar dat is dan ook alles. Geen temperatuur opnemen, geen gezondheidsverklaring, geen reisvergunning, niks, nada. Meest frappant vinden we de aankomst in het centrum van Buenos Aires. Voor het oog van twee agenten wordt de bus buitenlanders uitgeladen en gaan er twee, wij, op het trottoir aan de slag om fietsen in elkaar te schroeven en tassen op te laden. Daar zijn we echt wel een tijdje mee bezig en de agenten blijven aanwezig maar nemen niet de moeite om polshoogte te nemen. Dat hadden we niet verwacht, want we hebben gehoord dat Buenos Aires is ingedeeld in wijken en dat er strenge controles zijn tussen de wijken. Met de papieren bij de hand fietsen we de laatste 8 kilometer naar het geboekte appartement zonder ook maar ergens gestopt te worden. Het valt ons op dat er veel mensen op straat zijn, ook fietsers. We kunnen nog net een kruispunt oversteken voordat een betoging passeert. Nee, ook deze keer niet tegen de quarantaine, maar iets van fietskoeriers die we in tegenstelling tot 5 maanden geleden nu in grote getalen zien rondfietsen, op dit groepje betogers na dan.

 

We voelen ons een stuk vrijer in Buenos Aires dan in Chos Malal. Er is bijna geen politie te bekennen, of - meer aannemelijk - ze vallen wat minder op tussen de hoop mensen die deze miljoenenstad herbergt. Bastiaan van de Nederlandse ambassade heeft ons getipt op verschillende plekken waar we kunnen overnachten totdat er zich een repatriëringsvlucht zal aandienen. We kiezen voor een appartementje in Palermo, een hippe wijk vol restaurants en bars. Die zijn allemaal gesloten maar velen proberen nog wat omzet te draaien door Delivery en overal staan de fietskoeriers op de stoep te wachten om bestellingen rond te brengen.

Het luxe appartement is (belachelijk) goedkoop, want 1) buiten het seizoen 2) geen toerist te bekennen in deze Corona-tijd en 3) de Argentijnse peso heeft de laatste twee maanden een ongekende duikvlucht gemaakt in waarde. Kregen we begin maart in Bariloche 88 peso’s voor 1 euro, vandaag halen we 134 peso’s op voor diezelfde euro, dankzij Western Union, want de officiële koers zou nog altijd iets van 80:1 zijn. Ons hoor je daar natuurlijk niet over klagen.

 

Dus willen we cash betalen aan de hotelketen die de appartementen verhuurt. Dat kan, maar het lijkt of men ons niet vertrouwt: of we alvast een week vooruit willen betalen? Nee, liever niet. We denken dat we hier nog wel een paar weken zullen zitten, maar je weet maar nooit. De vriendelijke dame van de virtuele receptie snapt ons en zegt vaak ja, maar is ook niet te vermurwen en zegt uiteindelijk nee. Ze heeft blijkbaar een goede training gehad. We besluiten niet moeilijk te doen en betalen de week in cash aan een poetsvrouw en krijgen bijna gelijktijdig het bericht van Bastiaan dat er zeer binnenkort (binnen tien dagen) een directe KLM-vlucht naar Amsterdam komt! Uhh, of we dat wel nog even voor ons willen houden, want het is nog geheim. Maar een dag later horen we dat het officieel is: we hebben een vlucht op 23 mei. Dit hadden we niet verwacht, we hadden gedacht dat we ooit (ergens in juni of zo) op een vlucht naar Madrid, Barcelona of Parijs zouden kunnen stappen. Want van die landen zijn hier veel en veel meer mensen nog aanwezig.

 

De Nederlandse ambassade laat weten dat er voor ons twee plaatsen in het toestel gereserveerd zijn en dat de KLM ons binnenkort zal contacten voor de administratieve en financiële afhandeling. Mogen we hierbij even melden dat wij ongelooflijk tevreden zijn met de aandacht en inspanningen van de Nederlandse ambassade en Buitenlandse Zaken? We hebben zoveel klagende opmerkingen gelezen van Nederlanders die vastzitten in het buitenland die allemaal per direct een retourtje Holland eisten alsof het een gipsvlucht na een dagje skiën betrof. Die zich beklagen dat de ambassade niet ook even wil regelen dat de in Rusland voor een paar roebels aangeschafte camper ook naar Nederland wordt gebracht. Die premier Rutte via Facebook uitschelden dat hij zich meer moet inzetten voor hun lot, alsof hij niet zijn handen vol had met de binnenlandse aangelegenheden. En meer van dat soort dingen. Alsof er geen wereldwijde crisis aan de gang is, alsof de ambassades op deze onvoorspelbare situatie met hun minimale bezetting ineens op alle individuele eisen kan ingaan: “ja natuurlijk meneer, wij zullen voor een chauffeur zorgen voor uw camper die met alle mogelijke vrijbrieven zal zorgen dat uw Russische camper op uw oprit staat als u met financiële bijstand van de Staat bent teruggevlogen naar uw veilige Nederland. Pffff, sorry hoor, klaagzieke sukkels zijn het. Wij zijn in ieder geval uitermate tevreden over de inzet van onze ambassade in Buenos Aires en van Bastiaan in het bijzonder.

 

De laatste dagen in Buenos Aires, in Argentinië, staan in het teken van wondenlikken, omschakelen en voorbereiden. Het doet toch flink pijn om ons avontuur af te breken. Dankzij een tip van Felix, uit het fietsersnetwerk van Zuid-Amerika, weten wij al gauw twee dozen voor onze fietsen te ‘scoren’, wat best wel een dingetje had kunnen zijn in deze quarantaine. Vervolgens voorziet Felix ons nog van tientallen tips voor het beste ijs, koffie, gebak en brood van kleine ondernemers in onze wijk. Natuurlijk allemaal take a way en delivery. We vrezen dat we ook in deze laatste week weer een kilootje zijn aangekomen.

 

Ons verdriet over het (mogelijke) einde van onze wereldreis verdwijnt voor een groot deel als we bellen met onze ouders en kinderen Harjan en Evi. Harjan en Evi willen dat we bij hen gaan logeren. Evi stelt haar bovenverdieping ter beschikking vanaf 1 juni omdat haar huisgenoot dan zal verhuizen en tot die tijd mogen we logeren bij Harjan, die zijn ‘game-room’ daarvoor vrij maakt. Hij belooft ons een barbecue op de eerste avond en verse Limburgse asperges op de tweede avond. Wat een schatten allebei en wat verheugen wij ons om hen te zien! Van vrienden krijgen wij hartverwarmend veel uitnodigingen om bij hen te logeren of ons op welke manier dan ook te helpen. Annet en Erwin, goede vrienden uit Workum, bieden ook hun bovenverdieping aan: “voor 1, 10, 100 dagen of tot de dood ons scheidt” zijn hun onvergetelijke woorden.

 

Vertrek van Ezeira, Buenos Aires (met mondkapje) en aankomst op Schiphol, Amsterdam (zonder kapje). Beide luchthavens waren onwerkelijk stil en leeg.

 

Wij besteden verder aardig wat tijd in scenario-denken en het uitwerken van opties om het avontuur weer op te pakken. Daar is uiteindelijk niet zoveel uit gekomen. De hartgrondige wens is om dit jaar nog ergens een stukje door te fietsen. Maar dan alleen als het mogelijk, verantwoord én leuk is. Die kans schatten wij voor 2020 echter steeds kleiner in. En het liefst keren we ooit terug naar de Amerika's om de geplande route van Ushuaia naar Alaska, af te ronden. Waarschijnlijk dan van noord naar zuid. Het wordt steeds duidelijker dat we op zoek zullen gaan naar een (tijdelijk?) huis en een (tijdelijke?) baan. Niet overhaast, eerst volop genieten van de hereniging met onze familie en vrienden en wellicht een fietsrondje Nederland.

 

Op bezoek bij mama Morskate: op gepaste afstand en in de buitenlucht. Moeilijk maar hartelijk.